Iii
iffi
Het bovenstaande is ontieend aan het artikel over paardenfokkerij
in Turkije, geschreven door Friedrich von Vincenz,
en geeft ons inderdaad een treurige blik op de paardenteelt van
het Turksche Rijk. Van een eigenlijke paardenteelt in Europeesch
Turkije kan men daji ook niet spreken, daar de paarden in
hoofdzaak uit Arabie en Syrie komen.
In Syrie, Mesopotamie en Armenie fokt men paarden die
vecl op de Arabische gelijkcn, doch wat zwaarder zijn, daar de
voeding beter cn het klimaat minder droog is. Groote stoeterijen
zijn er echter niet. Van Aleppo en Daniascus uit heeft er wel
een uitgebreide exportiiandel plaats, maar doorgaans zijn het
paarden waarop veel is aan te merken.
Als de beste streiten in Syrie gelden die rondom Palmyra
en oostelijk van de Doode Zce, tusschen Euphraat en Tigris is
het de streck van Bagdad naar Bassorah, waar het Iraksche
paard gefokt wordt en dat cenigen naam ver\v-orven heeft
Een voomame plaats ncemt cchter het Tiirkomansche paard
in. Vroeger siechts bekend als ccn leelijk dier, is later door verschillende
rcizigers welke die streken be20chten, meer van deze
äoort bekend gewoi-den. Velgens Baker maakt het den indruk
van zuiver Arabischen oorsprong te zijn, doch ze zijn grooter
nJ. 1.60—1.65 M. Dcze paarden staan altijd in de open lucht,
zorgvuldig gedekt met vilten dekken en manenkappen, die soms
ZOO zwaar zijn, dat de manen er ondcr lijden. In het vooijaar
worden zij gevoerd met giiDcnvoeder, in den winter met gerst
en stroa
Een hoogcdel, Tiirkomansch paard, heeft altijd als hegeleider
een pony naast zieh, die zijn vilten dek draagt
Deze paarden kunncn 6—S dagen achter elkaflr löo—190
ja zelfe 240 kilometer per dag afleggen, als zij maar van tijd
tot tijd gevoerd worden. Dit voedsel bestaat op zoo'n tocht uit
pillen van geranlen gerst en wat vet, die door de ruiters in
hun zadcltasschcn medegevoerd worden. Of de paarden worden,
goed toegedekt, aan palen vastgebondcn, en met een paar banden
vol gerst gevoederd-
Voor de uitvoering van cen .Alaman", moeten de paarden
twee weken lang dagelijks 20 kilometer aigalloppeeren, en wordt
de gerst iangzamerhand vervangen door de, uit gerstenmeel en
Schapen vet bestaande, pillen.
Deze paarden hebben gi'oote. zware hoofden en veeial
5. De 0
gedraaid- Zij kunncn veel gewicht dragen en zijn onvermoeid.
Ofschoon het Tiirkomansche paard eigenlijk thuis behoort
in Perzie, wordt het ook gefokt in Aziatisch Turkije.
Zcer eigenaardig is de training welke dit paard ondergaat,
cn die zoo kras is, dat doorgaans twee van de vijf paarden
bezwijken, wat natuurlijk slechts vol te houden is door het bezit
v.-in een bijna onbegrensd aantal paarden, die niets of bijna niets
aan onderhoud kosten.
Nadat cen bruikbaar schijncnd 7—Sjarig dier, v66r welke
leeftijd geen dier aan cen looftocht cleelneenjt, uitgezocht is, woitU
het gezadeld en inct cen zak aarde of zand, voorloopig zoo zwaar
als "t gcwicht van den ruiter, belast Om de acht dagen wordt dit
gewicht \'erzwaiird totdat het paard ongeveer 140—160 Kg. draagt.
