rtpanden om hen te verwoesten, doordat zij een ras vormen, dat
»het product is van den bodem, van het klimaat en van andere
•natuurinvloeden. Dit möge zeker pleiten voor de geschiktheid
•welke het eiland Soemba bij uitstek bezit voor de paardenfok-
»kerij. De dieren vinden daar condities, uitermate gunstig voor
»hunne natuur en voor hunne ontwikkeling, Ware dit niet het
»geval, men kan er van verzekerd zijn, dat op Soemba geen
.paarden meer te vinden zouden zijn, nog bniikbaar voor velerlei
.doeleinden."
Er komen in de verechillende Sandelhouts verschilien voor
in model, 200 zijn die van West- en Midden-Soemba kort en
ineengedrongen, en over 't algemeen minder fraai gebouwd dan
die van Oost-Soemba.
E>e Sandelhout kenmerkt zieh door een middelmatig groot
hoofd met breed, vlak voorhoofd en fijne, smalle kaken. De neusgaten
zijn meestal zeer ruim. Dit fijne lioofd krijgt verbazende
uitdrukking door een paar groote, levendige oogen, terwijl een
paar rechtopstaande, slanke, tamelijk lange ooren het hoofd
voltooien.
De mecste Sandel hout-paarden hebben gespleten ooren,
doordat men in hun jeugd uit bijgeloof hun ooren heeft ingesneden.
Dat dit als kenmerk 20U moeten dienen om de paarden
tc onderkennen van die van naburige eigenaars, is volgens van
Exter niet aan te nemen, daar bijna alle paarden gespleten
ooren hebben.
De hals van dit paard, is meestal goed gevormd, ofschoon
het niet te ontkennen valt, dat er nog al cxemplaren met wat
zware lialzen voorkomen. Ook de aanhechting van den hals is
niet aitijd zooals deze zijn moet De schoft is meestal laag, de
schouders over 't algemeen lang en schuin.
De borst is voldoende breed en diep, de ribben goed gewelfd.
De rüg en lenden zijn recht, breed en sterk, Het kruis is
recht, lang en slechts matig breed, de heupen rond.
De voorhand is veeial naar vcrliouding sterker ontwikkeld
dan de achterhand- Vermast zegt: «Op het eerste gezicht zict
•men dikwijis, als men op zij van het paard Staat, dat de voor-
»hand magnifique gebouwd is en de achterhand als 't wäre in
•ontwikkeling is achtergebleven. Het maakt den indruk of voor-
•en achtcrhand niet bij elkaär passen."
Vaak opvallend is dan ook de geringe ontwikkeling van
dij en Schenkel. Veel wordt, vooral bij de bewoners van het
eiland, goed gemaakt door de fraaie wijze waarop doorgaans den
staart ged ragen wordt. Hoog ingeplant in het rechte kruis, draagt
de Sandelhout zijn staart in een sierlijken boog. Op een leeftijd
van 3 A 4 maanden worden de staarten der veulens gecoupecrd,
en dragen zij den staart dan nog niet hoog genoeg, dan worden
zij nogmaals gecoupeerd.
De beenen, zoowel de voor- als de achterbeenen, zijn droog.
De voorbeenen vooral zijn goed gespierd en in het bezit van
Sterke pezen en breede gewrichten. Beengebreken komen zelden
voor- Somtljds laat de stand der voorbeenen wel wat te wenschen.
daar Fransche stand nog al eens voorkomt.
De spronggewrichten staan wat dicht bij clkaAr, waardoor
de achterbeenen een te nauwen stand krijgen. De hoeven zijn hard
en goed van vorro, De huid is zeer fijn. De taille varieert tusschen
1.32 ä 1.35 M. Herst op 4','»—5'/« zijn deze paarden
volwassen, ofschoon zij hun voornaamsten groei met het 3" jaar
bereikt hebben.
Het temperament der Sandelhouts is vurig en prikkelbaar.
