de Fazantjes toFvijfmaal /sjaars.'broeijen,- Waaraan d a n h u n n e menigvuldigheid
is toe, te schrijvën,* ;jpaarlDg ;:dièntv men u tf aanmerking le' nemen *■ dat de
hen omringende -natuur,:jy|t klimaat_én.'d.e^pdedigö groei der jongen de \enne-
nigvuldiging bijzonder begunstigen en dus ook-tót hunne^vruebtbuarbeid bijdiagen-.'
Beide seksen zijn gelijk van kleuren'; de'jongeüTèchtér zijn bruiner en lnghben-
de %anjeveêr.en- der wangen met bruine rankere afgezet.
\ Qpk in gevangenschap br'oetjeia- déze' Fazantjé* "gpVeodeh jk.,’- en, bij gebièkè
van, hunne ^eigen^söoéSefwanten, vermengen zij zich óök ^nict 'andere soorten^
zoodat 'e r zeer fraaije baslaatden van bet Oranje- met het ^ t . ïTelena-Fazantje of
met .jndere- soorten kui^eif-geteeld w o rdéipci'
Méö bebandele deze vogeltjes op gelijke wijze, als de rëe'db beschreven so'orten.