REDE
DITGESPROKEN DOOR DEN BARON
BERZELIUS,
B I J DE OPENING DER EERSTE ZAMENK03IST IN STOKHOLM TAN HET
SCANDINATISCH GEZELSCHAP TAN NATUURONDERZOEKERS,
den 13d™ Julij 1842.
De natuuronderzoekers vanSkandinavie komen heden
voor de derde maal onder het schild der wetenschappen
te zamen,om wederzijds de nieuw gewonnen ervaring te
wisselen of de uitzigten te verruimen en gezamentlgk te
streTen om meer en meer den sluijer op te ligten Tan
’t geen de natuur met spaarzaamheid binnen het bereik
onzer naTorsching heeft gesteld.
Weest welkom, mijne Heeren! duizendraaal welkom,
om met Tereenigde krachten te streven naar dit edele en.
hooge doel.
Yeel i s , sedert wij de laatste maal te zamen kwamen,
uitgevonden geworden, ’t geen toen onbekend was; ieders
mededeeling zal den gemeenschappelyken Toorraad onzer
kennis Termeerderen, en zal onzen bijval opwekken voor
de welgeslaagde pogingen der jongere natuuronderzoekers
en onze hoogachting vermeerderen voor de voortge-
zette vorderingen der ouderen. Onze dankbare erkenning
h u n n e r Verdiensten zal hun hoofd met nieuwe lauweren
omvlech ten. ,
De oude zinspreuk : Conjuncta v a le n t, hg eng
slag voor onze, nabepaaldetusschentijden terugkeerende
bijLkomsten en za l, hoop ik , ook door on5 worden
gestaafd.
De natuur rust den mensch met vatbaarheden van on-
geliiken aard u it, die in ’s levens lente ongelijk ontwik-
keld worden door opvoeding en onderwijs. Toevalligheden
hebben daarop invloed, die eene hoogere ontwikkehng
„u eens beletten, dan eens bevorderen, en verschwende
rigtingen bepalen voor de aanwending van den natuur-
liiken aanleg, waardoor wij tot verschillende plaatsen in
het wiiduitgestrekte veld van menschelijke kenms geräken,
waarvan wij elk ons deel bebouwen. De vruchten der be-
arbeiding van dat veld berusten echter niet alleen op de
niivere inspanning, maar hoofdzakelijk ook op het oordeel,
waarmede de vlijt wordt aangewend. Onze bemoegingen
worden soms in eene verkeerde rigting geleid. De aan
zieh zelven overgelaten onderzoeker bemerkt dan dikwer
niet, dat hij op een zijpad geraakt i s ; hij kan zieh daarop
lang verdolen, en de gemeenzaamheid met den verkeer-
den weg gaat ligt tot het vertrouwen op deszelfs onfeil-
baarheid over. Door mondelinge mededeeling van inzigten
tusschen velen, die in hetzelfde vak arbeiden, door de
beproeving dier inzigten door mannen in verschillende
rigtingen ervaren, wordt de opmerkzaamheid naar vele
ziiden getrokken, de eenzijdige dwaalweg wordt verme-
den, en, zonder dat men zelf bemerkt hoe, wordt men
op eenen beteren weg gevoerd, en dit is eene der groote
vruchten van wetenschappelijke bijeenkomsten.
Eene andere werking daarvan verdient geene geringe
opmerkzaamheid. Een groot vermögen is niet altijd ge-
paard met eene even groote neiging om het aan te wenden.
Men kan het vermögen tot veel bezitten, zonder