r RUSSISCHE HALFBLOEDPAARD.
leefwijze, die het lürghizische paard gedurende zijn gansche leven
moet lijden, bezorgen het dat bewonderenswaardige weeretandsvermogen.
Zijn kracht en snclheid worden ontwikkeld door de
Nomadische leefwijze en door de herhaalde oefeningen gedurende
de strooptocliten en wedrennen.
Toen de Slaven hun Nomadische leefwijze vaanvel zegden
en zieh meer aan vaste woonplaatsen bielden, toen ook onderging de
fokkerij van het paard veranderingen, die in overeenstemming waren
met de nieuwe leefwijze der fokkers. Van af dien tijd is de fokkerij
geregelde teelt, waarbij
i zicli zelf overgelaten worden.
1 het koninkrijk Moscou vindt
cigenlijk gelijk geworden
de paarden niet meer geheel m
Herst na de stichting vi
men eigenlijk melding gemaakt van een regelmatige fokkerij in
een stoeterij.
De eerste stoeterij in Rusland waarvan de geschiedenis
melding maakt, is die van Khorochew, gelegen in de omstreken
van Moscou, en aan het eind der 15' eeuw onder de regeering
van Jan III gesticht.
Deze stoeterij belioorde aan de Kroon, doch waarschijnlijk
zijn terzelfder tijd door de groote adellijke grondeigenaren en
door de kloosters meerdere particuliere stoeterijen opgericht
Onder de regeering der opvolgers van Jan III, maakte de
fokkerij groote vorderingen en ten tijde van Jan de Verschrikkelijke
en zijn zoon Theodore bestonden er reeds, onder den naam
van : 'Komonchenii Slobot/f dorpen die uitsluitend voor het fokken
van paarden aangewezen waren.
Gedurende de regeering van Alexis Mikhaüovitch, die
zeli groot Hefhebber van paarden was, waren er niet minder
dan vijftig duizend paarden in de Koninklijke Stallen.
Hoe zeer echter de fokkerij ook vooruitgegaan was, toch
bleef zij tot op Peter de Groote, d, i. tot aan het b^n der
achttiende eeuw, in eigeniijken zin beperkt, daar er in hoofdzaak
gefokt werd voor het hof en ten deele ook voor het leger, en
dan hoofdzakelijk nog rijpaarden.
De stoeterijen voorzagen zieh gewoonlijk van paarden,
gekocht of geroofd van de Tartaren, bijgevolg uitsluitend van
Oostersch bloed
Gedurende dezen ganschen tijd zijn slechts twee gevallen
bekend, dat voor de stoeterijen paarden uit westelijk Europa zijn
aangevoerd, n.l, een hengst door den Regent van Zweden aan
Jan III aangeboden, en zes hengsten die de Keizer van Oostenrijk
ten geschenke zond aan Fedor Ivanovitch- Deze laacste hengsten
waren echter ook van Oostersche origine.
Het is waar, dat reeds de vader van Czaar Peter de Groote,
de Czaar Alexis Mikhailovitch, zieh bezig hield met de verbetering
der boerenpaarden, door in de provincien Wjatka en Perm
Estlandsche kleppers te zenden.
De paardenfokkerij in Rusland krceg cchtcr eerst belangrijke
beteckenis toen Peter de Groote den troon bestegen had,
daar gezegd kan worden dat van dien tijd af de verbetering der
Russische paarden over 't algemeen dateert
Het werk door zijn vader begonnen, n.L het zenden van
Estlandsche kleppers naar de diie noord-oostelijke provincien,
werd door hem voortgezet en het is onder zijne regeering, dat
het Wjatka-ras zieh gevormd heeft
In Nederland kocht hij hengsten van groote maat, die hij
Het overbrengen naar de oevers der rivier Bi^'oeg in de provincie
Woronesj. De kruising van deze hengsten met de inlandsche
merrien deed het beste Russische trekras ontstaan, n.l. het Biq'oeg-ras.
