en alles twijfelachtig en onzeker is, wat er wordt voor-
gediend; dat het vleesch, tot draden opgelost, in on-
regelmatige stukken opgedischt wordt, die eerder voor
eene menagerie dan voor den homo sapiens bestemd
schijnen, en gij zult genoeg weten, om met mg te zeg-
een . dat een togtdoor het Götha- kanaal O " ” zijne schaduwzgde
heeft.
Reeds in de vorige eeuwen had men meermalen plan-
nen beraamd, om de Noord- en Oostzee door kanalen te
verbinden. Als men de kaart van Zweden in handen
neemt, en den blik vestigt op de vele meren van Gothland
en Södermanland, dan zoude men deze onderne-
minff al liert voor zeer uitvoerbaar houden, wanneer men
TT niet opmerkzaam was op de ongelijkheid van niveau, n e t
meer W e tte r ligt meer dan 297 voet hooger dan de
Oostzee. Het eerste ontwerp werd in den aanvang der
zestiende eeuw door een’ Bisschop te L in kö p in g , h a s s
b r a s k , voorgesteld, en g u s t a a f w a s a drongreeds
in 1526 bij de Stenden op dit belangrijk onderwerp aan.
Eerst in 1753 werd met het bouwen van sluizen bij
T r o llh ä tta , ten zuiden van Wenersborg, een aanvang
gemaakt; doch het werk bleef onvoltooid. Da w i e i
t h u s b e r g , naar wien onze stoomboot genoemd is,
ontwierp in 1767 voor de regering een plan van verbin-
ding tusschen het TVenermeer en de Oostzee, ’t geen
bijkans geheel in rigtiug met het nu bestaande G'otha-
kanaal overeenstemde. Het kanaal bij Trollhätta werd
in 1795 weder op nieuw voortgezet en eindelijk in 1800
voltooid. De G o th a -e lf, de rivier, die zieh bij Gothenburg
in de Noordzee stort, en al het water van de W e-
n e r, het grootste der Zweedscbe meren, afvoert, is bij
Trollhätta door de stoutste watervallen onbevaarbaar.
Nog lager bij Ä k e rs trom , waar de rivier een’ sterken
val heeft, en bij L ilia E d e t waren sluizen noodzakelijk.
Tcrwijl alzoo de TVenerzee door dit, in den aanvang onzer
eeuw voltooide werk, met de Noordzee verbonden was,
bleef het grootere werk over van eene verbinding tusschen
de TVenerzee en de Oostzee. De man, die dit werk
met kloekheid beraamde en met standvastigen ijver be-
stuurde, wasdeGraaf v o » p l a t e n , op het eiland R ü gen
in het jaar 1766 geboren, die echter de geheele
voltooijing van hetzelve niet beleven mögt. In het jaar
1810 werd het werk aangevangen door eene bijzondere
door de regering ondersteunde Maatschappij ; men begon
dadelijk, onder de medewerking van Engelsche water-
bouwkundigen, op verschillende plaatsen te gelijk. De
geheele lijn in TVest-Gothland was reeds in 1822 voltooid
; het overige in Oost-Gothland was in 1832 vol-
eindigd. Door dit werk is eene uitgestrektheid van 173/s
mijl bevaarbaar gemaakt, waarvan 92/s naijl door de
onderscheidene meren lo o p t, 8 */s kanaal i s , door gra-
ven of springen der rotsen, daartoe geschikt gemaakt.
Dil kanaal telt niet minder dan 56 sluizen ; de breedte
dezer sluizen is 24 voet. Het kanaal is overal 10 voet
diep, aan den bodem gewoonlijk 48 en aan de opper-
vlakte des waters 90 voet breed.
Längs de steile bergachtige zijwanden vän de Götha-
e l f lig t, in de nabijheid van Gothenburg, eene smalle
strook vlak alluviaal land. Vele, meestal roodgeverwde
houten huisjes zijn in die vlakte of op verschillende hoogten
der heuvelen opgeslagen. Weldra hadden wg aan onze
linkerhand de vesting B o h u s , welke de grensscheiding
maakt tusschen Noorwegen en Zweden. "Wij bereiktenin
den voormiddag L illa E d e t, waar wij den eersten water-
val van G ö th a -e lf zagen van omtrent negen voet hoogte,
terwijl onze boot door de sluizen hären togt langzaam
voortzette. De sluizen van het kanaal geven menigvuldige
gelegenheid om aan land te stappen en de eentoonigheid
der vaart door eene frische wandeling af te wisselen. Een
paar uren later kwamen wij in de nabijheid van Trollhätta.