zijn, bij het verlaten vap Tiet negfcr'nagén.^eg^aali hunne o uüc r ^ g e lij 1<'W<i 1JMn
hebben,.zij dan nog het groen ^ajjn* den- boventop en het blaauw iefv ,gt ijzer'-en
de obgen' donkerder. De zwarte wangveêren, welke
strepen vornien, ontbreken bij de jongen, nagenoeg -geleek ’ '
Zoo -als we straks,,^ee;d|~^aAstjpten, broeit Ook Jdé/o Ara m boomhollen
Sommige schrijvers^-meenen eohterjté hehpenmntdekt, dat hij ook in aardbollen
broeit; mogt dit inderdaad het g§|ahwezen," dan zon lui <1 , ' m_i ‘<ui 111" \i i-
söorten zijn,' die op den' gxoèd. neëhf® Beide ouden^j|j'^Veii: elka/V jiw^ijtbmnjen
al, en. elk brousefbevat steeds twee ei]eten, deze zijn, \efgn aN bi] Mfë' Fap<k;
'gaaijen®0.vrij groot ^ glanzend witneh>zmvér * of aak
' Men heeft opgemerkt, dat-’de' j oiagert^^tsïMj/gevoederd »lëïf^worden; miet,
zoo- als - de. meeste ^andere vogels- dpen^eén 'klagémdhoi'- kr'ijteafeggjlwrf maken,
maar hunne 'begeerte té -kennen géven ^ooé-rrmet den- spa^K te bfeppelif^even
3ls|jmefi5vsomsvan..“ de ouden, en ook- vanKdp'ènefeéte*CiMso0.,i?i (‘n^enneeurti Nf®g>
geruimèmtijd nadat zij voor hetleeï^t;uitgevtege»; zijn >hlij\eti: /.fpóhdocMkjfj t%M
zégt hunner-oudfers;'enhworden'"zelfs nog weken bitfg door di /fn aevoedeïd 'V n
geleid.
Hpt jvoedsek-dezerlwogéls bestaat uit alleVlsfc-’V^&ehteni^dÉj^n hnn:t'vadeiTariè
zeer overvloedig zijn, daar bijna- elke booé^^hèlSCkpipfeellst.-’svou®^l^cVdèn Papagaai
jeenyvrnctotboom isAffofen, .zaden, jong# MadlchJnaten'en^zdd^aLs Sö’lh^Kigern
beweren, mokgroote insecten en hagedissen- strekken, tónrfwekeeiis t®ü spijs.;
< De Blaauwb Ara wordt idoor. de^-Indianen^gevapgeükê'ik; êvê®ii‘d&-„dfezahdeTe:
soorten, tot-versiering hunner ’hutten^ op latten* entpafea gehouden. Vos HiiW
bdldt zag daar deze vegels,f evenTals bij ons-i-de'fjjÉmfen, ^vÉtjdijk^rohcMiiége#
en naar-hunne latten terugkeeren. De Roodhuiden-bezigenf hunne vg'dren bi| bct|
maken .van kleedingstukken en krijgsgewaden, alsook bij' hefe'vervaardigen van.'
pijlen; de veêren van den Roeden Ara'worden döomsommige krijgslieden uit den
Tupinamfoen-stam gedragen 'als, kenteeken vam.'Bestaandenvèe'ten^èaeirtaaïdec^
stemmen, en Brehm meldt dienaangaande ,-rdaj,, wanneer de - (laatstgenoemde
M a n e n in oorlog .zijn, de zoogenaamde '»doodslager”, a ir éndérseheidingsleekett
van:, zijn.- ambt, ozieh.; geheel, met kleine veêren .bedekt; dóór deze met hars op;
het-bloote ligchaamf vast; tei plak kern.
