naderen. Ik vond er echter geen plaals, en verkreeg
eerst na veel heen en weder rijden, in hetpassedert twee
dagen op de grosse Bleichen geopende Hotel d'Anglete
rre , eene vrij goede kamer. Nagenoeg alle logementen
zijn afgebrand. Ook aan de overzijde der straat, waarin
ik mÿ bevond, was veel vermeid, e n , als ik uit mÿn ven-
ster zag, had ik het schouwspel van verwoesting voor
mij. Dat hie r, in een eerst sedert twee dagen geopend
hôtel, ook nog niet alles in orde was, begrijpt men
ligtelijk.
Ik bezocht dien eigen avond nog het th e a te r, waar ik
das schwarze Domino van s c r i b e en a ü b e r (in ’t
Duitsch bewerktdoor v o r l i c h t e n s t e i n ) zaguitvoe-
ren. Het theater is groot, met vier galerijen; het parterre
was stampend vol. In het fo y e r vonden wij vruchten,
gelijk in Duitschland des zomers veelal gezien wordt.
Dit is beter in dezen tijd, dan ’t geen men bij ons in die
zoogenaamde koffijkamers ons aanbiedt. Aan den ingang
van het theater had ik gelegenheid, het zonderling blaauw
costuum der vrouwen van Hierland op te merken. Een
meisje van dat eiland stond d a a r, bloemen aanbiedende.
De Hamburgers beminnen bloemen. ’s Anderen daags
zag ik weder aan de beurs zulke dienstwillige bloemen-
meisjes, en vele deftige kooplieden beklommen met een’
rozenknop in het knoopsgat de steenen trappen van dezen
tempel van den handelsgod.
In Hamburg bezocht ik nog dien eigen dag het schoon
en ruim gebouwde Gymnasium in de nabijheid der afge-
brande P e trik e rk . Men mag het als een bij zonder geluk
beschouwen, dat de çich daar bevindende bibliotheek,
zoo rijk en wèlgeordend, gespaard bleef. De leeskamer
is versierd met de geschilderde portreiten van k lo p -
S T O C K , R E I M A R Ü S en C H A R L E S V I L L E R S , die de
Fransche taal bezigde, omaan Duitsche gedachten ingang
te verschaffen. Digt bij het Gymnasium vvoont de bekende
botanist Prof. l e h m a n n , een vriendelijk, reeds in de
wetenschap vergrijsd man, van eene lange gestalte. Met
hem doorwandelde ik de stad. Bÿzonder treffend is het
schouwspel der verwoesting, ’tgeen zieh, wanneer men
aan den achtergevel der beurs staat, aanbiedt. De beurs
zelve, dat schoone nieuwe gebouw, werd door onge-
loofelijke inspanning beveiligd, gelijk ook eenige daaraan
grenzende huizen , waaruit ons de toonen eener piano
toeklonken. Het verbrande gedeelte der stad is met puin
overdekt, met welks opruiming men bezig i s , waardoor
op vele plaatsen het stof zeer hinderlijk was. In de
Deichstrasse rookte het puin nog; hier en daar werd
men de brandlucht (na meer dan negen weken) nog ge-
waar. Schildwachten bewaren de puinhoopen. Voor win-
keliers heefl men, vooral längs de J u n g fe rn s tieg en
op de Esplanade, voorloopig honten buisjes opgeslagen,
grootendeels zeer eng, waar zij hunne winkels hebben
overgebragt en tevens gehuisvest zijn; deze kleine huisjes
geven eenigermate de vertooning van eene rÿ kramen
op onze kermissen. Nog altÿd ging men voort met er
meerdere op te ngten. In de afgebrande straten vindt
men hier en daar op een’ paal, ter plaatse der vroegere
woning, een adresbord opgerigt, hetwelk de tegenwoor-
dige standplaals des winkeliers vermeldt.
Rondom de groote vierkante waterkom, die men de
binnen- A ls te r noemt, is de nieuwe Ju n g fe r n s tie g , eene
rij van hooge, prächtige, wit bepleisterde gebouwen ,
geheel gespaard gebleven. Ik trad hier in een koffij-
huis, de A lste r-H a lle genoemd, welks ruime zaal wel
bezienswaardig is, beschilderd met kleine médaillons,
waarop verschillende tafereelen uit Duitsche bekende
romances en gedichten zijn afgebeeld, en versierd met
de portretten van g o e t h e , s c h i l l e r en andere dich-
ters en van groote componisten en tooneelspelers. Aan
de andere zÿde van de binnen -A l s t e r , waar alles was