29. Prins Hendrik der Nederlanden,
broeder van Koning Willem III, die
zieh groote Verdienste verwierf ten
opzichte van de scheepvaart op
Indie. Hij is de eenige Oranjevorst,
die Indie uit eigen aanschouwing
kende.
29. Prince Henry o f the Netherlands,
brother o f King William III, who did
much to promote shipping with the
Indies. H e is the only Royal personage
o f the House o f Orange who
knew India from personal observation.
28. M r .H .W .
28. H. W .
Daendels LL.
D., the man
who, with iron
hand, endeavoured
to bring
order into the
chaos left by
the V . O. C.
•He is still referred
to by the
natives in their
ancient stories
with a respect
bordering on
fear.
30, Zijne Excellence
J. B.
van Heutsz,
die, na per-
soonlijk als
gouverneur
van Atjeh de
onderwerping
van dat gewest
te hebben be-
werkt als Gouverneur
- Ge-
neraal de ver-
dere pacificatie
van de Buiten-
gewesten ter
hand nam en
voltooide.
32. Dr. Melchior Treub, van 1880 tot 1909
directeur van 's Lands Plantentuin te Bui-
tenzorg. Aan dezen grooten geleerde en
organisator is het te danken, dat de Plantentuin
zulk een groote vermaardheid heeft
verworven. Treub is ook de oprichter
van het Departement van Landbouw.
32. Melchior Treub, D .o.B., Director of the
Botanical Gardens at Buitenzorg from 1880
to 1909. It is due to this eminent man
o f science and organizer, that the Botanical
Gardens have become famous far and wide.
Treub is also the founder o f the Department
of Agriculture.
32
31. Dr. C. Snouck Hurgronje, groot
kenner van het Moslimsch recht, bezocht
Djeddah en Mekka en werd in 1889
naar Indie gezonden als Regeerings advi-
seur. Hij schreef over de bewoners van
Atjeh een standaard-werk. Thans is hij
professor in Leiden, in welk ambt hij der
Regeering nog vele malen van waarde-
vo lle adviezen dient.
31. C. Snouck Hurgronje, D.o.L. well
known student of Moslim law, visited
Djeddah and Mekka and was sent to the
Indies in 1889 as Government-Advisor.
H e wrote a standard work on the people
of Atjeh ; at present he is professor in
Leiden, in which appointment he still renders
valuable advice to the Government.
30. His Excellency
J. B. van
Heutsz, who,
as Governor
o f Atjeh, after
personally directing
the
subjugation of
this territory,
undertook and
succesfull accomplished
as
Governor General,
the pacification
o f the
outlying possessions.
Daendels, de
man, die met
ijzeren hand
getracht heeft
orde te schep-
pen in den
chaos, achter-
gelaten door
de V . O. C;
wordt thans
nog door de
Inlanders in
hun oude ver-
halen dikwijls
met vrees ge-
noemd.
HOOFDSTUK II.
Land cn Volk.
CHAPTER II.
Country and People.
Dat het Indische landschap van een superbe schoonheid zijn kan..
W ä t ik juist zoo fascineerend vind in onze gröotsche Indische
natuur is de gansch bijzondere bekoring van hare rijke afwis-
seling in vormen en lichteffecten. De immense panorama’s der
uitgestrekte, vaak amphitheatersgewijs oploopende sawahcomplexen
met het spiegelende, blanke wateroppervlak, onderbroken door
als met kunstenaarshand verspreide Sagopalmen- en bamboe-
boschjes, met in het verschiet de turkooizen oceaan, met oerwoud
begroeide bergketenen en spitse vulkanen; de abondantie van
kleuren en vormen van het majestueuze oerwoud; de kolossale
rijkdom van grillige planten en zonderlinge dieren, waaronder
niet het minst de bonte vlinders en kleurige vogels opvallen . .
dat alles, onder den open lazuren tropenhemel, verrukt het hart
van hem, die oog voor het wäärlijk schoone en verhevene heeft.
Hij, die de hoogere levensmotieven niet bande uit zijn hart; die
voor zieh het wäre, het schoone en het goede, vertegenwoordigd
in wetenschap, kunst en religie, harmonisch met elkaar heeft
weten te vereenigen tot een rijpe wereldbeschouwmg, hij zal de
taal verstaan, die het smaragden, zon-doorglansde landschap zijn
ziele influistert en sprakeloos zijn door een vreemde maar edele
ontroering, een devote stemming.
Hoe hooger we stijgen, hoe weidscher w orden d e vergezichten
en hoc meer ook het karakter van de entourage verandering
ondergaat. Vielen in het laagland de cocospalmen op, hoe hooger
we komen, hoe meer de fantastische arenpalmen met hun zwart -
behaarde, kwistig met varens begroeide stammen de plaats der
eersten gaan innemen. En hoe meer ook de heerlijke hoogstammige
boomvarens tot de stoffeering van het landschap gaan behooren.
