DE BOOMKRUIPEB.
CERTHIA FAMILIARIS,
' De "^oorabruipéfe. i is in ons land.deceenige- sport? $an>’de uitgebreide en zeer
gevarieerde familie der' Scandentes of Klimmers.
In hei- '&aidr®ostenr''vaii Europa treffen wij den Muurklimmer (Ttc/ïodroma
muraria) aan, die in 'levenswijze :eh‘ -oitetiijken vorm nagenoeg met ons Boom-
kruipertjef %v<êreenkbmt^'':!Ü,öoM;,,''Opi ^rénf'üegeHt/róliseïi;' en muren leeft'ep, maet een
Veel fraaist geudeite^ bedeeld is.'
Amerika bezit ^d^spHtendè“--- vbrmen -dezer ‘ Vogels:, meestal' groote en sterk
ontwikkelde p o fte n , .v'ptgensf»"ar,è’,\; onderlinge' wijzigingen in vorm, als
zoovele fiyerscfiiljende genera' beséhouwd worden;- IMj^cfe^meestfet, soorten dezer
genera en mb-genera ontbr&kenKte1 zoogenaamde zangspieren en zijn de; geluids-
organen slechts zeer onvblkomeh ontwikkeld;^ pxeesten -zijn dan ook'»stomme”
onder1 de fander s. zoo zangrijke boschbe WOriets’,,. .
Alle eigenlijke Klimmers/bf- Kruipers-.hebben stérke, lange teenen (vooral den
achtersten), zware, -seherpe dn«zeer gekro'mdè' hagds; bij de iflee’steü zijn de
schachten der staartpènnen, eten als bij c|e Spechten/'hard, puntig en verlengd,
em dienen als $piraa>iveêrèn bij het klimmen ian'gs regtopstaandê takken of stammen.
In Noord-Amerika treft men-eene -aan de ènze^zeer verwantersoort aan; eene
tweede en derde soort, uit Gentraal-Azié- en het Himalaya-gebergte, is slechts
een weinig donkerder gekleurd; -deze soorten kunneh als de eigenlijke vertegenwoordigers
van het ^geslacht Certkia .’beschouwd worden, térwijl de overige uitheem-
sche Kruipers in de ornithologie als de geslachten Anabates of Stijgvogels, met
de óndergeslachten Dendrocolaptes, Nasica, Xiphorhynchus en onder andere,
nog nieuwere of later bepaalde sub-genera beschreven zijn.
Ons Boomkruipertje bewoont - het grootst * gedeelte van Europa en gematigd