140. Finally a few pictures o f dwellings, one from
the Minahassa showing clearly that the people have
reached an advanced stage o f civilization, and, as
counter piece, two houses at N ew Guine.
140. Ten slotte nog een drietal afbeeldingen van woningen, enw e l
één uit de Minahassa, welke foto duidelijk toont, dat de bevolking
daar een hoog peil van beschaving heeft bereikt en als tegenstelling,
twee woningen op Nieuw Guiné, nl.
141. Een boomwoning, wel de primitiefste menschelijke verblijf-
plaats en
142. Een met zeer eenvoudigé middelen samengesteld P apoe’sch huis
aan een der groote rivieren.
141. A tree-dwelling, one of the most primitive of
human habitations and
142. A Papuan house constructed out o f most elementary
materials, situatedr on one o f the large rivers.
HOOFDSTUK III.
Godsdienst, Onderwijs en Opvoeding.
De Volkeren van den Nederlandsch-Indischen Archipel, die nog
niet in rechtstreeksche aanraking zijn gekomen met het Hindoe-
isme, den Islam of het Christendom, hebben een eigen min of
meer primitieve levensbeschouwing, welke met den algemeenen
naam „Animisme” wordt aangeduid.
Deze berust op een drietal grondbeginselen, namelijk:
het geloof aan een zielestof, welke al het bestaande vervult
en daaraan leven geeft;
het geloof aan een persoonlijke ziel, welke na den dood vrij
blijft voortbestaan, en ten slotte;
het geloof aan rondwarende geesten en goden, die gedacht
worden, menschelijke eigenschappen te bezitten en die den mensch
kunnen schaden en bescher men.
Met dit drievoudig dogma hangen de zeden en gewoonten
der Indonesische volken ten nauwste samen, want ook onder
de Volkeren, bij welke een der hierboven genoemde godsdiensten
reeds ingang heeft gevonden, is veel van het oude volksgeloof
blijven voortleven.
Het Hindoeisme, dat in het begin onzer jaartelling in den
Archipel doordrong en thans alleen nog op Bali beleden wordt,
heeft weinig aan deze levensbeschouwing kunnen veränderen,
want ook hierbij neemt het geloof aan allerlei goden, die natuur-
verschijnselen teweegbrengen en rechtstreeks inwerken op alles,
wat zieh op aarde bevindt, een voorname plaats in. Bovendien
verbreidde de Hindoesche leer zieh niet over den geheelen Archipel,
zoodat vele streken den invloed daarvan niet ondervonden.
Eerst de Islam, welke godsdienst het Hindoeisme grootendeels
verdrong, heeft meerdere wijziging kunnen brengen in de eigen
levensbeschouwing der Indonesische volken. Aanvankelijk over
Perzie en Hindostan tot den Archipel doorgedrongen, waren in
deze leer allerlei denkbeeiden opgenomen, die hun oorsprong
had den in de zeden en gebruiken van de Volkeren van Voor-
Indie, zoodat in die eerste jaren de invloed van het orthodoxe
Mohammedanisme nog niet groot was. Toen echter het verkeer
tusschen den Archipel en Arabie meer beteekenis kreeg, maar
vooral sedert de stoomvaartmaatschappijen de „hadj” (bedevaart)
zooveel vergemakkelijkt hebben, doet de invloed uit Arabie zieh
sterker en sterker gevoelen en wint een strenger, rechtzinniger
Mohammedanisme voortdurend veld.
N a den Islam heeft de arbeid der zending, zoowel van de
Protestantsche als van de Roomsch-Katholieke kerk er veel toe
bijgedragen om in enkele streken van den Archipel de achter-
lijkheid van de bevolking op geestelijk gebied op te heffen.
D e zending ving aan met den arbeid onder de Heidenen. Reeds
in het begin van de 16de eeuw werd het Chistendom in de
Molukken gepredikt; zoo zijn de bewoners van Ambon dan ook
reeds sedert eeuwen Christen. N ie t minder succes had d e zending
in de Minahassa en onder de Bataks.
De zending onder de Mohammedanen is later aangevangen.
Neemt men in aanmerking, dat er millioenen Islamieten in Indie
wonen, dan lijkt het aantal gedoopten nog gering, doch daar-
tegenover Staat, dat van deze Inlandsche Christenen reeds een
zeker getal tot den geestelijken stand zijn gewijd en zelf kleine
gemeenten besturen.
Aan het onderwijs aan de jeugd werd vroeger weinig aan-
dacht besteed. W e l is waar werd reeds in 1630 te Batavia een
CHAPTER III.
Religion and Education.
The peoples o f the Netherlands East-Indian Archipelago who
have not yet come into direct contact with Hindooism, Islam
or Christianity have a more or less primitive outlook on life
wich is generally referred to as „animism”. This belief is founded
on three fundamental principles :
the belief in the existence o f „soul-matter”, filling and g iving life
to everything existing,
the belief in an individual soul, countinuing its existence after
death and lastly,
the belief in spiritual beings and gods, having human qualities,
wich are supposed to be able to influence mankind either
harmfully or beneficially.
This threefold dogm is closely connected with the habits and
usages o f the Indonesean peoples, as w el as with those peoples who
already have accepted one o f the religions previously referred to,
many o f the ancient superstitions being still retained.
Hindooism wich made its way to this Archipelago at the beginning
o f the Christian era, having at present only adherents in
Bali, has not been able to affect these beliefs to any extent,
Hindooism also teaching that there are a number o f gods which
cause natural, phenomena to occur and are directly concerned
with happenings in this world.
Moreover, the H indoo-creed did not spread throughout the entire
Archipelago sothat many districts were not at all affected by its
influence.
Only Mohammedanism, ousting Hindooism to a considerable
extent, succeeded in altering the religious views o f the Indonesean
peoples. Originally coming to this Archipelago by way o f Persia
and Hindustan many ideas which originated in the habits and
Usages o f the people o f India had been added to the belief sothat
during the first years the influence o f orthodox Mohammedanism
was inconsiderable. When, however, the communication between
the Archipelago and Arabia was improved and specially since the
steamship companies facilitated the „hadj” (pilgrimage) the influence
o f Arabia is daily growing stronger and a more strict and severe
Mohammedanism is constantly gaining ground.
Nex t to the influence o f Islam the activities o f the missions,
both Protestant and Roman-Catholic have considerably contributed
to the elevation o f the backward spiritual and moral conditions
o f the populations o f some o f the districts. The missions
at first commenced operations amongst the heathen. Already early
in the 16th century Christianity wes preached in the Moluccas
and also the natives o f the island o f Ambon were converted to
Christianity several centuries ago. The efforts o f the missionaries
met with no less success in the Minahassa and amongst the
Bataks.
Missionary enterprise amongst the Mohammedans is o f a more
recent date. If it is taken into consideration that there are
millions o f Islamites in the Indies the number o f native Christians
seems small, but on the other hand some of these converted
natives have already been placed in charge o f small communities
o f native Christians.
Little attention w as formerly paid to the instruction o f the young.
It is true that a school for European children was founded at
Batavia in 1630, but through the slackness o f the directors o f
the United East-Indian Company education was confined at