wijze: de Rietzanger iKoudt^zich' namelijk ste&ds’iir het-r-iet'. pf langs-. den
kant op, terwijl de Opveiilnger1 uiterst-^elderi^lï het piel-zeil, d o r t ) m
heesters - of • veldge wa s ‘iöm^fzeej^-verre van Mk water,-vertoeft rtDe /ang van dm
eerstgenoemde -is grol, f entoonig m^gdijkt nui dien \jn den Kl< in< n
ten Karekief (C. turdina éndC. paludris),iwaarom m n h m u l nul i I immni
van Kleinen Karekiet aanduidt; de hier algebetddd daar enli'gun heelt een' laturcr-
rekten, ,scherpen'; "doi h zeer ge\,uieeiden /nmf, ''welke .^eT ?oveïeenkotnstlpi er Pl-
met het vrolijk ^gekweel van den bypolaï#).
i Gewoonlijk hoopt mm drn Oever zanger in dej-mrirri rïïdu| m u o n .m n i n of
moera's.-en, ‘‘mee-fal'-omjer' hel arden - van peulge.was of in■ h düg i,3|lCe^lf
serihger%' vlier en anderen, heldert'echter'krijg&jnen den; zanger te* zn n ,f-en
,daafbijiph|e^r zijn getoid ook-nog» drt eigenaardige^ dat h< t rut h hs di_jt hij,*- diri1
wedergeer verre aF schijn l ; dit-is liet gevolg v.m diw s^li.ióüjh.e afc&isseijng \an
grove en sehellejaet zaeht^shrephea, fwelke hij Ifïi* zijn zang .aanbfefrgt
De Oeverzangrr komt n Iden vórm Mn,-en houwl vijn m sl ^terd’fcin ‘di
talken, meestal~5ia - 9 voet' bóven: den grond; de Füef/.mgi i dyirerilegeri ^edd^
in( het riethof langs jhet "water, aan .de .stengels- ivan brandget/l'3ïp|pn(det:e/ bij het
water groeijendV, planten. De\Oeverzaflger maakl-Èrj^k ,(en -rond invKm^egl luliter
gekfeurde, minder fijn .gestipte-en regelmatig gulrkte fijijen*-Ir i \\t|L lid mtt»
van den Rietzanger langwerpig^is, en d ie n s te r eg, hoew. 1 onrli Hul, n t r yu-
sehillende, toch meestal eene groenachtig wjtt^gro.ndklgU'fMeMen-mn'in kleuren#
verspieiding van vlekken zeer met die van den Grooten Kaïelidl oVereimkóiimi}/
welkemamelijk eppe hchtblaauwe- of bteauyvachtig witte grondfel|(iC'-hebbeii, >me't
zeer groCfte, grijsachtig purpere en rhelderbrüine "vlekken. _
’ Het üest van .den'Oévérzangèr is uit doodé'grashalme^'planfejnpliiis m imu-
tenweefselaVervaardigd en van -binnen met paardenhaar '-belegd. Om-tieck-Mitl
midden- van Jumj zijn dé 4- a 6 eijeren in dertien dagen ^oor-Jbeid© opderTMiit-
gebroeid.mn de--jongen zijn binnen 15 a 18 dagen genoegzaam ontwikkeld,,- om
het_ nest, re kunnen verlaten. Zij worden’ vóoifgF 'met muggen groolgebragt, en
vliegen na den broeitijd -nog .eenige dagen- niet dlpmojuden rond, om dan,*ster
gelijk met dezen, gehe.el .onverwachts uil) .Me door hén-bewoonde plaaté'te «ar-,
dwijnen, -zelfs al is het weder nog warm, en, al hebben zij 'daar- nog insecten
in overvloed. Reeds sedert drie jarèn (misschien veel-langer,.' doch.ik had’vr.oeger
geen gelegenheid om dit waar te nemen) broeit| een. paar in den-,'Zoölogisch®
