$Pa^emns.ad-Tiat b a t
HI T ZILVEKFAZANTJE.
MUNIA MALABARIGA.
’■'Er kb’n)ëiï*pflde];1’lw bij ons ingevoerde Grasvinken drieërlei vogels1 voor j
^ëlkè’alleri^TOdep^nMlïdén'naam1 (ZdvefB‘ékjtó'öf Zilverfazahtje) worden aangeduid;
en riifettèmih’ zéér yersbhillentolwpfrt'ön^'zijn,1 waarvan-et twèe in Ihdiëy èn een'
in Afrika i®?hu’i$h)éftioor-èn.
i'. ( ©|tö^rstei;dftzer dïMe’^b&fe'ri;?i|ieif" MêAySgebeelde^ZiiVérfazantje, is de méést7
'pï|fëhieeh d^kefadej^pfeduMëlilk AerkeribalöH aad dé fzilvërwi'tteJ stüitveêrén. Het
-bewöbnt géhesel TncTtl ^tn^pYlon, waar het ;bipVlugten'de. tlakten bezoekt ; het
broëit »er^gik gezéllig, bouwt zijn’ vafiii gras V'ei^vaarcligd"! best in de onderste
takkën! %jpu heesféfts, 'M lejfë êeri'tiental* kleine, Witte eijeren.. Volgens Jerdow, is
hetjlzeer ~al'gerïïêëri 'in 'Sihdh- en PutfjdJih'J -érn'-Wordt in Inaië' Piddari Sar-munia
en rih Bengalen MhupJa,y%g§nbé&&.'^a'
n .'«Dè*’’-tweede I&drcnV9 9H |,* Munia •.acuticókda^'is than|AihIhdef! algeineèn
dan 'dé* eerstgenoemde, daarMïê- S&nvoer'dèzeiri'vdghltjes'Sèclert- eenigèjarén zeer
is ’Vertniiiderdr Zij heéftvibóïs t k e e k >-zjwaf t \ mét breede witte schachthnien,
bek zilvergrijsA^^rtmSng- p il -spits!' Kjfvb£o8itfièolh in gevangenschap, en de
jongert -ném^h;. niet. zelden allerlei liphlpjAJen onregelmatig gevlekte kleuren aan.
De* derde -ooit, meei algemeeh onder den nsamrZiivërbek bekend, bewoont
Afrika. Zij 'heeft veéj vaA-de .hiér afgebeelde s'oórty'jdöch is op den kop, den nek
en „de- zijden t^^S^geyJè^f^Ajonéenydezer soprVhfhbén, oppervlakkig beschouwd,
zeer veel ^bereenkhmstjöïër zèé^jionge Kneutjes, doch zijn veel kleiner en blanker.
Deze soort i^, meer damde {wpA vofige p' een zanger, en wordt daarom Munia of
Amadina cantans genoemd. Even als Munia acuticauda, is zij tegenwoordig zeer
zeldzaam ;v,hoogstwaarschijnlijk is zij (en dit kan ook van de meeste overige
graauvvgëkleurde uitheemschè., zangers worden gezegd) door fraaijer gekleurde