menigvuldig, spmmige on?er prdvinci’ën bezoeken; in * Vooral-* en Ziiid-Ilolland ,
Zeeland en het#noprdelijk gedpeltp -van kroningen woeden zij.- évenwel,,,"-p.i hts
zelden aangetroffen; niettemin bröeijèn zij -jaarlijks ju sommige,-.sfiëken ‘van^onlj
land, en zelfs nabij Ffótterdaxrr’f fa'ngs efmo^d*ixïi-boïp htc£. wandelplaats, beeft rijen
ze nestelende gêj'ögdèn^';|
Het Blaauwbofstie ^ o uwt zijn prést 'in hét’ -li'éége di oogt gr-a^ijt bi aii(lnc1fel$ ri
onder' heesters lussiben afgevallen hta<J< ren of geLrpki n ‘-ttbuTeN, ge^oónlifk
aan de’^ ^ t ^ laag ^hoptr fbpgrö^ide^of vers van in n tn , Janus sleden ol smalle
rivieren iH^Bouwstoffenr bezigt'»het warteïtjje~sY4roog gias ot booi-,fdnodé?,plan-
ten\e/6U;_ dunne slfiigttN mi df-ooge hladiM en, -en^voor-binnen werk ofry/ieijirig :
plantenpluisé .haar- en!%èêr,èn. 'Be 4 blaa«iwe„vSoms -duidelijk irood ge\ li:k.tèii
worden afleeif^cloor"h'et wijfje^KSSfoeidt' 5|b i hiot rl ;slu htsJSYmnaul, namd^o
lijk" in Jtrnij
' He^jbngen in btfn.nestkleed zijn -möéfkijk van. jongt Nar bh galon te tintin-!
sebeiden,- vébM zoolang hun staaft mo^-rpet gèbeek 'ontwikkeld Ks Bi| natleFijl
vebgelrjking merkt men'feèjiter.Yp, dat ^^^töge-* BlaanwbocstiesjiSteeds^liMiineiaJ
aari*‘cl‘e-lcee^zijn. Het oude^wijfje'is over bt t gêbeele^Jagt lKniin'g^7idii<vvei gt klim tl.
keeVén kin heeft zlj^uilwit, den krop tot ain dr, borst graauvv riie,l 'AvafTariitiM
dvvaitabanden of-, bi| zee [•"ruide voorwerpen, lerkleiuig-, met lu lite randen aan de‘d
-veêrën; dïTborst bruin of rosbruin meïYgemgzins donki jrrsthat Jitvb kk< n
' "‘Berzang van het'mannetje kan, wal' schoonheid vAagehutlt-betitit*,, inrt'dient
van den- NaéhtegaaF opCééoe lijn gdstelëU'Wor,dren, dooh’Zi|n< wipi van /im>i n is
geheel versclfdlend; zijn lied gelijkt meer naar de korteie vlrophcn -.win-bt't'llood-/
borstje; hè^ niet "ion treorig- of klagend en“$ÉlmL“cdeu- ttwEosfitder jiiet»
zop.~*zo6r tot droêfgëèstigbeid, Sl%. dé -TOOT^öJtze-' ooien ioo gevoelig* iZatig van
het Roodborstje.-Gewoonlijk valt de sehoone zajigér plotseling uit rut t^eV^oldecenVi
mêestM dubbelen sjag.;pfluit dan eei^gèheète^feëÊs-. klimfiaeiid^C'bdhën, ,'ém eïfidigti
bijna altijd pae£4énè-'piog ~ hobgere pÜelderklinkende, gerekte -sluitfioo tipZjjnfyzangx
ten opzigte van uitdrukking en maat, vhet best te > vfegelijkernibjpieeja-è .bra-
vopr-aria rpïie van -tref.; Réndbofétjévbij- getr’fslepende andantev eit-idie^^b \dfim
5r0 In^QQge.' hmpmjvmg ^Mi.def^J^aclitpgaal is..het„aantal brpeisels verkeerdelijk ^js- twee
aangegeranTyïé Nachtegaal broeit-eehter, althans hier te lapde, slechts éénmaal ’sjaars*, doch
soms ze^Jjaat in den zamg?^ béfgèéiL-tln},’ Evenals'vele anderen L t&t de' 'onderstelling heeft
geleid, dat in zulke gevaffiten-eéh vroeger.hreeisel was voorafgegaan. In:hetéZüideir vanFrank-i
tijk. en Dnitschland en:in ‘©ostenrijk broeit hij" 'echtëb somaWerkelijk te wegden- male.
