ENGELSCHE EN FRANSCHE PONY'S.
er dan ook vrij wel Symmetrie in die soort bestaat. Wat zeer van
invloed geweest is op die fokkcrij, is de voortdurende vraag naar
dergelijke pony's. Vooral sedert in 1840 de Lord Ashley-act in
working trad, die het vcrbod inhielcl, dat jongens als trekpaarden
dienst mochtcn doen, kwam er groote vraag naar pony's, klein
genoeg om kolenwagens en ondergrondsche trams te treklcen.
Sedert de laatste vijftig jarcn worden zij in Ijoofdzaak
voor dit doel gefokt Het meest worden gevraagd donkerbruine
met zwarte manen en zwarten staart; lichtbruine en zwarte
komen er veel voor, schimmels en vossen zijn schaarsdi. Stekelhange
zijn er ook, maar niet in trek, daar men meent, dat daar
IJslandsch bloed in zit, cn deze weeker zijn dan de echte Shetlandecs.
De IJslandschc pony is ook 0.2 Meter hooger dan de
Shetlander.
De beste Shetlandcrs komen van Unst Zij worden gefokt
op een schralen, steenaclitigen bodem, in rotsachtige streken.
Unst is het hart van Shetland, een zonnig klein plaatsje.
De Shetlandsche pony is in den regel i Meter 10 c.M.
hoog en wordt dooi^ans in Mei en in October aan handelarcn
verkocht Toen de vraag voor de kolenmijnen het hoogst was,
werden er jaarlijks 500 pony's verkocht, en bovendien nog 200
andere voor algemeen gebniik, doch dit verminderde te sterk de
aanwezlgheid van oudere pony's.
In de kolenmijnen van Durham worden de Shetbnders
door de Welsh pony's overtrofien.
In Northumberland is het de Schotsche pony die de overhand
heeft, en die in hoofdzaak gefokt wordt in Argylshire, Hull
en Shye en in het Westelijk dee! van Kors-Shire. Deze zijn ruim
u o M. hoog, ook de IJslander hecft een hoogte van lzo M., de
Welsh en Shetlandere hebben daarentegen slechts een hoogte van
I Meter ä i.io M. Sommige van deze pony's hebben in 15 jaar
het daglicht niet gezien.
In goed Ingerichte mijnen blijven zij goed gezond. Des
zomers krijgen zij groen voedsel met wat boonen en erwten,
bovendien ook nog hooi, kaf en zemelen. De meest voorkomende
ziekten onder hen zijn maag- en darmlijden, slechts enkelen
daarentegen lijden aan longen en oogen.
Het dagelijks werk is 20 Eng. Mijl. per dag, Beenbreuken
In de laatste jaren zijn de prijzen voor Shetlanders vrij
wat gestegen en vooral voor de kleinste onder hen, die dan boneden
i Meter zijn, wordt zeer veel betaald.
Het hoofd van de Shetlandsche pony is kort en dik, doch
naar evenredigheid is zijn lichaam toch fijn te noemen, zijn hals
is kort maar sterk en vooral aan de schoudere ei^ dik. De
schouders zijn meestal kort en recht, nig kort, een rond kruis
met een meestal zeer laag aangezetten staart. De beenen zijn
dun maar sterk.
Een andere soort is de Exuoor pony. Dere is vrij wat
sierlijker dan de Shetlander, en ook grooter, daar hij meestal
i.jo M. ho<^ is. Het schijnt een bijzonder sterk paardje te zijn,
meestal van een bruine kleur, Het heeft een intelligent en fijn
hoofd met opmerkelijk spitse ooren. Zijn schouders zijn »verygood",
een artikel, dat in pony's nog al ecns te wenschen overlaat, Rug
en lenden zijn zeer krachtig, het is laag op de beenen en heeft
goede hoeven.
De Exmoor is een zeer vlijtige »nippy" pony, en dikwijls voor
zijn grootte een goed springer, terwijl zijn constitutie zeer goed is.
