DE JAKOBIJN.
MUNIA MALACCA,
D In i 11_ l> II i ' I’ \ i li I I L-111 mk'fiCroöte Domino en Bisschop
^4 noemd 4)i En^i lMs^^lranili'lar'HL knuntn hpm \a\s* Bishoppen Parsónfineh, de
'Ei anschV < i^abu-b%fnoi'0, .Te|||pzig.pAHn levenswijze én vérdere hoedanigheden
komt hij ~ getjrfil ehval m |t d&i Mongool'‘overeen-, yan wien hij zich alleen door
het jvit 4ui /ipm ondiidukn ond^i ‘•iheult Ook zijn"vaderland is Indië tot Cey-
Ipa^dqéibi' In en vindt; hem .mii'H^rjó'^-’iTrr. westwaarts, als den Mongool, die tot
'aan lie|;,‘lIiiiiiilaya-geh(rr.gtj^-fA()pi;-Kf)uit Mjppl; ttèS^uldigdt' treft meta hem aan de
%,usi van v\l:ilahar.’aaii':; wifar er;\\t%fL'gevangen ën naar Europa gezonden worden.
De*’ Indi^uen^iyahgen^heri 'dagên? deft'firöeifjjd mêtjjmipkooitjes pn slagnetjes, die
zij i,n 1 u tf-hoogi ginr> .ftj, ïn-di^dobtv dï/ze \ogiW bewoonde,-rijstvelden neêrzetten.
Dikwijls vapgem zij- e^%B(jvefeh,ielat injjfc kooijen, .Waarin Mê gavangenen gestopt
worden, al spot dm rol gerakt^j, en, al'- dan daarrgëegt ruimte voor pen enkel
vooivuup mei r ,'ov%^ehjljt,, Èindl de vogelaar d e ,pooien der nog overgebleven
gevangenen met* e®rUbi%g.je ^ |i ^ | ,»e!Ö_bevëë>|g'fi dit met een lusje aan een langen
stok;. ffiên -hij' pver den ^®p,rfe|gEi;draag'te Met het oo^rop’ eepfe - zoo- overvloedige
\an g st, hiffiijpt mm guecddijt, dat de Waérde^fe5®i,''Vdgelé. in hun geboorteland
rklèèht s ' >/eiT■ 'g e iin g tfan ^ jh ; men koqpt /e-^dan nok daarvoor ongeveer 6 pence
-(■1,0/ c.enW’hf t PH?r- '
De outle vogels vfiloomn gein diterlijk-verschil in'kleur, doch de jongen
zijn’ ste'citëC lichter géklëuid; zij éebben het bruin der hovendeelen kaneelkleurig
eh "den-kop grijs, >efi missen/»dén, zwartenvband-mnderaan het’, ligchaam nagenoeg
geheel.
Men ijei^/ook • b a sta a rd zo n Jakobijn ert Mongool gevangen, en het is dan
ook z‘|ér-, waarschijnlijk, dat deze béide; soorten ook in gevangen staat onderling
zullen vooïftglen,. a)S r|tn ,ze in daartoe geschikte volières bijeenbrengt.