niets dan eene ligte vibratie, terwijl} (de miereneijeren, niiè mp 1 a \l$ j-d u im
afstands van den bek worden opgelikt, door hunne grootteen hunne witte, kleur
zeer in !t oog- vallende, werkelijk „den i&hi|m geven ,iäals ‘sprongen zij naar lleükedl
des vogels, gelijk de naald anziglbaar ddof dèn^nfiagneet aangetrokken wordt.
Van alle"vogels,'•,'diè -ik' gezien en van nabij gadegeslagen%db>?vind ik er-niet
één zoo zonderlingniet "één';zp.o wonderlijk .en tevens zoo. aardig, |j|Udèn Draai-
“hals:;}lk noem hem^zonderling en aardig'pmm-dat Jhij zulke vreemde} gebaren. maakt
(eb als ware het allerlei grappen;' yertpcmf} Even^ïs" kinderen'- soms -erhstig'e
gezigten trekken of lëfelijke jpfijJingen aapnemen.,-. om%elkahdervlbang.;ite maken,
<zqck handelt ook dë--. Draaihals,-iegenover ieder gander levend we/in, dat hijr ontmoet.
-Zelfs-»geheel in zijrL’.eé'ntje” maakt hij-allerlei5-zotte bewegingen: hij .smeekt,
zoo lang., de nek, reikt-, zijn kop -reg£ omhoog, en trekt dien dan schielijk terug
of dr-aait hem links en regts,dals Jan Klaassen in 1de ppppenkast sono^oiok* "jueidt
bilode.-vlaögeis; uit., -,^Ikat} dén, stäart- heen en-,weèr éhff}ïpf^h}hi'ê.r, .en Wigië z-iph
sterk vóprover,’ als jp ld e hij plotseling op iefs'neervallen f ’doeh- in eeijgoógwenk
trekt hij dan wëêr'be vleugels "op -,en den nek in, „oml men st ('onde-dlf«*» -woei
zijne zotte houding^ aan -te nemen. Het broeijende ,wijfje steekt, bij- na&ërend
gevaar, den kop uif het gat van-Jiet « n e s t < n w ichl mduldig ha.u >ijïiïyï-.:.a4<
komt dezë nabij, d.m legt zij den kop in den ml» en »leekt him,. even als i ene
slang,- trillend’ omhoog--en dan in' eens' vporuit*, de kup"y,ewn steik- ml»piei-
dënde. ^
Heft wonderlijke',- dat ik aan dezen -vogel-vind, ligt in-:rdin a^'d'iyahfzijpë
kleur -en zijn gevedertè., welke geheel, in tegenstelling zijn-met zijne«gev oonten.
zoo al niet met-zijne plaats in de natuur .{altijd--vój*;4o.mrerr e wij volgens .onze»
eigen waarnemingen afleidingen en' gevolgtrekkingen, kuihjen -makea^^tgeen nog
volstrekt niet bewijst;" datwij de-dqor .ons waargenomen bij zonderhedenjhëbtfoijijk
begrijpën of-kunnen verklaren-). Ziehier wat-jmij ten öpzigt e-}an-tffez'en-''v og e l
zeer verwondert, zijne- veèren-—zijn zö"o;-zacht aik-die derJfóen, ejr>hebben opk:
dezelfde beschermende linten,-die aan alle nachtvogels«eigen, zijn; doch de»Draai»
hals;*Äs - niettemin eèn dagvogel. De meeste in holgu broeijende 'fögëls hebben in
’toog- vallende kleuren: daarom- juist ‘bxoeijen, zij --verscholen^,van ,_de in iópen
plaatsen broeijende vogels daarentegen bezitten óf beide seksen g a lle en het wijfje
beschermende kleuren ,gój zij houden zich in zeodanige-Iocaliteiten op\ welke in kleur
met het gevederte v#és brpeijenden vogels overeenkomen, oï liever, “Vereenzelvigd
