HEX ANDALUSISCHE l'A,
»Vroeger waren er," zegt een Spaansche Grande; .Roovers
die zieh als Caballeros gedroegen en groote Toreros; de roovers
van onze dagen zijn gespuis en de Toreros knoeiers! En het
paard is veranderd in een muildier."
De fokkerij van het muildier, dat helaas het mooie Spaansche
paard geheel op den achtergrond heeft gedrongen. is natuurlijk
ontstaan als een gevolg van een bepaaldc behoefte, \vant steeds
hebben de paarden beantwoord aan de behoefte waarvoor de
fokkers ze teelden en zoo ook het muildier.
Aan verordeningen legen de muildierfokkerij en ter verbetering
der paardenteelt heeft het zeker niet ontbroken, en reeds
PhUips II bepaalde in i6j2 een straf van 20000 Mararedos en
t^vee jaar gevangen isstraf, voor het doen dekken eener merrie
door een ezelhengst, tenvijl den paardenfokkers alle mogeUjke
gunstige condities gesteld werden, onder anderen ook de vrijstelling
van inkwartiering. Diogene welke drie jaar achter elkaar
twaalf merrien hicld, kon zelfe wegens schulden niet gevangen
gezet worden. Er werden veulenweiden aangelegd, hengstenstations
opgeridit en deze met hengsten uit Normandie en uit
Denemarken bezet. Zelfe de uitvoer werd verboden, doch al deze
middelen konden de muildierfokkerij niet meer verhinderen en in
1812 trok men dan ook al deze besluiten in. In 1829 werd nog oen
poging gedaan om de paardenteelt in de hoogte te krijgen. De
muildieren en de door hen getrokken wagens werden onderworpen
aan een bijzondere belasting, en de staatshengsten gratis
ter beschikking der fokkers gesteld, inaar in 1859 vericlaarde een
claartoe samengestelde commissie, dat Spanje geen volkoincn gcschikt
paard voor een of ander gebruik bezaL Het overschot der
edelste Spaansche paardenrassen, b.v. der Karthuizer en der
beroemde teelt van Zamorano, vindt men tegenwoordig nog
slechts in enkele streken van het land, op de eerste plaats in
Iiet district van Cordova en Xeres in Andalusie.
In hun bloeitijd hebben de Spaansche paarden zeer gunstig
ingewerkt op de veredeling van menig ras. Zoo bezit b.v. ons
Groningsch en Geldersch ras vrij wat Spaansch bloed.
Te oordeelen naar hun extérieur waren zelfe de edelste
Andalusiers niet geheel onberispeUjk gebouwd, wat echter
aan hun reputatie en groote deugdzaamheid, ontstaan uit
hoogedel Oostersch of eerder nog Barbarijsch bloed, geen
schade deed.
In de Provincie Sevilla doen nog ongevcer een 500 boeren
aan paarden fokkerij, waarvoor zij nauwlijks 3000 nierriön gebmiken.
Op de hoofdstoeterij in het zuiden, in de buurt van Sevilla,
stonden in 1875 in 't geheel 203 hengsten, waarvan er 135 in de
Provincie Sevilla en de rest in de provincie Qidiz voor de
fokkerij gebruikt worden. In andere provincien van Spanje is
de fokkerij niet noemenswaard. De beste Andalusien trcft men
aan op het Karthuizer klooster en in de Zapata provincie
Cadiz,
De Andalusische paarden golden vroeger naast de Neapolitaansche
voor de meest voortieffelijke en leerzaamste sclioolpaardcn
van Europa Ook de tegenwoordige Andalusiers bezit ten een groote
leorzaamhcid, daarbij zijn zij, zelfs de liengsten, bij hun vurig
teniperament, meestal mak. De lichaamsvormen van dit ras
voldoen echter niet mcer aan den smaak van den tegenwoordigcn
tijd.
