Afrika. Zij gaat niet zoo ver, noordelijk al|Tiff^Rietzanger, die^ecMter zuidelijker
trekt en zelfs aan de'Goudkust en aan^de^Ka>p-'de Góüfle'lisLoop, -wordt aalgètroifen!,
in welke laatste streek hij hö^gstwaar'sch.ij'ülijk tot^de stand^^apbehoontV^em
als7.de ;Kórtvleugelige-0^erzaöger der ^Kaapc^ej^drse^^&ifeAdêi^- |C.r. bneijiphnnis)w :
Alle tot het geslarhtJ '(ffilrumohorpe behonwnl i n'I inm n m m_, n
séhap. létfen$ en vereischen dan het voor den Ngphfega^r^^r’gnitohfcevpn voeder,
De Duitschers,(i die de' hier- 'irfgëbeelde^soort Sumpfr-ohrsmger noebnen, schaften
dezen ~vfög£f7zeer hoog en noemen hem den 'zangmeester ondgaufe RöJiv&angSï. In
shet' warme;' jaacgeti|dl^v^<||- enïii^jden^brpeit^d/ katT ihen*; de mannetjes1 met
•vpg§lfjjm \strrkjes_ .-vangen, Lmen kan dit .l^itr-ebesI' ^öên^dhV^riéeni1 levende
meelwormen aan een langen 'stok‘boven .de^peulgfewossen te steken, en daaronder
'StrikjeS' te t>evesfcigeja: -y^gellijm' 4e^nieren. Heeft jnen-mu^eënmaal- den\>o,gef"
gehoord-of gezien," dap. tracltte. jnen ^forsfr^ "plaats uit te vorsehen ,* waar^ijj,
zich bij .voorkeur rieêrzetj^ën plaats# ver^:3|ens daar hetè^#¥gtoestel, natuurlijk
goduVfndf zijne afatzighud Zi]iivdize vogrN uinuiil afpand dm,is»dipfi
moëijelijker, ;z'e~ te bemagtigenv ^ terwijl het .^ook inde r daad meer dan wreed zou
zijn, de zoo lieve vogeltjes gedurende den broeitijd te verschalken.