136. Dwergstam in het hartje van Nieuw Guiñé, met
welke voor het eerst gedurende den exploratietocht
van 1920 aanraking werd verkregen. Zij vormen een
goedmoedig en hulpvaardig volkje, dat hoogere zede-
lijke beginselen huldigt dan men zou denken van zulk
een, van bijna alle verkeer uitgesloten, volksstam.
136. Dwarftribe in the heart o f N ew Guiné, with
which contact was obtained for the first time during
the explorationexpedition in 1920. They are a happy
and willing people and practise ethical principles which
one would hardly expect to find with a tribe cut off from
nearly all communication with the civilized world.
137. Dajaksch huis.
Op den voorgrond een
kunstig met snijwerk
versierde paal, waarop
een lijkkist, terwijl aan
den voet van den paal
een spookachtig uit-
ziend beeid de komst
van booze geesten moet
beletten. Vooral de foto
van den jongen man
ter rechterzijde geeft
een goed beeid van
de gespierde gestalte
der Dajaks.
137. Dajak house. In
the foreground a stake
artistically decorated
with carvings, on which
a coffin has been placed,
whilst at the bottom
end o f the stake a
ghostlike effigy is supposed
to ward off the
evil spirits. Especially
the photograph o f the young man on the righthand side gives a good idea o f the strong physique o f the Dajaks.
139. Groot familiehuis te Siberoet, het grootste en meest
noordelijke der Mentawei-eilanden. Ook hier verblijven
meerdere gezinnen in één huis, soms wel tot 50 toe.
139. Large family residence at Siberut, the largest and
most northerly o f the Mentawei islands. Here also several
families live together in one house, sometimes as many
as 50 persons.
138. Gajo-huis. Door het bijeenwonen van vele gezinnen
hebben de woningen der Gajo’s een groote lengte. Het
huis is meestal verdeeld in: voorgalerij mannengalerij,
vrouwengalerij en eenige gesloten kamertjes, welke op
een verhoogde vloer zijn gelegen en aan getrouwde paren
met hunne kinderen tot verblijf dienen.
138 Gajo-dwelling. Owing to the custom o f many families
living together under the same roof, the houses o f the Gajo’s
h.ave considerable length. The house is mostly interdivided
into: frontgallery, gallery for the men, gallery for the wo men,
and some closed off rooms at an elevation, serving
as quarters for married couples with their children.