men onderzocht h a d , en afspraak niaken tot nieuwe
onderzoekingen. In eenige populaire, doch voor het be-
schaafde gedeelte der bevolking ingerigte voorlezingen
kon men algemeene onderwerpen behandelen, en de
zaden der wetenschap in wijderen kring uitstrooijen. Ook
behoefde men zieh niet tot de Akademiesteden te be-
perken. Am s te rd am , R o tte rd am , Middelburg, Haarlem
hebben elk hunne verzamelingen van natuurkundige
werktuigen of hunne musea; Amsterdam ook zijne
fraaije diergaarde. Men behoefde, van bet Nederduitsch
over het algemeen zieh bedienende, niet te vreezen , dat
buitenlanders zouden wegblijven, en kon in de seetien
aan dezen ook het gebruik hunner ta a l, van het Hoog-
duitsch althans en hetFransch, toestaan. En dat buitenlanders,
door deoude vermaardheid onzer Hooeescholen o
en door de beroemdheid onzer verzamelingen aangelokt,
op vergaderingen van Nederlandsehe natuur- en genees-
kundigen inderdaad komen zouden, durf ik gerust ver-
zekeren. Mögt hetgeeu ik hier nederschrijf ter harte
genomen worden! VPy hebben wel onze kunstvereeni-
gingen, muzijkfeesten en tentponstellingen; doch voor
de wetenschappon m ag , dunkt my , wel meer algemeene
belangstelling worden aan den dag gelegd. Men zal toch
niet onlkennen, dat wij er bij winnen kunnen, wanneer
wij ons van het overige Europa niet langer afsluiten ?
Men zal toch niet beweren, dat de natuurkundige weten-
schappen in t byzonder bij ons geene aanmoediging meer
noodig hebben, en dat men derzelver uitgestrekten in-
vloed op beschaving, op opscherping van den geest, op
de ontwikkeling der Vermögens van onzen redelijkenaan-
leg bij ons algemeen op hoogen prijs stelt? Men zal toch
eindelijk niet zeggen, dat hier overal het juk eener
stompmakende gewoonte afgeschud is, en er niets meer
te doen valt, om krachtiger werkzaamheid en leven in
de wetenschap te brengen? Er zijn echter zwarigheden
genoeg tegen zulk een plan, die het misschien wel altyd
zullen doen mislukken. Velen willen niet gaarne in hunne
rust gestoord worden. Zij zeggen, niet in t e zien, dat
de wetenschap niet even goed in stilte beoefend zou
kunnen worden ; al dat uiterlijke, die ophef, die vertoo-
ning (zoo noemen zij ’t geen hunne trage rust stören
zou) is aau den wetenschappelijken man vreemd. Kon
men hunne eigenlyke gedachten blootleggen... Doch
neen!
Mit dieser W e lt ist ’sk e in e r Wege rich tig ;
Vergebens bist du b ra v , vergebens tü c h tig ,
Sie will uns zahm , sie will sogar uns n ic h tig !
g o e t h e , Zahme Xenien.