ure op de stoomboot nog lezen , en het werd zelfs in hei
midden van den nacht niet donker.
’s Anderen daags vervolgde de stoomboot, reeds in
den vroegen morgen vertrekkende, den logt door het
ffenerme er. Längs deszelfs zuidelijken oever voeren wg
oostwaarts tot Sjötorp bij het eiland Thorsö. Aan dezen
oostelijken oever van het ffen e rme e r ligt de bijkans
achthonderd voet daarboven verheven berg Ktnnekulle,
dien men op grooten afstand ontdekt en wiens top met
dennen begroeid is. Het Wenermeer, een der grootste
van Europa en het grootste van alle meren in Zweden,
is van het Zuidwesten naar het Noordoosten veertien
mijlen lang, in de grootste breedte zeven mijlen. Het
ligt honderd vijf-en-veertig voet boven de Noordzee.
Bii S jö to r p , waar een groot dok is en eene k om , ie
voor meer dan vijftig schepen plaats heeft, hield onze boot
weder stil. Wij konden ons hier met wandelen door de
heuvelen en velden verlustigen. Schooner streek dandeze
heb ik zelden bezocht. Doch alles was stil en rüstig, en
naauwelijks ontmoetten wij op onze avondwandeling twee
of dr.ie landlieden. ^
Onze boot vertrok in den vroegen morgen van Sjotorp ,*
van hier loopt het Götha-kanaal tot het meer W ik e n
het hoogste gedeelte van dezen waterweg, dnehonderd-
en-acht voet boven het niveau der O.ostzee en honderd
drie-en-zestig boven dat van het Wenermeer. Deze ka-
naallijn is de längste in het Götha-kanaal, welke onaf-
gebroken door land g a a t; men telt in dit gedeelte tien
sluizen. Door de W ik e n gaat de vaart zuidoostwaarts naar
het Bottenmeer, eene bogt van het Wetterme er, hetgeen
men bii de landspits {W a n ä s), waarop de meuwe vestmg
Carlshorg is aangelegd, invaart. Men steektdit langwer-
pig meer dwars over tot M otala, waar sedert 1822 eene
werkplaats is , in welke niet slechts stoomwerktmgen
vervaardigd worden, maar ook allerlei bewerkingen van
het ijzer plaats hebben. In de nabijheid dezer fabrijk-ge-
bouwen, waarin tweehonderd-vijftig menschen arbeiden,
ziet men aan den oever van het kanaal het gedenktee-
ken, ’t welk de grafplaats van den Graaf v o s p l a t e s
versiert. Van hier loopt het kanaal tot aan het meer
Boren, en is weder met verschillende sluizen voorzien,
daar dit meer een-en-vijftig voet lager ligt dan het W e ttermeer.
Dit kleine meer Boren wordt weder door het
kanaal met het honderd zes-en-dertig voet lagere meer
Roxen verbonden. Men vindt hier vijftien sluizen, waar-
van zeven bij elkander gebouwd zijn, waar het kanaal
in het meer Roxen uitloopt. Van Roxen loopt het kanaal
weder oostwaarts tot voorbij Söderköping, waar
het bij het slot Mem in de Oostzee uitkomt.
Men komt in de Baltische zee, zonder dat het uitzigt
zeer verschilt van da t, ’t geen men op de meren heeft.
Ontelbare eilanden, met dennenboomen bedekt, vertoo-
nen zieh in altijd afwisselende groepen. Het helder wa-
tervlakspiegelde op onze reis deze heuveltoppen met on-
gemeene duidelijkheid terug. Het was als onlrolde zieh
een prächtig diorama voor mijn oog. De kusl Volgende,
komt men big het grootere eiland Mörkö door een k anaal,
’t geen bij Södertelje aanvangt, noordwaartsindeiHäfosr.
iSödertelje is eene zeer oude kleine stad, met niet meer
dan duizend inwoners. Ook het meer Mä la r is met vele
grootere en kleinere eilanden als bezaaid. Men volgt nu
eene oostelijke rigting en nadert Stokholm. In den vroegen
morgen van den vierden dag onzer reis bereikten wij de
stad, welker Hgging op heuvelachtige eilanden, door
bruggen verbonden, ten hoogste schilderachtig is. Het
kolossale koninklijk slot en de ijzeren torenspits van de
Riddarholms-kerk vertoonen zieh in het midden, Söderm
a lm en Kungsholm aan onze regter- en linkerhand.