DB K I E T Z AME B .
CALAMOHERPjE ARUNDINAfiJEA.
1 De- haer afgebèeldè vogel wordt, wegens zijne bijzondere overeenkomst in
Meur en svendérB' eigenschappen met den ürooten Karekiet (Üi M rdM e s ) , door
sommigen ook Kleihè’Karekiet genoemd. ïk heb echter gemeend, dien naain veleer
te stoeten toekennen aan de. 'Gestreepte soort ’^4?. fk r a g tm ti ^ , en wel omdat deze
in zang en levenswijze nog meer, dan de hier a%ébeeMe soort, «net den Grooten
Karekiet overeenstemt. ’Ook de Ekgelsche ornithologen diebfoen de Groote met de
Gestreepte soort te zamen gebragt en de eerste de Greuter ledge warbber, de
tweede Ledge warbler genoemd.
v .Men vindt den Rietzanger de later ingevoerde lange lijst van synoniemen
wenschen we hier niet ©p te sommen nwï odkvals Calamodyta sWipem en J tew fc
phala arundinacea beschreven. 1
ftudiè Rietonger, dien we bij de besdhrijving vandedOèverzanger reeds vermeld
tóbben, leeft T behalve aan; onze nog overMijvende meren, ook in tót riet langs
kanalen éndooteji, doch broeit ;steeds in tó t Tiet^en itóesta$;fo bet digtste gedeelte
der rietbedden. Gedurende denbroeitijd verlaat fój die1 plaatsen velden.; doch vóór
en na dijen tijd zfet men tóm dok iangs tó t water in wilgen ien eten, of nabij
den grond iki het hooge gras.- ;.®nder het wegtrekken' bezoekt hij ook drooge
streken, en wordt dan dikwijls in tuinen of op' tóiiwfenden waargenomen. Hij
komt ongeveer vbertien dagen vó # dep Qbyereanger,’ en blijft ook '•eem&ge- dagen
langer eten déze.
Zijn nest hecht hg, aan tó t te t, namelijk aan ddie of «neer stengels, vast, en
Stelt dit Op nagenoeg gelijke wijze ’zameii, ais dat van den Grooten Karékiet. Hij
begint, ateeds in de eerste helft van Mei den' tóstbouw, en. legt de eerste bouw-
stoffen, mosdraden, wier ,en gras, op 3fé >ö ivoet bovmi de oppervlakte van het