i iDe .naöestei der Ara’s v welko-wij^over, den geheelen, aardb®L,'in"tammemataat
aantreffen, ;zijn dan ook. dóór d e : Roodhuiden: gevangen;i ,wank de blanke jjagérs
zijn -zeldèft behapdig' getibeg otn ze levend té bemagtigen. De blanken in Brazilië
toakèn- V&h derphiér -dfg&beeiden'Ara* veel werk, ëfl Vervaardigen dikwijls hunne
Ijthrijfpennerr1 van dè . uttlëftad#' veêren. In diergaarden vinden wij zelden zulk
fcè1sn è ^ e # i -én diët 'Schijnt vfel, dat ze'daar door de beambten onmiddellijk worden
bevteasfe], ifeiS(,hodnl^plj!b^|, öHë feed-' Bnder nut'nebben, dan het genot, dat het
'hanech®^èii|^nêgk>franijei-,.®fetir’ *göeft'. -Sedert de'laatste jaren ëëhter versieren
ipdkenJiizO*idpfc#ite]n kind^dn'ffimüe hb<J^Q'iMhls’i‘jlheÊ‘del!ë',veêren; vandaar dat
wBWPyMpiAte huidl van défh ïRIaauWten Ara êöbr.fle iFransehë',’|»luidassiê#s thans
tin ^f.)Üta.1"^Uï’lisarn v tót ‘töddtt Wötfdt.-'LêVptOT 'kök 'déZe vögel te Londen en Bordeaux
pjkgev'éeii 7-0' vguMfen’/''‘‘dWA'ii^éei||!l< trachten; dö kooplieden er nog mëer voor te
jptfedingfeo,'%v®i0ïink'Vjï anoga? deiVogel ihÉÉÉhdétefen praten, t^etgeen hij, jóng geleerd,
at ^5br-i aardi^^t^t|^rwfend‘aali’4k zSjjn verhïhgetii<^ f /W0'd?d8ti! na1 te bootsen bijzon*
■ der; ontwikkeld;'- evenwel* dient mnh ’tefe^d'e-<^böf'dén“ttiet‘ vM' gëdüld !en volharding
in ‘M preötent,^d&ar hij iZ'eihjïdfê'w^tej zijd nteëktai wilden1,1 zOj^efedzen aard, al zeer
®»e<edig weèr’ vewgbeti; De A ra; di^'‘b|^pf|fè%kènéfit.vaii-d<gïêj:éï-!nev’éilsgaande af beef*
dfaig t®'tJ'-n4nde,kdiJentlev ■v^rrüaakté-:/pij bijaöïidnr’ dber1 dè. vrolijke • 'Cöfi vér Sa tie, welke
hij al■ id&'fleKjtemt^h’ïhT§^Saïfknsèptê*. p'WisP nied'dat5 Mfjpraten k-on, en ik was reéds
lëehlfhè^8i.p)0O& jÉffliKlVri^tfteNifti»-vsfli^ zijn; ^ortMNh bezigl»^Pik'hëtn b|f :eëflÉ, tót
rnmmers alsof het
fnaaïjeikiifp |8 mij ié'ënv^tóijsend :’©ö®plimeht •c^hr.'teijhe'tëhkening maakte^pïioorde
ïjsgggeii'?: ’itibüt%uvefp üM)et*f 'véP^' UevW’^ ^>8h t'is heel knap, heël knap). Nu, de
beabiefeers in'.’de.'l^itergair.Gfeifchkdden hete dit! eotapHifent 'thèithaaldelijk-gemaakt,
imp drkwijte hij zich»^gelijk de1 teeeste Ara^é üloetiVinet é^ijn rék ’heêh en tfeêr
zwftaid^Dit ‘ Bemerkte ■ ik spdédig;’ wan# naatiwelijks dted'&lnj < mij die woorden
i^o^fS^proimnV^o^hij Begon zcrtfffföpp'T tu zwaaijén en te'slingeren1)mat hét mij
owmoigelijl^I'Was^'zjjn'pörtPetut1è-'!volt'0hij^rptën< daaWij'hiép hij op dén dbAr: -»VU
hkvê » swin^f fkU’- spvedi f%di èpeèdi,i>ga^tMiPèUy 4 . -titèilêr!’*'1 (Ik g& Sdhomme*
ion, haast j^i-1 >'haast jè; vóóruit' Pöllji,1 j®ël knap)1. pPijUif’ -béteefcent in het
Engëtech:'i»gek'^8 e Papegaai^ tatf kuif (Jbödlh! Wij^odK Kuifhoenders,
naa;r * het Engélsbh; povüsche nbécrie^^ doch ‘men piast daar gewoonlijk dien naam
lip; alle .Papegaaijen' toi^ éflnaals Wij.igéWobp-l.zijh ialjo-'apen »Këes” te noemen. .
V "Dëze.'lbgel^ kiinném zlenp^d worden; bij^e’ertê-goeffe behandeling, worden zij
'bijzonder: aan hunne nteéster.e-?gehé,cht' en .zeer tam. Hun verstand is zeer ontwikkeld;
zij letten op alles, en hebben eefl- voortreffelijk geheugen. Dat zij ook