Tegclijkertijd en in derelfdc verhouding, dat het gcwicht zwaarder
wordt, wordt het ration voedsel en watcr vcrminderd. Het paard
krijgt IUI dagelijks 10—12 kilometer stap- en drafbeweging. Is
het hoogstc gewicht bereikt, dan wordt het gaandeweg weer
vei'minderd, zoodat In 8 dagen tijd de zak leeg is; de vermindering
van het voedsel is nog stecds doorgegaan, en nu krijgt
het ten slotte in drie dagen niets, alieen wordt de singcl van
tijd tot tijd wat korter gemaakt
Ongeveer den 19" dag wordt het paard tot zweetens toc
gereden, afgezadeld en met ijskoud water van 't hoofd tot den
staart overgoten. Daarna wordt het, door en door nat, op de
open steppen vastgebondcn cn karig gevoerd, of wel het mag
grazen. De daaropvolgende 7—8 dagen krijgt het wat meer
voedsel en een ruimte om in te loopen, na welken tijd het wcer
vrij bij den koppel mag rondloopen.
Een paard dat deze proef dooretaat, wordt door den
eigenaar als een kostbaar dier beschouwd, daar het in Staat is
4—5 dagen lang onafgebroken te volstaan, met om de 8—10 uur
een handvol voer en om de 24 uur een slok watcr te nemen.
Deze training is echter nog maar een klein afbeeldsel,
bij datgene wat van dieren verlangd wordt bij een werkelijke
rooftocht, waarbij zij halfbevroren rivieren ovcrzwemmen, zwaar
gewicht dragen, dagen achtereen bijna zonder voedsel mocten
loopen, zweetend na een lange reis, zonder dak, blootgesteld aan
hagel en sneeuw, op open steppen vastgebondcn worden, enz.
H. Moser sclirijft van deze paarden;
Evenals bij alle Turcomannen, vindt men ook bij de Tekken,
de aan een vaste woonplaats gebondene stammen of Tschomur.
cn Nomaden of Tscliarwa De kudden maken de eenige rijkdom
uit dezer laatsten. Zij fokken groote, Sterke kameelen en een
voorlreffelijk ras van Schapen, maar liet zijn hoofdzakelijk hun
paarden, welke zoo'n grootcn naam hebben. Reeds ten tijde
van Alexander den Groote waren de paarden van Sogdiana
beroemd, en volgens een sage zouden ze van Bucephalus afstammen,
Het tegenwoordigc paard lijkt echter meer op het Engelsch
volbloed dan op het Arabisch paard. Het is groot, mager, met
dünne ledeniaten en smalle borst, zijn hals is lang en dun, de
schoft hoog, het hoofd dikwijls grof, de achterhand naar verhouding
weinig ontwikkeld, Het kcnmcrk van het Arabisch paard
n.l. de hooge staariinplanting mist dit paard. Het heeft dikwijls
een afhangend krtiis en draagt den staart siecht. Stoeterijen kent
men er niet, de mcrrien worden maar weinig bereden. De hcngst
wordt als 't wäre in de tent grootgebracht, is dientcngcvolge
zecr goedaardig en heeft een zcldzame intelligentie.
De verpleging is hoogst eenvoudig, roskam en borstel zijn
onbekend. De Turkoman krabt het paard met zijn mes steeds in
dczelfde richting af, en acht het voldoende het mel de mouwcn
van zijn kleed, of met een stuk vilt af te wrijven.
Het vculen blijft dag en nacht gedekt met vilten dekken,
wicr aantal tocneemt met den leeftijd. Twee of drie dekken
bedekkcn de schoft \-an het volwassen paard. Doorgaans is die
schoft vol wonden zoodat die dekken slechts met de grootstc
voorzichtigheid er afgenomen kunnen woitlen- Men meent dat
de lucht, en vooral de zon voor deze teere deelcn der wci-vclkoloni
schadclijk zijn.
Op die vilten dekken iiist het zadel, dat uit hout en hoorn
bestaat, en zcer vecl ovcrccnkomst heeft met het oude Hongaarsche
bokzadel, de lansvormige zadelknop is zeer lang. Hot eerstedek,
bestaande uit een bontkleurige zijden of wollen stof ligt van af
het kruis tot aan het begin van den hals; ccn twcede grooter
vilten dek bedckt het paaid van af de ooren tot aan den staart,
Eindelijk voUooit een derde dek, doorgaans wit cn rijk gestikt.
de kleediiig van dit paard. Er bcvinden zieh in ieder dek vijf
opcningen tot het doorlatcn van den zadelknop, de stijgriemen
cn den laatsten singel, welke rondom dit omvangrijk omhubel
gcslagen wordt, en liet paard siechu afgenomen wordt op de