lïog gedurende een even lang tijdsverloop eiken avond > terug. De ouden leggéto
véél kommer en .bezorgdheid voor hun króilt- aan den d a gW ö rd ’ëd zij sewfias
dpor eefiig ge'vstar verhinderd op het nest -te' ko|helf:’:da'rf llltén zij-'hrt voor hunne
jongen beÉëmd ; vQeds’éf>h'oog uit dê\|ucht op het nest vallen:' Ontrooft men
de jongen, danj.vtflgeh zij hen zdöMng zij hunïgeklaag' veffiemun, jfep blijven zij
zélfs nabij de woningen, ^alnh^WjdHgerTgevangen gehouden worden, rondvlieger^
Er zjjn zelfs ^VoitbeéiÜen, d a t Raven ïhuhhS«p|nfën‘urep v.eT Jdt, in hei woonhuis
davlogen, 'erijièn van voeder kwameji-vQÖFzien, zoodra de mand, waarin rrlèn hèh‘‘
geplaatst had, buiten ifiet' vénsteif- was guhahgenfjf daarbij trachtten zij ook, hen
door de tralienxnaar buiten te trékken, om hëjï'weêc medfe naar Het Jtest te hèmerïv
De\,ouden ^efschillèn udedlijk^eèdl.^vemig;^tee!atè'|;,.is. het mannetje wat
lomper vSn-Jkop en wat zwaarder' van snavek'^Dp _jp4t^endzijn ^zutpjra zij védereif
hebben, a'an'hunne dudersvgelijk, cfodfc
Het stemgeluid * der Raaf * is -scherp" Tj$jor' en kan \ a gehoord
wordêüj' het klinkt affi-i^h&auw-cuiu-aüu’’ ,c èn zpöwél; \cfè fndam Raaf, als Hét
Franschè Corbeau, heT Spaansehe-©omir het F ^ tu g e ^ h f Conuti, u i h it Duihche
Matte, is ij^ ^ ^ ^ n a tu u rlijk |il naar gelang v a n d e t opvatten teruggeven van het'
geluid door de verschillende volken — van dit haar geröep' afgeleid.
Men pleegt veelal jonggevangen Haven den Thmuieni (-hel tongvlies; door^tc
knippen, - opdat zij gemakkelijker zonden ‘kunnen klappén. Dit'.'S/ëëBjk#. gnhëel
onnoodig. Ofschoon er - wel is waar éenig verschil in geluid '-tugsdhen de al öf
niet van -den tongriem gesnedèn Raven bestaat, kan men* niet hepdénj-WèSrVan
beiden het duidelijkst of vlugst praat, en hangt ditgéheèRpfalthans. grontëndeels
af van het geduld waarmede^ en dé manier waarop méh haar jhéj praten 4eêft.
Men kan dê Raaf vöeren' mét vléèsch, aardappelen,.‘brood, kortom met al
wat er in hel huishouden, overschiet en gewbonlijk voor katten en honden wordt
neêrgeworpén.
In sommige streken vindt men variëteiten dezer- vogels met witte vëêren.' De
Raven der Far-oër zijn allen ongelijkmatig wit geschakeerd. Dit is een zonderling
verschijnsel, -hetwelk ik ook bij’ dé gewonejKraai der Kaap^Yerdisché-éilailden
Waarnam; op'al de eilanden, behalve het eiland St. Antoa, zijn zij namelijk, even
nis bij ons, zwart; alleen dié vair St. Antoa zijn echter steeds gedeeltelijk Wït.^-
Geheel witte: of isabelklèurige Raven zijn, zoo.als hét spteékwodrd zegt, zeldzaam,
doch komen nu en dan, en wel onder alle luchtstreken, voor.