HET ANDALUSISCHÜ PAARD.
Het heeft vier remonte-depots, te Cordova, Grenada,
Sevilla eil in Astramadura; bovendien twee rijscholen, één te
Cordova en één te Ecija
Zooals bekend is inferesseerdc Napoleon I 2ieh bijzonder
voor hct Andaliisischc paard, cn reeds in het begin zijner regeering
zond liij zijn stoeterij-inspecteur de Solanet naar Spanje, om hier
paarden te koopen om met de Fransche paarden. te kruisen.
Men moet met die Spaanschc paai'den in Frankrijk destijds zeer
goede resultaten verkrcgen hcbben, doch na den val van Napoleon
bleef ook deze zaak steken.
HET ZEEUWSCHE PAARD.
Met uitzondering v
;!and heeft onder de paardenfokkende
provincien vnn ons vaderiand aitijd
een eigenaardige Stelling ingcnonien.
De gesteldheid toch van zijn
bodcni, voor 't meerendee! zeer zware
klei, brengt mede, dat de Lnndboiiw
een zwaai-. massief, sterk paard eischt.
n enkele Streek dezer eüandengroep, fokt
men oveml het koiidbloedige werkpaard, cn aileen op de eilanden
Tholcii cn Schouwen weit! reeds vroEgcr een halfblocdpaard
van tamelijke zwaarte gefokt
Van de geschiedenis van het Zeeuwsche paard uit vroegcr
dagen is ons niot veel bekend. doch dit is vrij zeker, dat het
deel dezer provincie dat aan Belgii! grenst, liet zoogenaamdc
2eeu\v-sch-Vlaanderen, steeds hetzelfde type van isaard gehad
heeft als Bclgie, en dat hier inderdaad het Belgische koudbloedige
paard wcHg tierde. Wel bezit Zeeuwsch-Viaanderen niet het
heuvelachtig ten-ein \'an Belgii', noch zijn groote industrie, maar
\'oor het bebouwen der zware zuchfige klei bleck dit paard even
goed geschikt, als voor 't slecpen van zware kairen over bergachtige
wegen.
Op de eilanden dezer provincie ontmoettc men voor
't meercndeel ditzelfde paard, ofschoon gaaiideweg sterk gcdegenereerd,
wat eensdeels te wijtcn was aan vcrkeerde inzichten in
de fokkerij, anderdeels aan de siechte opvoeding.
De tot voor eenigc jaren zeer geisoleerde toestand van
de meeste dezcr eilanden doet veronderstellen, dat er behalve
\-an Belgie niet veci andere paarden zijn ingevoerd, ofschoon ook de
Znid-Hollandsche eilanden niet vrecmd schijnen aan eenigen invoer.
Iii de onde »Kronijken van Zeeland" n.l. dye Cronyckc
van Zceiandt van Jan Jans Reygersberch van Cortgcne met
pi-ivilegic 20 April 155:, Staat in het twecdc capittel -dat
naar het schrijven van Gerardiis Noviomagus cn Hadrianus
Barlandos Zeelant.... en is (Code loO cen secr vi-uchtbaer landt
dat veel corons cn greijns voortbrengendc is. Hocwel dattet op
veel plaetsen scer naect van boomen staef Volgens hct derde
capittel schijnt er voor J. Reijgersberch op het -eylant Zceiandt"
geen vee te zijn geweest, maar die -ouer die Mase woonen" dat
men nu Zuid-Holland noenit -gheneerdcn hen met koeyen, p<-erdcn.
Schapen en andere bcesten".
Waarschijnlijk waren het dus de Zuid-Hollandschc eilanden
van waaniit paarden gelmporteerd werden, cn daar deze eilanden
onge\'eer uit dezelfde grondsoort bestaan, zoo laat het zieh
gercedelijk aannemen, dat ook van hier uit hct zware paard Is
ingevoerd in Zeeland.
Indien men Zeeland bereist, ontwaart men nog op menige
plaats de overblijfselen van oude heerlijkhedeii, daar meestal
bekend onder den naam van kasteel.
En op het ciland Zuid-Beveland, inderdaad een der mooistc
van de Zeeuwsche eüandengroep. cn wcl eens niet onaardig het
Zeeuwsche paradijs genoemd, ¿n op het eiland Walcheren hebben
in vroegere jaren talrijkc heerlijkheden bestaan.
De eigenaren dczer kasteelen fokten waarschijnlijk paarden,
waaronder, met het oog op de inocilijk to berijden wegen, het
zware, koudbloedige paard het voomaamste geweest moet zijn.
Trouwens hct middeleciiwsche ridderpaard moet wel eenigc overeenkomst
gehad hebben met het zware Zeeuwsche paard.
Vreemd is het, dat daar waar in andere provincien (Groningen
en Gelderland) zoo typisch in het oude paaidenras de
overblijfselen te zien waren van Spaansch bloed, in Zeeland
daarvan nicts tc bespeuren is, terwijl de schilderachtigc kleederdracht
der Zeeuwsche landbouwers toch aan Spanje herinnert, evenzeer
als de liefelijke bruine tint cn de schittercnde brvinc oogen van
menig schoonc Zuid-Bevclandsche.
Zoo siecht als in later jaren het Zeeuwsche paard was,
moet hct vroeger toch niet geweest zijn, want de geschiedenis
van het nu zoo beroemde Clydesdalras in Sehotland zegt dat
Zeeuwsche paarden bijgedragen hebben tot hct ontstaan van dit ras.
Dil was in de 13' eeuw, toen Jan zonder Land het plan
maaktc de paarden in hct dal der Clyde z^v^aarder te maken.