Het feit, dat deze soort een zeer goed voorbeeld is van
de mc^elijkheid van verwantíchapsteclt, kan niet ontkcnd worden.
Jammer genoeg zijn er maar weinig hengsten meer van de
Volgens een oude bewering moet ongeveer in 1815 een
goede Hengst, genaamd fCaier/elte, een zeer goeden invloed op
het ras hebben uitgeoefend, doch sedert <Uen tijd is er geen nieuw
bloed meer ingevoerd.
Een derde soort is de Wki.sh pony. Deze soort komt voor
in Wales, in Cornwales en in Devonshire, doch het is onmogelijk
te zeggen, waar de oorspronkclijke soort eigenlijk thuis behoort.
In de eerste jaren van deze eeuw is liij herhaaldelijk door
volbloed geknüst, en het gevolg daarvan is geweest een fijnere
soort, die echter ongeschikt was om weerstand te bieden aan de
ongemakken van het land. Dooigaans zijn zij zeer goed in beenen
en hoeven. De besten worden gefokt in de buurt van Wynstay.
In de laatste jaren is de aandacht ook gevestigd geworden
op de New-Forest pony's, zelfs heeft men voor enkele jaren een
vereeniging opgericht, die zieh speciaal ten doel stelt de verbetering
dezer soort
Er was hier inderdaad eene verbetering hoog noodig,
want ZOO ooit, dan had men hier geruimen tijd de regels der
fokkerij verwaarloosd. Hengsten van iederc soort en iedcren leeftijd,
behept met aUerlei gebreken, werden met de merricn gecopuleerd,
zoodat hier een mengelmoes ontstond van de ergste
soort en hier bewaarheid werd wat Horace Walpole zoo juist
uitdnikte: «laughter of nobody by tlie son of anybody."
Het was te meer te betreuren. dat door zoo'n siecht toezicht
het ras zoo verbasterdc, daar volgens sommigen een honderd
jaar geleden een Arabische hengst aldaar wonderen had verriebt,
en het daardoor bleek, dat het oorspronkelijkc bloed zeer deugd-
Deze pony wordt het meest gefokt in de bosschen bij
Southampton en in Hampshire. De New-Forest pony heeil een
zwaar hoo/d met körten hals, doch gaat vrij goed en wordt
daarom het meest gezocht als tuigpony.
In Nederland hoort men vaak spreken van de InRSCHE
pony als een afzonderlijke soort, en toch is dit niet juist; daar
er eigenlijk geen bijzonder kenmerk is waardoor deze zieh van
Men vindt zeer zeker in de bergachtige streken van
lerland een goede, vaak sierlijke pony, ook op het dland Man,
maar dit geeft ons nog niet het recht om te spreken van een
afzonderlijke soort, die zieh vast vererft en zieh steeds door
dezelfde bepaalde kenmerken onderscheidt,
Uit de kruising van het lersche landpaard met volbloedhengsten,
of althans met hengsten zoo na als mogelijk bij volbloed,
ontstaan edele paarden en daaronder komen nu ook veel
kleine voor, die als lersche pony's de wereld ingaan.
De pony die in Engeland wel de meeste intelligentie
moet hebben is de Polo-Ponv.
Men tracht deze tot een afzonderlijke soort te vormen,
doch de groote moeielijkheid daarvoor is de bron te vinden
waaruit die soort eigenlijk ontstaan is. Zeer waarschijnlijk is het,
dat hier het volbloedpaard de oorspronkclijke stamvadei- geweest
is, daar de meeste volblocds oorspronkelijk zeer klein waren. In
1748 b.v. werden de meeste Royal platcs gewonnen, door een
Schotschc pony, die slechts 145 hoog was.
Enkele jaren geleden verscheen het eerste deel van het
Ponystamboek, terwijl er ook is opgericht een polo-pony studbook
Society.
Men fokt pony's op twee wijze, òf men neemt een kleine
• ~ l '
•5
^ I
- 1
r / i
j t-
" 1
Iii
\h