178. 179. 180. D e lichamelijke opvoe-
ding en ontwikeling bij het onderwijs.
D e bovenste £oto (No . 178) stelt voor
de eerste Soendaneesche meisjeskorfbal-
club, opgericht te Bandoeng in 1920.
De middelste (No. 179) en onderste
(No. 180) illustraties doen de beoefe-
ning zien van den duwkamp en het
boksen door leerlingen van de Inland-
sche Normaalschool te Garoet.
De stelling „Een gezonde geest in
een gezond lichaam” bleek in W e s-
tersche landen het tooverwoord, dat
de oude sleur verbrak. Ook in Indie
wordt in den laatsten tijd meer en
meer ingezien, dat een ruime beoefe-
ning van alle takken van sport een
eerste vereischte is voor een goeden,
gezonden vooruitgang, ook op geestelijk
gebied, zoodat thans gestreefd wordt
naar verplicht lichamelijk onderwijs op
alle scholen.
178. 179. 180. Physical culture and
education.
The top photo (No. 178) shows the
first Sundanese girls basket-ball club,
founded at Bandung in 1920."
The middle (No . 179) and lower
(No . 180) illustrations picture push —
exercises and boxing by pupils o f the
Native College for Teachers at Garut.
In the W e st the maxim „A healthy
mind in a healthy body’’ proved the
magic phrase which broke the old
routine. It is also more and more realized
in the Indies that a generous
practising of all kinds of sport is an
essential for a healthy advance, also
spiritually, sothat an effort is made to
introduce physical culture as a compulsory
item in the educational programme
o f all schools.
HOOFDSTUK IV.
Kunst en We tense hap.
U it bepaalde plechtige gebruiken, welke voorafgaan aan het
vervaardigen van Inheemsche kunstproducten blijkt, hoe de Indonesier
er zieh van bewust is, dat kunst ten nauwste met het
bovennatuurlijke verband houdt. De meest primitieve natuur-
volken, bij wie religie en kunst steeds en wel tezamen voorko-
men, denken er net zóó over.
Reeds volgens de ideeénleer van Plato zijn alle natuurvoor-
werpen gebrekkige afbeeldingen o f Symbolen van volmaakte
goddelijke ideeén. Volgens andere wijsgeeren nu tracht de mensch
door de kunst die bovenzinnelijke ideeén meer te benaderen dan
de natuur vermag. Z o o gezien Staat de kunst dus heél wat
dichter bij het wezen der dingen, bij de transcendente, volmaakte en
onvergankelijke realiteiten dan de natuur. Vandaar dat b.v. een
schilder een object met schoonheidsgebreken (en welk natuurobject
heeft die niet?) zonder die gebreken, dus ideaal, kan uitbeelden!
Ons onweerstaanbare streven naar het volmaakt-schoone en
-harmonische moet dan wel direct verband houden met het
wezen van den mensch, wien de notie van het bestaan van hooger
sferen is ingeschapen en die dat in zieh omgedragen besef, al-
of-niet bewust, ten grondslag legt aan alle kunstzinnig streven.
De religie is meer de Verstands-, de kunst meer de gevoels-
vertolking van die metaphysische notie.
Het verband tusschen religie en kunst treédt in Indie zeer
duidelijk op den voorgrond bij den tempelbouw op Bali. En uit
vroegere tijden staan er ten deze mächtige getuigen: de oude
bouwwerken uit den Hindoetijd. D e Baraboedoer-tempel met
zijn heerlijke sculpturen bezit in dit opzicht een wereldvermaard-
heid. Inderdaad is de band tusschen religie en kunst hier als bij
de schoone kathedralen in Europa w el duidelijk: hier is kunst direct
aangewend om heiligdommen, centrale punten voor een religie,
met hun bovennatuurlijk doel in harmonische overeenstemming te
brengen, hun transcendente beteekenis duidelijk te doen uitkomen.
Een zeer metaphysische kunstopvatting komt tot uiting in de
wajang-poerwo. Men weet, dat hierbij het schaduwbeeld van
gestyleerde menschelijke- en legendarische figuren op eenscherm
wordt geworpen. Reeds de fijne styleering is een streven naar
het bovenzinnelijke. Maar hier wordt bovendien van dat subtiele
rhythmische lijnenspel der kunstzinnig uitgesneden figuren slechts
de immaterieele fantastische schaduw benut.
