251. Groote haai, eenige jaren geleden bij Soerabaja gevangen.
Het gebeurt wel, dat zulk een haai in een sero terecht komt,
waar hij alle visschen verslindt. Toch is de vangst van een
haai een buitenkansje, omdat alles, vleesch, huid, vinnen,
tanden, enz. enz. verkocht of gebruikt wordt.
251. Large shark which was caught some years ago near
Surabaja. It sometimes happens that a shark gets caught in
a sero where he devoures all the fishes. All the same such
a catch is appreciated because everything, flesh, skin, fins,
teeth etc. are sold.
252. Groote zoetwatervisschen, gevangen
in de Barito op Bornéo. In de
rivieren wordt op verschillende manieren
gevischt, zoowel op Europeesche
wijze met den hengel, met netten, fuiken
enz. als op echt Inlandsche wijze.
252. Large freshwater-fishes, caught
in the river Barito in the isle o f Bornéo.
Different fishing methods are resorted
to in the rivers; European fishing rods,
nets, bow-nets etc. being used as well
as native fishing tackle.
253. Links: de primitieve Papoea’s van Nieuw Guiñé vangen n¿¿ visch door.middel van pijl en bong.
Rechts: kinderen, bezig aan het „spietsen” van visch. Op de kleine eilanden in het Oosten van den Archipel
neemt de geheele familie aan de vischvangst deel.
253. On the left: the primitive Papua’s in N ew Guiñé still catch fish with bow and arrow.
On the right: children catching fish by means o f spears. On the small islands in the east o f the Archipelago
the whole family participates in the fishing.
HOOFDSTUK VI.
De groote Cultures*
CHAPTER VI.
The major Cultures.
Dat in geen tropisch land zulk een groote verscheidenheid
van producten wordt verbouwd als in Nederlandsch-Indie, is
vooral te danken aan zijn günstig klimaat en vruchtbaren bodem.
Een zeer belangrijke factor voor de economische ontwikkeling
van Indie wordt dan ook gevormd door de groote cultures, waar-
bij honderdduizenden Inlanders een behoorlijk bestaan vinden
en tot een zekeren welstand geräken.
D e suikercultuur is daarbij van oudsher de belangrijkste en voor
het economische leven op Java van de meeste beteekenis. De
V. O. C. reeds moedigde de oprichting van suikermolens aan
en liet deze beheeren door Chineezen, die het product aan de
Compagnie tegen tevoren vastgestelde prijzen leverden. Bij de
invoering van het Cultuurstelsel werd o. m. bepaald, dat de
Inlandsche bevolking in enkele streken !/ 3 van haar bouwvelden
voor den rietteelt beschikbaar moest stellen en dat deopbrengst
van het product, na aftrek van de betaling voor bewezen diensten
en andere onkosten, aan het Gouvernement zou komen. Voor
de verwerking van het riet werden contracten afgesloten met
particulieren, die daartoe de noodige fabrieken oprichtten. De
voordeelen van deze regeling beantwoordden op den duur niet
aan de gekoesterde verwachtingen, zoodat de Regeering in 1870
besloot, de suikerindustrie geheel vrij te laten behoudens eenige
bemoeienis met den teelt van het riet, welke echter ook door
jaarlijksche vermindering van den contractueel geboden aanplant,
in 1891 geheel ophield. Voor de Vorstenlanden golden geheel
andere bepalingen.
Als gevolg van de ontwikkeling der beetwortelsuikerindustrie
in Europa was de suikerprijs belangrijk gedaald; bovendien teis-
terde de gevreesde serehziekte een tijdlang de aanplantingen.
Het gevolg was een hevige ilSitu.urcrisis, welke de ondernemers
ertoe bracht, de wetenschap te hulp te roepen. Proefstations
werden opgericht om de ziekte te bestrijden en de uitkomsten van
wetenschappelijk onderzoek toe te passen ter verbetering van de
fabricatiemethoden. Boyendien schiepen de ondernemers een
krachtige organisatie, welke hen in Staat stelt, aan moeilijkheden
het hoofd te bieden en van günstige omstandigheden onmiddellijk
partij te trekken.