Met eenigszins groote hoofd bezit een tamelijk sterk gebogen
neus, cen Icvendig 00g en wat lang aangezette ooren. De hoog
5 is als een zwanenhals gebogen en gewoonlijk
zeer fraaie witte manen.
De tomp is goed van vorm, de schoft kon wat hooger
zijn, tcrwijl het meioenvormige kruis meestal wat afhangend is,
en de staart laag aangezet en slecht gcdragen wordt
Vorm en stand van het onderete gedeelte der ledematen
laten dikwijis veel te wenschen. De kooten zijn vaak te lang.
De voorbcenen zijn smal, de spronggewrichten dikwijis gebrekkig
gebouwd. De voorbeenen hebben een eìgenaardigc actie, de zoogenaamde
Spaansche tred wordt door deze paarden gemakkelijk
geleerd. De stap is overigens over 't algemeen goed.
De overige paarden die men in Spanje vindt zijn over
't algemeen klein, zij meten 1.34—1.60 M. en hebben cen grof,
zwaar hoofd en meestal een ramsnciis. De schouder is erg vleezig,
de borst breed, de rug zwak, de heupen smal, de kroep slecht
gespierd, de schenkcl meestal erg dun, de spronggewrichten met
slechte hoekvorming In 't algemeen ontbreekt het de achterhand
aan kracht Het temperament echter is vurig.
De fokkerij en do opvoeding worden zeer zorgeloos
bedreven, alles loopt wild door elkander, en hot^tens vangt
men om den oogst binnen te rijden eenige merriSn op.
Als haarkleur komen de Udite klcuren het meeste voor,
en gele en Isabellen ziet men cr het meest.
Er zijn in Spanje eenige particuliere stoeterijen, die wat
betere paarden fokken, waarvan eenigen inderdaad eenige gelijkenis
hebben met de oudc AndalusiCr. Enkele stoeterijen hebben
Engelsch volbloed geimporteerd. Eertljds telde .Spanje wel 200
particuliere stoeterijen, waarvan die van Don Carlos, Markies
Alcanices, de Hertog van Abrantes, de Markies van Perales de
vocrnaamsten waren. Ook de stoeterij te Cordova, gcsticht door
den Khalif Abderrhaman I, was beroemd. De IConingin onderhield
vi-ocgcr een beste stoeterij te Aranjuez.
In 1866 had Spanje nog 340 Staatshengsten en daarvoor
depois te Madrid, Guidad Real, Rambla, Baena, Bueza, Saragossa,
Leon, Conangnell, Palma de Maiorca, Burgos, Santa Cruz de
Iguna, Lago, Valladolld, Jerer de la Caballeros, Santa Cruz de
Tenaiffe en te Las Pabnas.
Men voert den paarden in Spanje meestal gerst in plaats
van haver.
In de provincien Sevilla, Cordova en Cadiz wordt nog
het meest aan de paarden fokkerij gedaan. dodi overigens kan
men wel zeggen, dat de fokkerij in een treurigen slaat verkeert.
En toch beweren kenners, dat er in Spanje alles aanwezig is
om met bdiulp van Engdsche en Arabische dekhengsten, zeer
goedc paarden te fokken, het ontbreekt raaar aan den wil en
aan geld,
Men schat de geheele voorraad van paarden in Spanje
op 900.000 stuks, de muildierfokkerij prospereert er echter
bijzondcr sterk.
Wil men van de tegenwoordig in Spanje gefokte paarden
cen indeeling, dan zou men kunnen spreken:
1' van ccn rijpaayd dat in Andalusi« gefokt wordt cn dat
wcl wat gelijkt op ìict Barbarijsche paard, doch het is grover.
Het heeft eenige overeenkomst met de paarden uìt het zuiden
van Frankrijk.
2' een Irekpanni over 't algemeen kldn en grof, dooigaans
genaamd ci camera, naar den ramskop, dien het veelal heeft
Thans bezit Spanje nog slechts vier liengstendepots al. één in
de provinde Cadiz, één in de provincie Cordova, één in Juen en
één in Valladolid.
Il