tuin te Lonfï^n,, nabij V%f^-O0te'volière.-<Qf het inderdaad telkenmale dezelfde
vogeb^ijn dh^diat kcgne,n lJgoegen, rs zeer moeijehjk te bepalen; doch zooveel
ï" zeker., «dat-zijWccd^ betzelfde1 në^||bè|s^aë^v:dat..télken9_gerepapeerd wordt, en
dal vijwi<_h^tid 1.im jri/a'*>ai* 1 fpt|yIttl è^hos,ch]e ophouden, en,ook even geregeld ’s mor-:
<lefi£®< P1 eu-,';Vcvgllep. n^eififiOeijeren en stukjes gehakt
)iU k i- ii> jt 'jd id » n tl.è j '^m.éeir»<i'h: te..mogen opmaken, dat de
aldaar ^fö-blij^enrli Oeverzangers steeds een{en ht'lzelfde paar zijn; immers-, hoe
jzoudfri 'vi| /ïHij^Tilèfis^ jfra^ipmiifdejiiik jgpJi hunne,saankomst, daar. zpo geheel
.te: |@k-v kiHini-nfei- ^ ky-iAVe^i'tiM) r-torh^mct zekerheid van andere vogels, dat
;zjj|jhuniii4P'Ri'ƒ ri,5SSKp®ipi iplaatj) n gpMc '•peren, èn menigeen
Hjjjgfeliy bij'5?1 k i \ ,11u • e e u i J p r e it^jjgFirinsr. de#®zaak van dit-verschijnsel
lneMif'éjm ( ilc-n-j ^ f Miidt-u, ila%Mimmrlri' vo^l’raföidyl^f <de gewone, ook den
)ii,n Ji i i / 1111■ 11 n ; i ■‘ii _ '14? d /iiiiiiu | , / ii len nahouden, waardoor
/ij inOij«&/iiu(l( 11 /i|ii, den^vü-g^naa^jnel Zuiilen,(‘ribden*terugwpg*naar;hunne
brut-i\ej) 1 i i a f ^ Cirnlcn. wijzej^èrklaart^men^onk^e geheimvolle
,\\i|/c,t^ïar/)[) de w d i i D'ii\ h - \ ‘ij5 ■ m ,11,1 n"'* liaan. §pbêkende streek, over
iK-fgCvn dal, «iJïKtrecks-snaar haMjrtiL' öf^woinip'la^ts^ter’ugyïiegm Daar -echter -de
DüLj^'hi'Müj iin-;lig ^ve^eri \ a n - p u d e i s t e l l i n g zeker
nieli'ih^aagil, Mat |mMii 'b~cfr-fd<>•.verisCliiinstil het -gfek-t eene groote rol
bpi'elt'^B bel- woouianiHstè waaiiCipi ik nier Me trekvogels^op hunne
i \ \
f'-B e .'zang van (li-ti>j.)e\ er^migct , 1 ^ gelijk we » |rb o v e n , reeds aanstipten, zeer
'JljVs^Slbn.d en goU|kjl rui winn riaai^tófcïvg^)’^g(ik.vyeel \aQ^fi^Tuinzanger, d.M
^ d eV naar ,liet5'*(linpr kvpd'ter‘altr, /waluw^èepsMapS 'echter verandert de
frlj-maaid ?. ueilcr, en men/.mbent^den KaïekiH v¥pr;. ach^tè he5bea;t doch daarop
verneemt uie'n WodoKeen ^ a e ltlg e jh i^ als <van het . Roodborstje, -Cp dan weêr
op eens .zèei^-éhirdijk ^ ^ b rp k en .toonen, iXffiie van Men Grutto .of Marei (Limosa
aegocêphala).^Daarenbjoven ,Js vzjjn (Igluid nu 1-eer|s"-zeef luid en krachtig, dan
.weder 'zachk Hijizmgt ook^s^ sKte ,en maakt dan, bij de alom
heerschende stilte, een;effect sof- er vefe vogels gelijktijdig zongen. Zijn gewoon
geroep is een scherp:-»fèk-tëk’’ zeer o.vereeiikomende met het geluid van Gras-
musjsh, BraamsluljJer en -Zwar|kop, doth rnr'm.igprcktmn scheller.
' Behalve ons &v.adehlejid, -lmVoont. d e z ^ ^ it||: geheel Midden- en Zuid-Europa,'
Mn naM’en broeitijd,. als het >vooj'X(^^wintier is, net Westen van Azië en Noord