V AUSTRALISCHE PAARD.
1 der ondeugden, al o n zij dan ook u
en angst, want onder zwakke of bange ruiters verdwijnen zij
niet, doch verergeren in den regel, zoodat het moeilijk Is later
van ïoo'n bedorven paard nog een bruikbaar dier te maken.
Het vermögen en de passie tot springen bezitten alle
Australische paarden, doch zij springen Hever hoc^e- dan breedtesprongen.
Aan slooten gevuld met water moet men ze eerst
gewennen, wat wel toe te schrijven zal zijn, aan het nict voorkomen
dezer hindemissen in hun geboorteland. Hoogte-sprongen
nemen zij wonderbaar goed.
Met een kennis van raij, zegt Tinggi, bezocht ik op een
namiddag een buurinan. Mijn kennis reed een 6-jarige, zeer makke
vosruin, ik mijn oude vosmerrie, en een Javaansche staljongen
begeleidde ons op een bruine menie, die ik, evenals de vosruin
ook in het tuig reed-
Toen wij tegen den avond terugkeerden, was door den Storni,
na cen intusschen plaats gehad hebbend hevig onweder, een boom
ontworteld en lag dwars over den weg, een sprong van i'/a Meter
hoog noodig makende om er over te komen. De drie paarden
namen deze hindemis zonder bedenken vliegend, waarbij mijn
kennis, die aan zulke grappen niet gewoon was, tot zijn grootste
verbazing na den sprong nog op den mg van zijn paard zat
Onder de Australiers vindt men alle soorten van paarden,
van af het wäre gebniikspaard tot het fraaiste rijpaard, cobs voor
CTvaar gewicht met aangename gangen, elegante juckers, deftige
carossiers, jacht- en springpaarden,
In New-South-Wales en in Victorialand vindt men de
plaatsen, waar het betere paard gefokt wordt volgens Europeesche
wijze, op boerderijen, afwisselend in paddocks en in weiden.
Minder vooruitg^aan is de paardenteelt in West-Australie,
waar nog halfwilde opvoeding in gebruik is,
Het transport van paarden noar Engelsch- en Nederlandsch-
Indis geschiedt nog veel in zeilschepen, waarbij w^ens den langen
duur der reis, de overvulling der ruimte, siechte vcrplcging
en siecht voedsel, onderweg menig paard bezwijkt en de overige
ziek of in minder benijdenswaardigen toestand hunne bcstemmingsplaats,
b.v. Singapore, bereiken. Hier worden zij dan op de
Commercial-Square door de firraa Powcl cn Co. in »public auction"
verkocht, waar men met wat paardenkennis, dikwijis zeer goede
exemplaren goedkoop koopen kan.
Een zeer goede eigenschap van het Australische paard is,
dat het in Indie gemakkelijk aan het klimaat gewent, en ook
de verandering van voedsel goed kan doorstaan,
In hun geboorteland, bestaat hun voedsel uit maïs, boonen,
wikken en goed hooi. In Indie krijgen zij slechts »paddy" als
droog voedsel.
Velen geven hun ook »crushed food" (haver, ma'is en boonen),
doch men kan zeer goed met paddy volstaan. Erger is de verandering
met groen voedsel, want in plaats van hooi, krijgt het
in Indie versch gras, dat geringer van kwaliteit en vaak zelfs
vrij siecht is
De vraag naar Australische paarden voor Engelsch- en
Nederiandsch-Indie neemt nog steeds toe, temeer daar het blijkt,
dat de Australische paarden aan alle eischen voldoen, die aan
een goed gebrulkspaard gesteld worden,
Men heeft op Sumatra ook kruisingen beproefd met inlandsche
Battakpaarden, en van deze vereeniging inderdaad goede
resultaten gekregen.
Met de ontdekking der goudmijnen nam de rijkdom der
kolonisten zeer toe, en als een gevolg daarvan werden de wedrennen
jaariijks in grooter aantal gehouden. Met de toename der
rennen hield de fokkerij van volbloedpaarden gelijken tred. De
verkoop van jaarlingen te Melbourne nam grooten omvang aan
en de prijzen daar besteed, overtroffen menigmaal die van
Engeland.
Men heeft later ook van Arable hoogedele paarden in
Australie ingevoerd en de resultaten daarvan zijn lang niet tegengevallen.
Het jongste bewijs voor de voortreffelljkheid van Australies
volbloedfokkerij, is wel de verkooping in ¡895, van den hengst
Carbine, aan den hertog van Portland, voor de kapitale som
van ien hondcrd ses en viJ/Hg duizenä gulden. Engeland, Importeur
van volbloedpaarden, dit is zeker wel hoogst vreemd! Wel
is waar heeft Engeland reeds vroeger soms vreemde hengsten cn
merrien gebniikt, b.v. Kisber en Plaisanterie, doch Kisber's aanwezigheid
in Engeland was als 't ware toevallig, evenals van den
Amerikaanschen hengst Foxhall. Beide hengsten waren naar
Engeland gebracht om daar aan rennen deel te nemen, en beiden
waren daar gebleven, wellicht omdat hunne eigenaars meenden,
hengsten van dergelijke qualiteit nergens zoo goed te kunnen
gebruiken als in Engeland.
Men bekommerde zieh echter al zeer weinig om de beide
hengsten, ondanks het feit, dat Foxhall een dochter van hooge
klasse voortgebracht had, en Kisber's zoon Crafton in 1885 tot de
beste driejarige van zijn land gerekend werd.
De zaak laat zieh slechts zoo verklaren, dat Engeland het
moederiand is der volbloedfokkerij en nog op den huldigen dag
een eerste plaats innecmt Het heeft met den export van volbloedpaarden
een reusachtig vermögen verdient en wil altijd nog aan
het buitenland tooncn, dat het ter voortfokking van volbloed
geen buitenlandsch bloed behoeft.
Inderdaad, men kon het aanvankelijk niet gelooven, dat
de Australische Carbine naar Engeland zou gaan, en dan nog
wel voor zoo'n som. Nu is die som op zichzelf niet zoo verbazend
groot, want voor Ormonde werd het dubbele betaald, maar deze
som is kolossaal, als men bedenkt, eerstens, dat het een Engelschman
is die dat betaalt, en tweedens, dat het een Australisch
Men vergete niet, dat onze kennis omtrent Australische
renpaarden betrekkelijk gering is, men zogt wel, dat de rensport
aldaar wonderbaar zieh ontwikkcld heeft, maar een vergelijking
tusschen Australische en Europeesche paarden was tot in 1895
niet voorgekomen.
De heer White, die jaren lang de aanzienlijkste renstalbezitter
van Australie was, zond in ¡889 twee zijner jonge paarden
naar Europa, en deze paarden werden voor den Derby, die
Sainfoin won, sterk gewed Geen van beiden hebben echter op
de Engeische banen lauweren geoogst, doch dit bewijst nog niets
ten nadeele van de Australische fokkerij,
Carbine gold reeds in iSgo, volgens een Amerikaansch
vakblad, als het beste paard der wereld.
Carbine is geboortig van Nieuw-Zeeland en werd als jong
paard naar Australie overgebracht. Toen hij drie jaar oud was,
dus in het jaar 1889 liep hij dertien rennen en won er negen van.
In den Derby kwam hij echter slechts tweede aan, doch destijds
zeide men reeds algemecn, dat hij, sedert de dagen der groote
Matadoren Commolien en Darebin het beste paard was, dat ooit
op de Australische baan verscheen.
Zijn meest ongelukkige ren liep Carbine in 1889, n.I. de
Canterbury plate, waar de paarden Abercom en Sinecure van
ÏÏIî