s t r ö m e r , D irecteur-generaal van de Geneeskundige
Dienst en Lijfmedicus, een man van een open, innemend
en krachtvol voorkomen, die de bijzondere zorgen , welke
met de goede ontvangst van zoo vele vreemden Verbünden
waren, met rusteloozen gver op zieh genomen had. Als
Secretaris eindelijk was hun de reeds boven vermelde
Prof. r e t z i u s toegö evoeOed.
De openbare bÿeenkomsten werden in de groote zaal
van het Ridderhuis gehouden, welke, met de geschil-
derde wapenschilden der Zweedsche adellgke geslachten
behängen, een somber en duister voorkomen had. Hier
kwamen vele personen van beide seksen uit de voor-
naamste standen bijeen, en meer dan eens vereerden
ook de Koningin, de Kroonprinses en de jonge Prinsen
deze algemeene vergaderingen met derzelver tegen-
woordigheid. Het getal der aanwezigen bedroeg door
elkander, naar gissing, achthonderd. De verschillende
sectiën en commissiën hielden hare vergö aderingÖen in de
ondersekeiden zalen van het huis der Rijksstenden. In
de vijf eerste dagen verzamelde men zieh ’s namiddags
ten half vier ureop de groote zaal van het Beursgebouw,
waar men aan eene algemeene tafel voor matigen prijs
een goed middagmaal vond. Hier waren gewoonlijk drie-
honderd personen bijeen. De prächtige zalen in de mid-
delste étage van het Paleis van Prins k a r e e waren des
avonds voor de vergadering tot eene societeit geopend,
waar men tijdschriften, dagbladen en nieuw uitgekomene
boek- en plaatwerken ter inzage of ten gebruike vond,
en tevens verschillende ververschingen bekomen kon.
Om toegelaten te worden, had men eene personele
kaart als lid des gezelschaps, die bij den ingang van elk
der verschillende gebouwen vertoond, doch niet afgege-
ven werd. Verscheidene museën en inrigtingen waren
kosleloos tegen vertoon dezer kaart voor al de leden van
de vergadering geopend, zoo lang de bijeenkomst duurde.
Daar echter de uren in den voormiddag daartoe waren
aangewezen, kon men daarvan bijkans geen gebruik ma-
ken, zonder de vergaderingen te verzuimen.
Het gezelschap verdeelde zieh in vgf sectien, eene
voor Natuur-en Scheikunde, eene voor Delfstofkunde en
Geologie, eene voor Kruidkunde, eene voor Dierkunde
en eene voor Genees-en Heelkunde; hierbij voegde zieh
later nog eene pharmaceutische sectie. Tot voorzilter
der physische en chemische sectie werd o e r s t e d uit
Koppenhagen, tot die der Kruidkunde s c h o u w , eveneens
uit Koppenhagen, tot die der Zoologie Prof. b o e c k uit
Christiania gekozen. Deze, die ook medelid geweest
was van de Fransche expeditie naar het Noorden onder
g a i m a r d , is een man van middelbare jaren, die in
physiologie, organische chemie en mikroskopische anato-
mie uitgebreide kundigheden bezit, hoezeer hg zieh als
schrijver, zoo v e rikw e e t, weinig bekend gemaakt heeft.
In ’t geheel hadden de Zweden, diebij deze vergadering
zoo talrijk waren, de beleefdheid, om tot deze voorzit-
ters Deenen of Noorwegers te kiezen. Bg elke sectie
waren twee Secrelarissen aangesteld, een Zweedsche en
een Deensche of Noorweegsche.
Algemeene vergaderingen werden er vier gehouden , van
12 ure tot 3 ure ’s namiddags. Voor de eerste vergadering
kwam ik ongelukkig te laat aan. Hier hield b e r z e ig
iu s eene openingsrede, waarin hg de medeleden ver-
welkomde en over de uitwerkingen van onze vereenigingen
sp rak 1); daarop sprak o e r s t e d over het licht, het-
welk de natuurwetensebap brengen kan over de theorie
van het schoone, en vervolgens wederom b e r z e l i u s ,
over de opheffing van de Scandinavische kust boven
de oppervlakte der omliggende zee, en over de afslij-
pingen en groeven in het Scandinavische gebergte. Op
1) Zie Bijlage B.