'Zwartkopzanger Jbij. een allegro;,de Nachtegaal echter zingt dat alles achtereen en
dooreen,",, 'Sn| voegt|pp nog zijne ’eigen improvisatiën bij. Iedere vogel componeert
zijn? ei||i|,lie'd-,'en?zingt dat zonder, meer; doch de Nachtegaal varieert steeds op
zijne, eigen i omposriien
Het Blaouvvmnestje< ïs'-als karnerzanger,zeker de meeét bevoorregte aller vogels;
bebalv^i'iji&zang en zijn prachtvolh|edferMjieéd, bezit hij zeer veel aantrekkelijks;
geen wondei 'dan ffokj^dal "hij* weldra de lieveling wordt te midden van al de
andeie>gevellói4e.grienden. Xaauwelijks heeft ifjjSzijn gulden vrijheid met de enge
kotn^vjnALstold,’, of liet lilaauvw^sijt begint, naar nieuw'genot, naar nieuwe
|&< ntlcn uit lt zit ii, ep* hij* vergeet al ip’éejig^fijn vroeger lief en zijn later leed.
Hij verbuigt liekla rgdxcTn vriéndelijk aangpïprokén te worden; hij verlangt dat
zijn meestej /nh int t hem hivig boude., andeis kiest hijpzich een vriend onder
'do,p^rigtpgevangenen, en dan begroet hij dêzëft niét liefelijk gekweel. Soms valt
zijne kt us op ten \mk somss op um k im , ofCtml eeri'Tdër huisgenooten, meestal
3j,htf k sdit'nkl hi|,/i|nKcipn.o,u0en en'gent gt uheid am hem^ of haar, die hemvan
ïV.öederv'svoorziet ’en hem »minzaain^oesjireekt Hij vér gééf ^nimmer eene goede
behandeling ' en-legt daaihij een 'sterk geheugen aan den dag Even als het Rood-
botsLjr ^kan hu op 'zijn mann iv^edf non n. < n hij toont zich dan ook evenmin
;yèFl1iejig.d.yi‘l' bevreesd, dan -hebben.ovoifwogen. okwjr werkelijk reden
jvooi -vu ugdeNol onrrr Mist brul bi sbiat Hij zjngt reeds in Maart (namelijk, als men
hem graut ende 'don winter in dé kamep^?l| ge hémdennen eindigt in den ruitijd,
da, hé§-éCöorjaaF gevangen mannetje^'zingen meestal reedé binnen eenige dagen,
even.als 'de NTarhtega,ak ^|iWinters hoort men hem zelden, doch zijne uitingen
van vriend's'oftap of .erkentelijkheid -veineemt men in pik jaargetijde, zoowel bij
'lèMeschijn mt- bij avondlicht. dk^hÈed^een Blaauwhor^tje, dat ongemerkt vriend-
senapsbetrekkingen , met-- mijnë echtgenoot had. aangeknoopt. Zijn oog was steeds
op ■•baar- gevestigd; en naau-vyelijks stond zij van^ hare zitplaats op, of onmiddellijk
liet -Mj>zijn gtreelenden'groëtdïóOEêpv Kwam,/zij vóór de kool, dan trilde hij met
de ylehgels^en- uitté zachte, 'strëélëndeito.ónën,-. ter bêlooning waarvan zij hem dan
ook telkens-■ een< ineelwormpje gaf. Op-.’t laatst werd.hét diertje izoo, verwend, dat
hij -de meelwormpjes in déir bék, "wénscMe ;gestopt te' hebhen, even als een hnlp-
behoeVend' jpng rvogeltjël^fevoêrd' ^wii" zijti; Het 'lie% 'diertje, stierf in den rui; liever
had ik al mijne pndeie vogels veiloien, als ik dan .slechts mijn Blaauwborstje
had mogen behouden.