>gehouden. Het volumineuse, weinig voedzame en moeiüjk ver-
»teerbaar voedsel verwijdt het damikanaal en dit trekt dewervel-
•kolom, waaiaan het hangt naar beneden, waardoor de zoo veel-
•vuldig voorkomende zadelrug ontstaat Daarbij komt nog, dat
-de op dit veld weidende jonge paarden zieh op den moerassigen
"bodem maar moeilijk bewegen kunnen en bovendicn door den
.grooten omvang, dien de buik verkrijgt, hebben ze ook maar
.weinig !ust om te loopea
»Doordat de jonge paarden geen beweging neraen, worden
•ze lui en Icrijgen het phlegmatisch temperament, dat den Pinz-
•gauer eigen, doch niet noodzakelijk is, indien de fokkcr ze op
>een andere, meer met de natuur van het paard overeenkomende
.wijze opvocddc.
•De zadelrug van den Pinzgauer is gemakkelijk te voor-
•komen door krachtig voedsel op vruchtbare en droge weiden en
>in den stal door haver.
•De losse schouders, de slappe en waggelende gang, ont-
»staan door den slenterenden gang op sfraat, dit kan door aan-
•houdende en systematische beweging van veulens en door de
»aangespannen paarden raeer aan 't bit te rijden, verdwijnen.
»De zuchtige gewrichten ontstaan evenecns door gcbrek
»aan systematische beweging in de jeugd en door te vroegtijdig
»inspannen.
»De geringe ontwikkeling der spiereii aan de voor- cn
»achtcrbeenen is cen gevolg van onvoldoende oefening dezer spieren.
»De te platte en weeke hoevcn ontstaan door liet loopen
»in moerassige weiden."
Sedert eenigen tijd echter hceft liet Oostenrijksche landbouw
ministerie, overtuigd van de grootc beteekenis van het
Pinzgauer paard, de paardenfokkerij in het Novische district
bijzondere aandacht gcschonken. Ook zijn er thans verschillende
vereenigingen, zooals de vereeniging tot verbetering der paardenteeit
in Stiermarken om 6n de fokkerij ¿n de opvoeding een
betere richting te geven.
I-Iet fokdoel is tegenwooi-dig, het Pinzgauer paard in zijn
natuurlijk district rein te houden cn de verbetering uit het ras
zelf, zonder bijmenging van vreemd bloed te verkrijgen.
Om dit gemakkelijk te nialsen, is genoemde vereenigiug
in 1876 begonnen met liet insohrijven der fokmerrien.
Als »Norisch" wordt iedere fokmerrie beschouwd, die het
type van het Norische paard bezit, minstens 1,60 M, hoog is en
i3o M, borstomvang heeft.
Bovcndien bestaat er een zeer rationeele keuringsverordening,
wier wcldadige werking nc^ verhoogd wordt door bekroning
van geschikte hengsten, merriün en veulens.
De prijzen der paarden verschiilen zeer naar de verschillende
districteii. In Pinzgau zijn goede fokmerrien bijna voor
geen prijs te koop, wat te eerder te begrijpen is, als speenveulens
met 600 Oostenrijksche guldens per stuk verkocht woideii.
De goede fokmerrie represen teert daarom een zccr groot
kapitaaL
In Stiermarken en Oppcr-Oostenrijk daarentegen zijn de
merrion tamelijk goedkoop, doordat deze districten geen veulens
uitvoeren, In Opper-Oostenrijk b.v, kosten goede merrifin 600—
800 Oost. guldens per stuk; doch deze paaidcn bcreiken niet de
maat der Salzbui'gsche of van die in Pinzgau geboren.
De beste hengsten van dit ras vindt mcn in de Streek
van Salzburg, doch zc zijn daar ook duurder dan ergens anders.
Buitengewone exemplaren kosten daar 1300—1600 Oost. guldens
en voor minder dan 1200 vindt men er geen.
