268. Het melksap, waaruit men door coagulatie de rubber wint, wordt in den Hevea-
boom gevormd in melksapvaten, microscopisch fijne, langgestrekte vaten, die in de binnenste
lagen van den bast, dicht bij het cambium, gelegen zijn. Om het melksap af te tappen,
maakt men een insnijding in den bast van zoodanige helling, dat het dikke melksap gemak-
kelijk afvloeit en over het metalen gootje (spout) in de aluminium kop (cup) druppelt.
Bij het tappen wordt elken keer weer een dun reepje bast van de tapsnede afgesneden,
waardoor de melksapvaten weer. geopend worden en het melksap opnieuw uitvloeit.
D e witte streep in deze figuur is het afvloeiende melksap; daarboven ziet men het
afgetapte bastgedeelte, daaronder de (iets dikkere) nog niet getapte bast. Rechts aan den
stam de kop, waarin de latex opgevangen wordt.
268. The latex which through coagulation is transformed into rubber, is formed in the
latex vessels o f the Hevea tree. These vessels are microscopically small and situated in
the inner layers o f the bark, close to the cambium. In order to tap latex the bark o f the
tree is incised, the cut having such a decline that the thick latex flows easily down it
and over the metal spout into an aluminium cup.
When the tree is tapped, each time a thin portion o f bark is cut away on the side
of' the incision. Through this procedure the latex vessels are opened once more and the
latex commences to flow again.
The white line on the picture is latex flowing downwards; above this the tapped
portion o f the bark o f the tree is seen and b elow this the thicker untapped portion o f the bark.
T o the right o f the trunk o f the tree the cup may be noticed in which the latex
is caught up.
269. Jonge aanplant van veredel-
de hevea, bestaande uit oculaties.
Hoewel men bij een nieuwen aanplant
soms pas ontkiemde zaden
uitplant, geeft men toch in het
algemeen de voorkeur aan de
entingsmethode.
269. Young gardens o f improved
hevea, which have been grown
from grafts. Although germinated
seeds are sometimes planted out
for new plantations the occulation-
method generally meets with more
favour.
270. Een koffieboom met bloe-
men en rijpebessen. Onder gunstige
omstandigheden geeft een koffie-
aanplant reeds na drie jaar een
kleinen oogst, doch eerst na 5
of 6 jaar zijii de oogsten over-
vloedig. Men laat de boomen niet
hooger worden dan 6 tot 8 voet,
teneinde ze goed te kunnen ver-
zorgen en den pluk der rijpe bessen
te vergemakkelijken. Zoodra de
bessen donkerrood geworden zijn,
worden ze met de hand afgeplukt
en naar het établissement vervoerd.
270. A coffee-shrub with flowers
and ripe berries. When conditions
are favourable a coffee plantation
already yields a small harvest
three years after planting, but
only after 5 or 6 years are the
harvests abundant. T he shrubs are
not allowed to reach a greater
height than 6 to 8 feet, in order
to be able to look after them
properly and to facilitate the
picking o f the berries. As soon
as the berries are a dark red they
are picked by hand and transported
to the factory.