De jongste der cultures, n. 1. die van rubber, heeft zieh in
körten tijd de tweede plaats weten te veroveren. Daar de boom
een vochtig en warm klimaat noodig heeft, is Nederlandsch-
Indie bij uitstek geschikt voor deze cultuur; op Java treft men
nog aanplantingen aan op 600 M boven zee. D e meest geplante
soort is thans de Hevea brasiliensis, welke, zooals de naam aan-
geeft, zijn vaderland in Brazilie heeft en die de minste eischen
stelt aan den grond, Groote oppervlakten konden dan ook
hiermede beplant worden, temeer daar onderhoud enz. geen hooge
eischen stelt. Had de export tot heden hoofdzakelijk plaats in
„sheets , verpakt in kisten, thans gaat men ertoe over, latex
te verzenden naar de fabrieken, welke het product bewerken.
De eerste Holländer, die kennis maakte met de koffie, was
Pieter van den Broecke-, die in het jaar 1616 op zijn reis naar
Indie Mokka aandeed. Het duurde echter nog wel een halve
eeuw, voordat de eerste koffie te Amsterdam werd aangebracht
en het was pas tegen het einde der 17de eeuw, dat koffieplantjes
op Java werden geimporteerd. Deze eerste aanplant ging verloren,
maar met een tweede bezending1 was men gelukkiger; in het
begin der 18de eeuw werd het eerste op Java gekweekte koffie-
The fact that in no tropical country so many different products
are cultivated as in the Netherlands East-Indies is mainly
due to its favourable climate and fruitful soil. The major cultures
may indeed be considered the most important factor o f the
economic development o f the Indies. Hundreds o f thousands o f
natives obtain a satisfactory living on the agricultural estates
and exist in comparative luxury.
The sugur culture is, by far the most important, and o f the most
significance to Java from an economic standpoint. Already the
United East-India Company encouraged the establishment o f sugar-
mills, charging Chinese with the oversight who Sold the product to
the Company at a figure previously decided upon. When the culture-
system was introduced it was ordained that the native population
should in some districts reserve 1/3 o f their fields for the cultivation
o f sugarcane, and that the income derived from the sale o f the
product, after payment o f the services rendered and .some other
expenses, would accrue to the government. Contracts w ere entered
into with private persons for the milling o f the cane, the latter
erecting the necessary factories for this purpose.
The results o f this method did not come up to expectations
the government resolving in 1870 to sever all connections with
the sugar industry, with the exception o f some concern with the
growing o f the cane; ultimately, by annually decreasing the planted
area stipulated by contract, government interference wholly ceased
in 1891. It should be noted, however, that these regulations
never applied to the Principalities o f Solo and Jogjakarta.
In the mean time the sugar price had fallen considerably as
a consequence o f the sugar-beet industry in Europe:, the cultivations
being moreover seriously affected by the sereh disease.
The result was a severe crisis in the industry, causing the
owners o f the estates to call science to their aid. Experimental-
stations were established to combat the disease and to apply
the results o f scientific investigation to improved methods of
manufacture. In addition the owners created a powerful organization
enabling them to successfully counter difficulties and to
take immediate advantage o f favourable circumstances.
The most recent o f cultures, namely rubber, has been successful
in obtaining the second place in a short time. As the rubber-
tree requires a damp and moist climate the Netherlands' East-
Indies are especially suitable for this culture: in Java plantations
are still to be found at altitudes o f 600 Meters above sea-level.
The tree most generally planted is the Hevea brasiliensis, being,
as implied by the name, a native o f Brasil, and making but
little demand on the soil. It was found possible to plant large
areas with this tree, as the maintenance o f the gardens does
not call for any special measures. Till recently the export was
mainly done in the form o f sheets, packed in boxes, but at
present in some cases latex is shipped to the factories.
The first Dutchman making the acquaintance o f coffee was
Pieter van den Broecke, who called at Mocca in the year 1616
on his voyage to the Indies. It was, however, quite half a
century afterwards that the first coffee was brought to Amsterdam
and it was only towards the end o f the 17th century that
coffee plants were introduced in Java. The first plantings did
not succeed, but the second trial was more successful. At the
commencement o f the 18th century the first little coffee plant
grown in Java was sent to Holland, where it w as carefully tended