plantje opgezonden naar Nederland, waar het in den hortus
botanicus te Amsterdam met zorg werd onderhouden en verme-
nigvuldigd. Van de zoo verkregen plantjes werden er later
naar West-Indie en Zuid-Amerika gezonden, zoodat deze landen
hun koffiecultuur aan Nederlandsch-Indie te danken hebben. De
koffiecultuur breidde zieh voortdurend uit; door de later op-
tredende koffiebladziekte ging men over tot aanplant van Liberia-
koffie en tot Robusta-koffie, welke laatste wegens häar krachtige
natuur het best heeft stand gehouden.
D e theecultuur dateert eerst uit het begin der vorige eeuw;
in 1826 werden de eerste theezaden in den Plantentuin ontvangen
en uitgezaaid. Ook deze cultuur bleef tot 1862 in handen
van het Gouvernement; na dien tijd kreeg het particulier
initiatief gelegenheid om tot uitbreiding en verbetering over te
gaan, met het gevolg, dat er thans een groot aantal thee-onderne-
mingen bestaat, hoofdzakelijk in de Preanger gelegen. Sedert
enkele jaren zijn ook ter Oostkust van Sumatra thee-onderne-
mingen opgericht, welke goede winsten afwerpen.
De cultuur van tabak dateert eigenlijk pas van de totstand-
koming van het Cultuurstelsel van 1830. Toen moesten nog
onderzoekers naar Cuba worden uitgezonden om de teelt en de
bereiding 'te bestudeeren. Zooais het ook met de andere
Gouvernementscultures ging, leverde die van tabak op den
duur evenmin voordeelen op; na vrijgegeven te ziin, werd zij
spoedig een bloeiende en winstgevende. De voornaamste tabak-
streken op Java zijn de residentie Besoeki (Djember) en de
Vorstenlanden. Bovendien werd deze cultuur sedert + 1860
aangevangen in Deli en Langkat en met zooveel succes, dat de
Delitabak de hoogste prijzen behaalt op de wereldmarkt. Neemt
men in aanmerking, dat thans een 2 0 X zo° groot oppervlak is
beplant als in de eerste jaren, dan behoeft het geen nader betoog,
dat deze cultuur voor die streken van het grootste belang is.
De cultuur van kina is nog voor een deel in handen van het
Gouvernement; de gouvernementsondernemingen leveren 1 / ,0 van
den Java-oogst. Door den steun der Regeering en aaneensluiting
der producenten is het mogelijk geworden deze cultuur zoodanig
te intensiveeren, dat. hoewel Zuid-Amerika het vaderland van
den kinaboom is, Nederlandsch-Indie thans 3/4 van de wereld-
productie aan kina en kinine levert.
Noemen w e nog de cultures, welke de laatste 15 jaren sterk
zijn ontwikkeld, als van vezelplanten, vooral voor touwslagerijen,
van klappers voor de bereiding van olie e. d., dan möge deze
opsomming besloten worden met een overzicht, bevattende er.kele
cijfers over 1922, die een duidelijk beeid geven van hetgroote
belang, dat Nederlandsch-Indie bij de cultures heeft.
Aantal
Soort. ondernemingen.
Productie. oppervlak. Toel ic h tingen.
182 1.809.391 ton. 161.793 H.A. ’/2o van de totale sawah-
373.595
oppervlakte.
Rubber . . 796 — Bovendien nog i 80 millioen
boomen van de bevolking.
Koffie . . 370 54.130 „ 126.966 .. 62.327 H. A. uitsluitend
koffie, de rest gemengd.
Thee. . . 284 49.000 „ 92.991 Bovendien 19.000 H. A. v/d
46.910 „
bevolking in de Préanger.
Tabak . . — — Bovendien 100.000 H. A.
17.157 „
v/d bevolking op Java.
Kina. . . 138 9.000 „
Vezels . . — 18.391 „
Het totaal aantal boomen
Klappers . 461
|
45.951 „ I beliep in 1917 107 millioen,
dus veel meer, dan op het
hier genoemde oppervlak
staan n. 1. + 5*/2 millioen.
Oliepalmen. 62 16.703 waarvan 3812 H. A. in
productie.
and propagated in the botanical garden at Amsterdam. Some of
the small plants obtained in this fashion were later on sent to the
West-Indies and South-America, those countries being indebted,
therefore, to the Dutch East-Indies for their coffee culture.
The coffee culture increased continually; owing to the appearance
o f coffee-leaf disease Liberia and Robusta coffee was largely planted,
the latter variety holding its own on account o f its hardiness.
The culture o f tea dates but from the beginning o f the last
century; in 1826 the first seeds were received at the botanical
gardens and sown out. This culture also remained in the hands
o f the Government up to 1862, when private interests obtained
an opportunity to extend and improve the culture, the result
being that at present a large number of estates are to be found
in Java, mostly in the Preanger. A few years ago some estates
were also laid out on the east-coast o f Sumatra and have
yielded good returns.
The culture o f tobacco really dates from the introduction of
the culture-system o f 1830. Investigators had to be sent out at
that time to Cuba in order to study the growing and manufacture
o f tobacco. Just as was the case with the other government
monopolies the tobacco culture was not carried on for long
with a profit; once the monopoly had been abolished it became
prosperous and profitable. The principal tobacco districts in Java
are the Residency o f Besuki (Djember) and the N ative Principalities
(Solo and Jogja). In addition the cultivation was taken up in 1860
at Deli and Langkat and met with such success that the Deli-
tobacco fetches the best price in the worldmarkets.
W hen it is considered that the area cultivated is at present 20
times as large as in the beginning, it needs no comment that
this culture is of the utmost importance to these districts.
The culture o f chincona is for a large part still in the hands o f
the government, the government estates yielding 1/10 of the total
Java production. Through government support and cooperation
o f the growers it has been possible to intensify this culture to
such an extent that, although South-America is the fatherland
o f the chincona-tree, the Dutch East-Indies supply a t present
3/4 o f the world consumption of quinine.
It still remains to mention the cultures which have obtained
prominence during the last 15 years, such a s fibre, for spinning
and twisting purposes, coconut-palms for the production of
coprah. and oil palms.
In conclusion we give a few figures of the year 1922 demonstrating
the importance of these cultures to the East Indies.
Culture.
Number
of
estates.
Production. Planted area. Remarks.
Sugar. . . 182 1.809.391 tons 161.793 H.A. 1/20 of the total sawah area.
Rubber . . 796 — 373.595 * In addition about 80 million
trees of the native population.
Coffee . . 370 ; 54.130 „ 126.966 „ 62.327 H.A. exclusively
coffee, the remainder mixed.
Tea . . . 284 49.000 „ 92.991 „ In addition 19000 H.A. of
the native population in the
Pr6anger.
Tobacco. . — 46.910 „ In addition 100.000 H.A. of
the native population in
Chincona . 138 9.000 „ Nt*157 „ Java.
Fibre. . .
|
18.391 .
45.951 „ J
The total number of trees
amounted to 107 million in
1917, therefore far more than
Cocopalms . 461 those on the area mentioned
here, namely approx. 5*/a
million.
Oilpalms. . 62 16.703 „ 3812 H. A. in production.
254. Wadoek, d. i. een groot, kunstmatig aangelegd waterreservoir, van waaruit de bevloeiing van de omliggende
bouwvelden wordt geregeld.
254. Waduk, which is a large, artificially constructed water-reservoir from which the irrigation o f the surrounding
cultivated fields is regulated.
255. Uitmonding met stortdam van een wadoek, zooals hierboven afgebeeld.
255. Out-flow o f a waduk, as pictured above, with water-darn.