In Stiermarken daarentegen wisselen de prijzen tussehen
800—1400 gülden voor hengsten en 500—700 gülden voor merriön
van beste qualiteit
In 1883 werd op de Weener paardcntentoonstelling 5000
gülden geboden voor een in Stiermarken opgevoedde Pinzgauer
hengst. Het goedkoopst zijn de hengsten in de omstreken
van Wels.
De vraag naar Pinzgauer paarden is groot en zai nog
grooter worden indien de fokkers het er toe kunnen brengen, om
de gebreken, zadelrug en siechte voor- en achterbcenen te doen
De IC K. Vereeniging voor de inlandsche paardenfokkerij
in Stiermarken geeft zieh verbazend vce! moeite om verbetering
in de paarden te krijgen. Sedert 4 jaren organiseert ze hengstcntentoonstellingen
in Judenburg. De bedoeling hiervan is om het
publiek te doen zien, welke exemplaren gekocht kunnen worden
en om, op de na de tentoonstelling volgcnde markt, de koopers
direct met de fokkers in aanraking tc brengen.
Volgens authentiekc opgaven werden op de vier hengstententoonstelUngen
te samen 118 hengsten, mecstal aan de verschillende
Staatsdepöts verkocht, voor de niet onbelangrijke som van
126.130 florijnen. Dat natuurlijk niet alie ter markt gebrachte
hengsten vcrkocht werden, spreekt van zelf, maar toch is het ook
een feit, dat in den loop van den winter tot aan de dekperioden
meerdere aanvragen om goede hengsten te koopen, gedaan worden.
Vele fokkei-s begrijpen hun belang blijkbaar nog niet best. Wat
toch gebeurt nog al te veel ?
Zoodra een hengst te Judenburg onverkocht blijft, wordt
hij voor lederen prijs aan een handelaar verkocht en gaat het land
uit Doet zieh nu het geval voor, dat het Stiats-hengstendepöt
drie of vier niaanden later eenige hengsten noodig heeft, dan zijn
deze in het fokkersdistrict niet meer te vinden en moet men naar
de naburige provincien, om de winst te laten in banden der
handelaare. Te veel nog schijnt men te vreezen, dat de jonge
hengst tot geen volwassen hengst zal opgroeien en de vrees
hiervoor ligt waarschijnlijk wel wat in het feit, dat de opvoeders,
op de markten, maar het eerste het beste hengstveulen koopen,
zonder het grondig na te zien of na te gaan welke zijn afstamming
is.
Jammer is het ook, dat de Stiermarksche fokker nog altijd
zijn veulens zoo jong mogelijk traclit te verkoopen.
De vei-eeniging bovengenocmd, trekt ook hiertegen te
Velde, doch vaak niet gering resultaat Zij wenscht, dat de veulens
bij den fokker blijven tot aan den herfst, opdat ze bij de keuringen
kunnen vcrschijnen en ecrst dan, als het veulen niet voor
eigen gebruik bestcmd is, het te verkoopen.
Eigenzinnigheid en indolentie der fokkers speien hierin
cchtcr de hoofdrol. Ofschoon er eclatante voorbeelden zijn, dat
sliinmere fokkers, die naar goeden raad willen luisteren, hun
hongstveulens van de zware soort van 250—350 Oost guldens
verkochten, geeft de mcerderheid der fokkers het toch niet op
om hun veulens in de priLste jeugd, wanncer zells de beste kenner
niet zeggen kan, wat er uit groeien zal, aan den cerstcn den
besten handelaar te verkoopen voor iederen prijs.
Voor de jaarUjksche bekroningen gelden de volgende bepalingen.
Slechts die paarden kunnen bekroond worden, welke
het vastgestelde type van hun fokkersdistrict bezitten. Met uitzondering
van de oude fokmerriCn moetcn alle paaaden afstammen
van een Staats- of van een goedgekeurden hengst AI heeft
een paard in vi^oegere jaren eens of meermalen een premie