Hier en daar staan, vereenzaamd, reusachtige boomen, de
laatste levende getuigen van een verdwenen oerwoud.
Stijgen wij steeds hooger. Een nevelwaas omsluiert heel teer al
w.at zieh in de ijle berglucht verheft en er in de zoete cen-
zaamheid van het sublieme landschap voor den Schepper alleen
schuchter te pronken Staat,v
Wij betreden een theeplantage. In het golvende terrein rondom
ons rijen zieh te allen kant de sappige theeheesters. In de uitgestrekte,
wel-verzorgde tuinen zijn overal de fleurige plukstertjes,
kinderen des lands, in kleurige baadjes met rappe hand doende.
Hier en daar, dwars door de tuinen, slingeren zieh m ooie w egen
met aan weerszijden forsche dennen, groote kerstboomen gelijk.
In de verte ontwaren we weer blauwe bergen, zieh teer aflijnend
tegen den ultramarijnen hemel. En over dat alles ligt, zacht neer-
gespreid, de ragfijne, milde ochtendnevel. Is het geen poeem?
Wij naderen meer en meer het ongerepte oerwoud. Een plechtige
stemming is reeds de onze: er gaat een mächtige suggestie uit
van den immensen natuurtempel.
Wij zwenken een kromming om : en daar ineens doeint op,
dicht voor ons, aan de overzijde van een smalle, ruige hoogvlakte,
de imposante zoom van het amphitheatersgewijs tegen het hemela-
zuur zieh verheffende oerwoud. U it de ontzaglijke groene golven
der bladermassa’s rijzen fei ten hemel geweldige woudreuzen,
behängen met gigantische, smaragden draperieen en omslingerd
met massale guirlandes van lianen................
Daar Staat gij, kleine, nietige sterveling tegenover de luisterrijke
en ontzagwekkende oerwoud-kathedraal!
The Indian landscape may be o f a superb b e a u ty ............
What I consider to be so fascinating in our glorious Indian
clime is the very special appeal made by the rich varieties of
forms and light effects. The immense panorama’s o f the extensive,
often amphitheatrewise inclining sawah-complexes, with their
shining, fair watersurface, broken by sago-palms and bamboo-
bushes, scattered about as with the hand o f an artist, and in
the background the turquoise ocean and mountain-chains, covered
with primeval forests and steep volcanoes; the abundance of
colours and forms o f .the majestic primeval forest; the collosal
riches o f fantastic plants and queer animals, amongst which the
many coloured butterflies and birds fetter our attention to no
small deg ree...................all this, under the open, azure, tropical
sky, enchants the heart o f him whose eyes are turned towards
the really beautiful and exaulted.
H e who did not banish the higher motives for life out o f his
heart; who knew how to unite for himself the true, the beautiful,
and good, represented in art, science and religion into a harmonic
whole: a matureview of life, he will understand the language
which the emerald sun-kissed landscape whispers to his soul, and
will be speechless through a strange but noble feeling, a devote
sensation.
The higher we mount the more enthralling the perspective
becomes and the more the character o f the surroundings changes.
As we ascend the cocopalms, noticeable in the low-lands, gradually
yield place to the more fantastic aren-palms with their
black, hairy stems, and the beautiful tree-ferns contribute more
and more to the decoration o f the landscape.
Here and there solitary giant-trees are standing, the latter
living witnesses o f a primeval forest long since vanished.
Let us go higher. A light fog envelops everything which
raises in the thin mountain-air priding itself, solitary in the
sweet, loneliness o f the subiime landscape, before the Creator.
W e enter a tea-plantation. The sappy teashrubs in the
undulating fields round about us enclose us on all sides.
Everywhere in the extensive well kept gardens the comely
plucksters, children o f the country, dressed in many coloured
garments, are busily engaged. Here and there, beautiful
roads pass right through the gardens, lined on both sides
with strong firs, resembling christmas-trees. In the distance we
again see blue mountains showing faintly up against the
ultramarine sky. Over thjs all a mild morning-mist is thinly
spread. Is not this a poem?
W e approach the primeval forest more and more. A solemn
feeling is ours already. . . . a mighty suggestion proceeds from
the temple o f nature.
W e turn a corner: and there, all at once, closely in front of
us, appears on the further side o f a narrow rugged plain, the
imposing border o f the primeval forest, rising amphitheatre-wise
against the azure sky. Out o f the green waves o f the masses
o f leaves tremendous forest-giants ascend to the sky, clothed
with gigantic emerald draperies and girded with massive garlands
o f lianes......................
There you stand, little human creature, over against the glorious
and imposing primeval forest-cathedral!