Boulonnais" is de haarkleur schimmei, enkele malen zwart of
bruin, doch dan duldende op eene vermenging met het oude
Zijn taille varieert tusschen 1.62 en L72 M. Hij heeft een
groof, zwaar, lang hoofd met zware kaken, Een körten, erg dikken
hals, grooten borstomvang, maar die toch racestal niet geëvenrèdigd
is aan zijn taille, Vaak is de borst te nauw. Zijn geheele beenderenbouw
is minder vast dan van de lichte Boulonnees, vandaarook
zijn veelvuldig lijden aan beengebrekea
Het gehcel en de détails zijn in deze grove massa niet
in overeenstemming met elkaûr, men gevoelt als 't wäre bij het
zien van zoo'n dler, dat de pogingen die gedaan zijn om buiten
het ras om. verbeteringen aan te brengen, geheel in scrijd;gebleken
zijn met de harmonie der verschillende lichaarasdeelen.
Vaak toch ziet men paarden met het hoofd van een Boulonnees
en het lichaam van een Belg-
De zucht naar buitengewone zwaarte heeft 00k hier misproducten
doen ontstaan. AI het mogelijke heeft men gedaan om
de taille en den omvang tot het uiterste te brengen, weinig beweging,
altijd volop voedsel Ȉ bouche que veux-tu", peulvruchten,
meel, lijnzaad, aardappelen, knollen in overvloed en.... men heeft
het doel bereikt, men is er zelfs over heen, door een paard gemaakt
te hebben met langzamen, luien stap, groot, opgeblazen,
w^gelend, wegende 850 à 900 Kilo, geschikt om een enorm
gewicht te trekken zonder spierkracht aan te wenden, eenvoudig
door in het tuig te vaQen, door verpliiatsing alleen van zijn
zwaartcpunt, welk effect nog grooter zal zijn als het paard wat
onder zieh Staat en de voorhand nog zwaarder wordt, door een
loggen kop en zwaren hais.
In draf laat hij toch nog eenige veerkracht zien, doch het
is hem onmogelijk dezen snellen gang eenigen tijd vol tehouden.
Hij is laat volwassen, maar verslijt 00k langzaam, vandaar dat
hij op een leeftijd van 7 of 8 jaar nog wel gezocht is voor het
slepen van zware lasten in stap. De fokkers gaan dan 00k nog
steeds voort met ze te kweeken, Zij verkoopen ze gemakkelijk
daar er ondanks de voortdurende verbetering der wegen, nc^ al
vraag naar is.
Wat de fokkerij betreft, legt men het voor beide soorten
200 aan, dat de geboorte samenvalt met het begin van den weidetijd,
daar men wel weet, dat jeugdig gras veel gemakkelijker
verteerbaar en veel voedzamer is dan oud gras gedurende de rest
van het jaar, Deze eigenschap, zegt men terecht, komt ten goede
zoowel aan de merrie als aan het veulen.
Al zeer spoedig ziet men de veulens gras eten en van af
de zesde levensweek verlaat de merrie haar veulen dan ook al,
om eenige uren per dag te werken.
In de rusturen op den middag, en verder gedurende den
nacht, is de merrie weér bij haar veulen.
Als het veulen drie maanden oud is, heeft de scheiding
voor goed plaats en krijgt het veulen niets als gras tc eten,
evenals de merrie, doch deze laatste moet daarbij den ganschen
dag zwaar werken, ja moet zicli vaak haasteii om nog voor den
nacht haar soupei- te kunnen verorberen.
Het gevolg van zoo'n régime is, dat vele merriön mager
zijn, komen zij echter in een betere doen, dan verdwijnt die
magerheid spoedig.
De veulens geboren in Maart en April worden in
Augustus naar de markt gebracht; die van goede origine zijn
spoedig verkocht aan handelaren en groote fokkers. Na den
verkoop wordt de voeding verschillend ingericht, al r
r eigen gebruik of verder v
In het eerste gcval wordt het zoo spoedig als het maar
ingespannen voor Ikhte vrachtcn, waardoor zijn karakter
alles behalve heftig, doch bovendien, zegt de beer, een deel van
zijn voedsel betaald wordt Het moet gezegd worden, dat in dit
geva! de haver niet ontbreekt en juist dit krachtvoer, met de
gymnastiek der beweging, maken dat het op volwassen leeftijd
heeft kracht, énergie en wecrstandsvennogcn-
Is het dier echter voor vorderen handel bestemd, dan moet
het zwaar worden tegen iederen prijs. Om dit te bereiken neemt
men zijn toevlucht tot dat voedsel dat de wcefeels het meest
doet uitzetten, Het dier wordt overladen met slobberingen van
lijnkoek, aardappelen, knollen en lijnzaad.
Het veulen zweit en zet uit op alle mogelijke wijzen, totdat
men bereikt heeft wat men wenscht en dan zegt, dat het
veulen »fleuri" is.
Voor den handel, het is waar, komt men op die wijze
gereed, doch men behoeft niet verwonderd te zijn, als dei^elijke
grootgebrachte dieren later blijken niet bestand te zijn tegen de
vermoeienissen van hun meestal ei^ zwaar werk.
Van af den leeftijd van 18 maanden, koraen zij op stal
en blijven dan ook den ganschen winter, van af 't einde van
October tot bcgin April daarin, en alleen als er zieh eens een
amateur of een kooper opdoet, worden zij eens buiten den stal
vertoond.
Slechts enkele, meer intelligente fokkei-s, bcgrijpen dat de
hygiène andere eischen stell, doch helaas. ze zijn schaarsch, dergelijke,
maar voor 't meerendeel -les choses vont à la diable,"
De stallen zijn dikwijls niets meer dan donkere hokken
en hiermede in overeenstemming is natuurlijk dan ook de verpleging.
De voeding alleen is steeds excessief, voortdurend wordt
voedsel gegeven uitskiitend met de bedoeling, massa te verkrijgen.
Dat bij zoo'n opvoeding de gezondheid nog wel eens gevaar
loopt, wie zal het betwijfelen ?
Zij, die het doorstaan, komen ter markt en brengen op
een leeftijd van twee, of twee en een half jaar van 2000 —
4000 francs op.
Dat dergelijke paarden nog wel cens tegenvallen is gcen
wonder, doch het is er mee als met de Percherons — de mode
vraagt zc zoo. Men heeft vroeger allerlei pogingen gedaan om
het Boulonneesclie ras door kruisingen tc verbeteren.
Niet altijd is men hiermede gelukkig geweest, ja zelfs
heeft men eer achter- dan vooruitgang er door gekregen. Men
vergat, dat men bij kruisingen zijn wenschen aan een grcns moet
binden, en dat men niet tegeUjk temperament, Uille en gewicht
kan wijzigen, Ook zag men over het hoofd, dat men niet kruisen
moet met sterk afwijkende rassen, maar alleen met die, welkc in
extérieur en in afmetingen aan de strengste eischen voldoen.
Het gezegde van Buifon: »En mêlant les races, surtout
«n les renouvelant toujours par des races étrangères, les formes
.semblent se perfectionner, la nature se relève et donne tout oe
«qu'elle peut produire de meilleur", heeft langen tijd gegolden
als een onfeilbare waarheid, en bracht Deensche en Normandische
hengsten in het land ter kruising met de Boulonneesche merrisn.
Vooral de kruisingen met Anglo-Normandische hengsten
heeft siecht gewerkt. Men zag er velerlci dieren uit ontstaan, nu
eens meer gelijkende op Engeische, dan meer op Normandische,
en soms meer op Boulonneesche paarden. Viseur schetst ze heel