Hier volgen vijf sluizen op elkander. Het gezigt op deze
sluizen, waarvan de bovenste twee-en-zeveritig voet hoo-
ger ligt dan de eerste, tusschen hooge rolswanden, aan
welke slechts een eng pad ter zijde is uilgehouwen, is
bijzonder indrukwekkend. Wij klommen längs dit pad
omhoog en lieten ons schip den langzamen weg verfolgen.
Op de hoogte aangekomen, gingen wij längs eene waterkom
door een dennenbosch, en bereikten de steile granietrot-
sen, die de G ö th a -e lf omgeven. Een knaap, die zieh als
gids bij ons gevoegdhad, bragt ons weldra o p e e n p u n t,
waar men al de verschillende watervallen overzien kan.
Het schuimend water vertoont zieh op eenen afstand als
een pad met sneeuw bedekt tusschen de donkere rotswanden.
De onderscbeidene watervallen digt bijeen, te zamen
een verval van honderd-en-twaalf voet hebbende, verooriaken
een In de »erte hoorbaar gedruiech. Wg volgden lang»
verbrijzelde granietblokken onzen dikwijls bezwaarlgken
weg tot dien waterval, welken men dien van Toppö noemt;
dezelve bruist om den voet van een klein eilandje, ’tgeen
dien naam draagt. Van den oever loopt eene smalle brug
naar dit eilandje; voor eene kleine som ten behoeve der
dorpsschool van T ro llh ä tta werd ons de d eu r, waarmede
die brug is afgesloten , geopend. Volkomen onbeschrgfe-
liik is het gezigt zoo wel op deze b ru g , waaronder de ieene
arm van de rivier zieh nederstort, als op het kleine Toppo
zelf, te midden van den wilden stroom der rusteloos eil
met donderend geluid voorlgezweeple golven. Hoog in de
lucht stuift het water in den voor ons liggende eersten
waterval van Gidlö, waar eveneens een klein met dennen
bedekt eiland den stroom in twee armen deelt. Het ver-
toonde zieh als een damp of stofregen tegen de aan de over-
zijde liggende rotswanden, waarop de zon hareschumsche
stralen wierp. .
Ik heb reeds boven gezegd, dat het kanaal en de sluizen
te T ro llh ä tta verscheidenejaren voltooid waren vöör men
het Götha-kanaal aanving. Nadat dit laatste voleindigd
was, heeft men besloten, dat van T r o llh ä tta , hetgeen
smaller is , door een nieuw, van dezelfde afmeting als het
Götha-kanaal, te vervangen. Dit nieuwe werk, in 1838
begonnen, moet in zeven jaren voleindigd zijn, en was
werkelijk reeds ver gevorderd. Zulk een werk naast het
reeds bestaande teondernemen i s , dunktmij, een bewijs
van kloeken moed. *
’s Avonds bereikten wij Wenersherg, eene kleine stad
methoutenhuizen, van tweeduizend inwoners, welke, in
1834 door eenen feilen brand grootendeels verwoest,
thans regelmatiger en met breeder straten weder was
opgebouwd. H i e r bleef de stoomboot ’s nachts liggen. Wg
hadden hier gelegenheid, om de lange schemering in deze
noordelgke streken op te merken. Ik kon ’s avonds om 10