ENGELSCHE EN FRANSCHE PONY'S.
bouw, en zijn ook hooger, daar zij ongeveer 1.30 M. A 1.35 M.
Hun hoofd is eer groot dan klein le noemen, en het bezit
twee zeer levendige oogen en kleine ooren. De hals is recht,
dikwijls zelfs een hertenhais, de schoft voldoende hoog, de rüg
dikwijls wat laag met lange maar breede lenden, Het kruis is
kort en afhellend, de schouders zijn kort en recht, de ledematen
droog met weinig spierontwikkeling en zwakke gewrichten. De
nieest voorkomende haarkleur is schimmel,
Deze ponysoort leeft in troepen- genaamd Manades, ter
sterkte van 20 tot 100 stuks, aangevoerd door een hengst, genaamd
.grignon",
2ij leven en vermenigvuldigen zieh in volkomen vrijheid,
zieh voedende met het grove gras dat het moerassige eiland
voortbrengt.
Het eenige werte waarvoor deze pony's vroeger gebruikt
werden, was voor het dorschen van graan. Dit werk duurde
dooigaans niet langer dan 6en maand per jaar en was verbazend
vermoeiend, te meer daar het altijd in het warme seizoen moest
geschieden. De arme dieren waren na die maand totaa! uitgeput.
Men hecft vaak getraeht paarden van andere rassen aan dit werk
te gewennen, doch het bleek, dat voor dit werk geen enkel ras
de Camargues overtrof! Is het doischen afgeloopen, dan worden
zij weer in vrijheid gelaten en keeren zij terug naar hunne
raoerassige weilanden.
Met den vooruitgang van den landbouw, en de lütvinding
der doischmachines, gebruikt men deze pony's voor dit werk veel
minder en wordt hun aantal dientengevolge steeds kleiner, Men
heeft deze soort gekruist met Arabische hengsten en daaruit zeer
fraaie producten gekregen, ook met Normandische hengsten kreeg
men verbeten ng.
Even als de »landais" pony vcrbetert zieh deze soort in
alles, zoodra zij maar onder betere levensvoorwaarden gesteld is.
DE CANADEESCHE PAARDEN.
anada heeft in de laatste jaren zoo veel
paarden naar Europa, en in hoofdzaak
naar Engcland uitgevoerd, dat hierdooi'
al mecr en meer de aandacht gevestigd
is op de daar geteeld wordende paarden.
Wat de origine der Canadeeschc
1 deze zoeken bij de oorspronkelijke
kolonisten, daar Canada evenmin als het overige Amerika, vooi
zijn ontdekking paarden bezat.
In Québee en in de zceprovincien is het paard van Fransclie
origine, in Ontario daarentegen is de Engeische oorsprong
overheerschend, en in het Westen, moet men de eerste stamvaders
zoeken onder de Spaansche paarden,
Excelleiite elementen zijn dus als het wäre bij tocval vermeng
d geworden, tenvijl zij in den laatsten tijd blootgesteld gewebt
zijn, nu eens aan gelukkige kruisingen, somtijds echter
ook aan minder gunstige.
In de Provincie Québee, waar de bewoners ook van Fransche
origine zijn, moet het paard alle mogelijke diensten doen. Het
trekt den ploeg of andere Lind bouw wcrktuigen, men spant het
voor den camion, evengoed als voor het lichte zondi^rijtuig. Men
laat het werken in het veld of op de straat, onverschillig of
de wegen gevormd worden door zware klei, door zand, of wel
geplaveid zijn met stuk geslagen stecnen (macadam), of bedekt
zijn met een dikke laag sneeuw.
Van de vaak zeer ver verwijderdc markt, komt men zoo
snel mogelijk tenig gcrcdcn, altijd sneller dan de buumian.
Indien men nu weet, dat het land bergachtig cn de voerinan
veeleischend is, voi ijver \-oor zijn werk, cn dat het paard
genoodzaakt is met lichten trcd over de met sneeuw bcdekte
wegen te gaan, dan kan men hieruit besluiten, dat dit paard een
sterk, veci weerstandbezittcnd dicr moet zijn.
De cischen welke men dan ook in die provincie aan
't paard stelt, zijn : vlugheid en groote kracht, massa zonder
plompe zwaarte, mocd, intelligentie, een gezonde en robuste coiistitutie,
en de kracht om alles te verdragen. AI deze eigenschappen
bijecn treft men in Canada siechts aan bij het paard van
kleine of iniddelbarc taille.
Het Fransch-Canadcesche paard, afsfammende van de oude
rassen uit het Noorden van Frankrijk, geïmporteerd door de
ßretagners en NormandiCrs, die het meest bijgedragen hebben
om dit land te bcvolken, beantwoordt opmerkelijk goed aan de
behoeften van dit land.
Helaas gaat dit goe<le paard mecr en mecr verdwijnen.
Het verliest gaandeweg zijn karaktcristieke eigenschappen, tengevolge
der vele vulgaire kruisingen, ondernomen met de goede
bedoeling van te verbeteren.
Het kwaad hierdoor veroorzaakt is inderdaad zeer erg.
Het bestuur der provincie Québec overtuigd van de verkeerde
kruisingen, heeft eenige jaren geleden een stamboek ingesteld,
ten einde hierdoor het ras voor iederen achteruitgang tebehoeden.
De bijzondere kenmerken en goede eigenschappen van het
paaiti wei'dcn vastgesteld, veeartsen werden het land ingezonden
om inschrijvingen te vcrkrijgen van alle producten, die aan de
gestelde eischen voldeden,
Zij ontdekten weldra een aanzienlijk aantal inerrien, welke
aan de voorwaarden voldeden, doch helaas geen hengsten. Bij
gemis van deze laatsten wäre het zeer wenschelijk geweest, in
den vreemde hengsten te gaan zocken, die het meest het nationale
ras nabij kwamen, Men deed dit echter niet, doch Steide
zieh tevreden met perdieron en anglo-normandische hengsten, doch
rekening houdendc met het geweiischte doel.
Waren de geïmporteerde hengsten nu nog maar alle zuivere
percherons geweest, maar helaas, onder den naam van percherons
gingen siechte Belgisclic hengsten naar Amerika Daarbij heeft
men over het hoofd gezien, dat het onmogelijk is om een zwaar
landbouwpaai-d, voor alle doeleinden geschikt, dus voor zwaar
werk en tegelijk voor snellen gang, te creëeren.
Ook de Amerikaansche harddraver heeft hier geen goed
gedaan. Het is waar, dat dit dier een product is van het vol