H et streven van de kunst om aan d e materie te ontkomen, aan de
stof onttogen te zijn, openbaart zieh zelfs reeds in het overbekende
ajourwerk, zoo geliefd bij de natuurvolken. In dat werk geeft men
met versieringen een zekere harmonie en schoonheid aan, niet door
de aan-, maar daarentegen door de afwezigheid van materie!
De inheemsche danskunst is een opeenvolging van zuiver rhythmische
en gratievolle bewegingen en standen. Zij is, inzonderheid op
Java, zuivere kunst en nooit een middel om een animeerend verkeer
tusschen de beide seksen te bewerkstelligen. De op de traditie steu-
nende voorschriften sluiten alle obsceniteiten tiit. Afwijkingen hiervan
moeten als degeneratie-verschijnselen worden beschouwd.
Over de bekende batikkunst kan hier niet lang worden uitgeweid.
Ik vestig er de aandacht op, hoezeer hierbij rhythmische en harmonische
styleering, dus opzettelijke kunstzinnige afwijking van het
natuurlijke en streven naar het bovennatuurlijke wordt toegepast.
Bijzonder kunstgevoel komt totuiting in het snijwerk, vooral datge-
ne, hetwelk-al o f niet gekleurd-op bamboekokers wordt aangebracht.
Op het gebied van kralenwerk wordt, vooral op Borneo, qua
CHAPTER IV.
Art and Science.
The solemn ceremonies preceding the composition of native
works o f art evidently prove that the Indonesean is conscious
o f the fact that art is closely related to the supernatural. The
very primitive aboriginal peoples who always unite religion and
art, hold the same opinion.
Already Plato tought that all natural objects were imperfect
representations or symbols o f perfect divine ideas. According
to other philosophers man endeavours through art ■ to approach
closer to these divine ideas than nature accomplishes. Looked
at from this standpoint art is much closer to the being o f things,
the transcending, ideal realities than nature, This explains how
a painter, for instance, succeeds in composing a perfect picture
o f an object having certain beauty-defects (and which natural-
object is without imperfections ?) thereby creating an ideal representation.
Our irresistable impulse towards the perfect, beautiful and
harmonic must, therefore, stand in direct relationship to the being
o f mankind, in whom has been created a notion o f the existence
o f higher spheres and who, knowingly or unknowingly, takes
his inward consciousness as the foundation for every artistic
endeavour. Religion is the translation o f the mind and art the
interpretation o f the senses of this metaphysical notion.
The relation o f religion to art in India is clearly seen in the
temple-buildings in Ball. Moreover, there are mighty witnesses
to this fact o f bygone ages: the ancient buildings o f Hindoo-
times. The Barabudur-temple with its glorious sculptures is
world-renowned in this respect. The relationship b etween religion
and art is here, as well as in the incomparable beautiful cathedrals
in Europe most evident: here art is-applied to bring sacred
shrines, central places o f a religion, in harmonic agreement with their
supernatural purpose, to emphasize their transcendent significance.
A metaphysical conception o f art is expressed by thewajang-
purwo. It will be known that in connection herewith a shadow-
picture o f human and legendary figures is thrown on a screen.
Already the delicate and decorative drawing o f these figures is
in itself an efford towards the supernatural. Moreover, here
only the immaterial, fantastic shadow o f this subtle, rhythmical
play of lines o f the artistically-cut figures is employed.
The endeavour o f art to escape from the material, to be
loose from substance, is revealed in the well-known ajourwork,
so loved by aboriginal peoples. Here the artist creates by means o f
decorations a kind o f harmony and beauty suggesting not the
presence but, on the contrary, the absence o f matter!
The native art o f dancing is a'continuation o f pure rhythm and
graceful movements and positions being, especially in Java, solely
an artexpression; native dancing is certainly not intended' 'as a
means to promote intercourse between the sexes. The dancing rules,
handed down from tradition, exclude all obscenities a s sacrilege.
The well-known art o f batik can not be dealt with fully here.
I only call attention to the rhythmic and harmonic drawing,
and the intentional departure from and aim to the supernatural
which is resorted to. Unfortunately some modern industrial influences
have done irrepairable damage to this ancient art o f
drawing which is founded on tradition.
Remarkable is the sensibility for art expressed in woodcutting
more specially in that worked with or without colours on
bamboo-cylinders. Beadwork is done in Bornéo; with regard