zijn-; zap,ah, vijilibroeijen,Kwartels en Patrijzen en Fazanten (waarvan alleen de wijfjes
zitten) op denk grond., De Draaihals echter-, die reeds beschermende kleuren bezit,
$3fkf»"daarenboven jnog ,eéne schuilplaats in. een hol,:-en, terwijl alleen het wijfje
broeitsMeb'benk’^^gl-seksëniutoci^rjdiez.elfde kleuren, en wel een vederkleed gelijk
U B I B 4 ei^ tér.9^4l|é»eTide -vogelsy hoewel de Draaihals zich steeds in het
gèboomte^be^êp^^eu^llepmopiden vlafke^lyidem^omt om insecten, vooral mieren,
te \angQn trouwen- duiden* zijne tot' klim'men ingerigte pootefü even als de
eigeuMdiafi^ónr- in• ‘hólen ’.te- broeijen,..genoegzaam a a n .ia ^ ’hij,'niet tot het leven
op »dénijgao.ndj beklemd is.^|}
;-,Dè Ifc a p h ||iË w<bfdt:>gover'.!g>dieek g .^ütigd Europa; aangetroffen, doch is
nergens algoïnee^,; e n.^ej i ij n.t4-eiii& vrabRUlefijje (streken egeKeet cte ontbreken. In
jfêjil.jnd,■ b v k ^ z ie ö ^ n k d ie jn -no0ifc^Ge(lurendenidèhi'trektljd-wordt hij ook in
■;Nl|)|ê-Afrika voonl^m?E.,vplt’ ^t/ren Men }ié.el;t?f,'lVemï- ó'okjmitrMdjë .'beschreven;
dbcj.1 „tölaai; dit rijk dooi .p w vuidefa, yeei A e iw a n t& p ra y ^ o rd t bezocht, is het
bogilmeli^jtgemaakt,-, o fJgP ^ n y d ad ^'b ê> c Jiie \en 4qort .wél' mdeidaad.de Euro-
Er,. zijn fslmlifs vijfêtöMz^onderling weinig
a,eK^cfi.illeiKb■ j t , i s f a a _ i . r l i r r p . l >«>kondigfi■ n-’lTgzc $ |n uitsluitend, in Europa,
Azteken Afi ika waargenomen.'.
U'.'ünze »Dia uilak be/oekt, hij m I, m In g | lQgS straatwegen en kanalen
sti^in d r^o om ih ^b eR tnjlr jiubijfïeid \ ui hg.-rfènjen. ën"buitenplaatsen; zelden
korht hij;,te 'midden vanejiet .woml'iof 'ihaiiióefasarKtige é||e^ëü%^B»Èënige jaren
gehuhmVzig' ik' herhaalde malenrfv»ulk *een w o ^ J nabij. ?Voorschoten; langs den
^praatw'eg naar 'I^idpn.,pa a> ,||^ ^om er/wa s,^ rd ri ik hem niet schieten. Daarbij
11bh mij; d'é .bijzonderheid, dat- iMiem opfden.'^uui ,alleen in B a a n deékuidzijde
v-a-n den weg-k staande hoornen itef zien' kreeg s’Nu„ én't,dah.Jvernarp.- ik 'ook zijn
geiu'id,; dat’ lief hëst-ïnö.Vi^b' '•jllahen u/ iq-vik"' k m fènu^ëgeyeH,.vrórden. J Brehm
zëgk^tat- gedurende dert-ïpaartijd vannde/en Vogel het mannetje de.eetste_syllabe,
hel iwijfje, doktweedè voortbrengt ,• enyyjHi.^oai.itegelmatig ,vidat 'Ji|t schijnt alsof
slëchfs ..;ééni'V§gek tlei'béidê-'Syllaben -• achteréén uit.
Wit talrijke^wamnemdngen! i:S'%ebleken, d a t'’ffitCwij^e van den Dra4cfihals niet
-slechts’ efene zeer:<ti^\^ted)nqei|té^1is, maan oökl^miss&bién' wel in vol vertrouwen
op fihirè,ib'eselje^mende kleuren en-'Vop , hagp *in> |en c < holteeverborgeip broeiplaats)
triej; spqedig haar nesf ^ r l a a t , éï£zichk aanstelt alsof haar geén- lebds genaken kan.
In een Engelseh wetenschappelijk i werk, }het Magazine ,o f’ Natural History , is