Peter de Groote stichtte bovendien vier Staatsstoeterijen,
n.l, een in de provincien Kazan, Azow en Kiew en een in de
stad Astrakaa In de laatste stoeterij kreiste men Perzische hengsten
met Circassische merriën. De hoofdVerdienste van Peter de
Groote ten opzichte der paardenfokkerij bestaat echter niet alleen
in de resultaten die hij wist te verkrijgen, maar vooral in de
richting die hij aan de Russische paaidenteeit heeft wefen te
geven, eene richting die door zijn opvolgers is gehandhaafd
Na Peter de Groote was het de Keizerin Anna Ivanovna die
gedurende de laatste eeuw het meeste gedaan heeft voor de
fokkerij- In 1739 stichtte zij lo Staatsstoeterijen, n.l. te Bronnitzy,
te Khorochew, te Gavrilovo, te Danilovo, te Sidorovo, te Vsegodnitchy,
te Skopine, te Pavctine, te Bogoroditsk en te Chektoro-
Op 1 Januari 1740 waren er in deze tien stoeterijen niet
minder dan 4414 paarden, waarvan er 3000 ten deele tot inlandsche,
ten deele tot Caucasische rassen behoordcn. De overigen behoorden
tot de volgende nationaliteiten: 66S waren Duitschc paarden,
535 Napelsche, 70 Engelsdie, 46 Perzische, 38 Friesche, zt Türksehe,
18 Decnschc, 11 Arabische. 5 Barbaiijsche en 3 waren er
uit Lombardije Men ziet hieruit dat onder de regeering van
Anna Ivanovitch de Russische stoeterijen mcei- westersehe paarden
ontvingen dan ooit te voren in Rusland waren ingevoerd.
Het doel, dat men voor oogen had, was vooral het verkrijgen
van grootere paarden, van daar de kruising met buitenlandsche
hengsten van groote taille. Anna ivanovitch stichtte
ook de stoeterijen in Estland en Lijfiand en op liet eiland Oesel,
alsmede de stoeterij der cavalerie-regimenten.
Onder de regeering van Catharina II werden de stoeterijen
van Estland. Lijfiand en Oesel opgeheven, maar de fokkerij
in 't algemeen zeer aangemoedigd.
Voor het onderhoud der Kroonstoeterijen werd de som
van écn millioen roebel toegestaan. Het waren vooral de particuliere
fokkerijen <3ie door deze Keizerin begunstigd werden, wat
dan ook ten gevolge had, dat tegen 't ënde der i8' eeuw
(Catharina n stierf in 1796) het aantal particuliere stoeterijen
het cijfer van twee hondcrd en vijfiig bereikt had. Onder deze
250 was de meest merkwaardige die van Graaf Orlow-Tschesmenski,
een stoeterij die in de fokkerij van Russische paarden zulk een
schitterende naam gemaakt heeft, dat nog op den huldigen dag
het Oriowpaard met eere genoemd wordt
De Napoleontische oorlogen lieten cchter ook de Russische
paardenfokkerij niet intact Een groot aantal stoeterijpaarden en
daaronder vele dekhengsten van hooge waarde, werden bestemd
voor de cavalerie-regimenten en waren daarmede voor de fokkerij
verloren.
In 1819 verdeelde Czaar Alexander I de stoeterijen in hofen
in militaire stoeterijen. Tot de hofstoeterijen bchoorden: Oranienbaum,
Khorochew, Bronnitzy, Gravilovo en Alexandrovo. Tot
de militaire: Skopine, Potchinky, Strélétsk, Limarevo en Alexeévo
(later stoeterij van Novo-Alexandrovo genaamd).
De militaire stoeterijen Werden tegen bepaalde prijzen
paarden aan de cavalerie.
Keizer Nlcolaas I veranderde al deze stoeterijen in Staatsstoeterijen
en bief die van Skopine op.
Onder de regeering van Alexander II werd de stoeterij
van Potchinky gesupprimeerd en de stoeterij van Yanovo (Polen)
toegevoegd aan den Staat De stoeterij van Bachkirpaarden in
de provincie Orenburg onder dezelfde regeering gesticht werd
later omgevormd in een dekstation.
Rusland heeft thans 6 Staatsstoeterijen, n.l. te Khrénovoyé, te
Novo-Alexandrovo, te Strélétsk, teUmarévo.teDerkoul en te Yanovo,