Bijna zonder uitzondering zijn het sterke en zeer volhardende
paarden. De uitstekende naam, welke de cavalerie, bij de militaire
excursies op Atjeh in de Jaren 1896—97, zieh veroverd heeft, is
voor een groot deel te danken aan de degelijkheid van de Sandelhouts.
Niettegenstaande dit ras physiek aanmerkelijk is achteruitgegaan,
heeft het werkelijk in die tijden van inspanning tot
aller tevredenheid glansrijk voldaan aan opdracht en plicht, en
zijn deze «leistungen" voor mij even zoovele onwederlegbare feiten
voor de soliediteit, het weerstandsvermogen en de snelheid van
het Soemba-paard (Vermast het Sandelhout-paard).
Als rijpaard verlangen zij een goed ruiter, vooral een met
kalme hand en nistigen ziL
De gangen van dit edele ras zijn als van meerdere kleine
paardenrassen. De stap is kort maar vlug, de draf ruim, met
veel schouderbeweging maar weinig knie-actie. De galop is vaak
onrustig, doch goed en kalm gereden kan dit paard wel degelijk
met lange en gelijkmatige sprengen galoppeeren.
Volgens Van Exter hebben de Sandelhouts, als zij van
het eiland komen, een eigenaardigen gang, welke hij rangschikt
onder den »gebroken telgang." De beweging der beenen, zegt hij,
is latcraal, maar doordat de achterhoeven iets vroeger op den
grond komen, hoort men vier hocislagen. Van een draf is hier
dus geen sprake, wel van cen gang die zeer sncl is. Juist omdat
van het paard een te groote snelheid wordt gevorderd, moet de
achterhand door verhaaste werking op de voorhand vooruitloopen,
Komen de aangevoerde paarden in het bezit van Inländers
of Chineezen, dan behouden zij dezen gang, ja zelfs doet men
dan moeite, hun dien gang te leeren. Bij de cavalerie en artillerie,
en bij de Europeanen wordt het paard dezcn gang spoedig afgeleerd.
Het meest voorkomend gebrek in de gangen is hetzoogenaamde
maaien,
Ofschoon van nature zelden boosaardig, ja in den regel
zecr intelligent, moet men toch bij de dressuur met kalmte en
overleg te werk gaan, want eenmaal bedorven, is het, evenals
andere paarden, moeilijk meer goed te maken,
Men vindt onder de Sandelhouts zeer verschiUende haarkleur.
Schimmels komen het meest voor, ook cchte isabellen met
Witten staart en witte manen, zijn niet zeldzaam, terwijl bonté nog
al veel voorkomen- Zeer zelden zijn geheel zwarte, waarop de
Chineezen in Indië zeer tuk zijn.
De Sandelhout is vrijwel verspreid over geheel Indie en
voldoet overal goed, des te meer is het te bejammeren, dat het
ras zoo verbazend is achteruitgegaan.
Reeds meer dan 25 jaar geleden was men overtuigd, dat
in dczc krachtig moest geholpen worden, en onder de maatregelen
destijds aangewend, behoorde ook het oprichten eener
kleine stoeterij in de nabijheid der Savoneesche nederzetting te
Kabaiiiroe, tenviji er daarenboven nog fraaie dckhengsten werden
gestationeerd te Kabaniroe, Kadocmbo en Melolo.
Deze ondernemingen werden, door de weinige ambitie en
het gebrek aan voldoende zaakkundige leiding van de personen
met het toezicht en de uitvoering belast, a! spoedig weêr opgeheven.
De in 1877 aanwezige hengsten en hengstveulens, waaronder
zeer elegante en veelbelovende exemplaren, werden door
de destijds daar aanwezige reinonte-commissic overgcnomen.
Vermast komt in zijn betoog voor verbetering der Sandelhouts
tot de conclusie, dat een grondige verbetering alleen te
bereiken is door:
[f het eiland Soemba onder geregeld dviel bestuur te
brengen, en aan den bestuurder toe te voegen een
energiek paardenarts.
liii