HET (iOl! I)KORSTJE.
PYTELIA SÜBFLAVA.
Het tHtjwb(^s1rje,^|k GjCmtLljeji'AtLror^vegeltje/genaamd, heeft, wal de algemeene
^ormeh bel i elt m 1-^oa ei mik nm^l met'&-Bengal®of Astrilden; zjgn snavel is
«’»'liter torpor* on zijn ■staart Er .zijp v a ^ .^ j to t ,deze groep behooronde
ï^dbiti liepen kp]Rj/io?i|ï) lielu nd^jcilldn jn \trika.te.’ hnis'.bphoorepde/.en waarvan de
^tiieriidj/hrbrevenef ^te^iaeès'tMlge^ïieen' bekende j s ; terwijl men toch de overige
sowifoTi Inoi zelden jjwK^sj.aaritieft, dan onde^de..in musea en collectiën opge-
■éfifto'/;^ ^ }^ wor(lt\i‘bibio^3\Wg(/bjjpl(lpr'ïaenig^wiJ9ig pn gepaard in kooijen gehouden.
-/ ^ le ^ h i^ ^S ^ ^ e ^ a fb ,e ?fldift^^|pJ^;he^^annetjè' en, het wijfje op natuurlijke
grootte, \®oi, / p h ' jonge xooiwupen /ïjn-j^ooW zooverre bekend is, nimmer
gezien, allhan-, nipt pKrhv^en 0ndu -.een.p bezending,* welke ik eenigen tijd
bijfp|n- vogp%.ndfelaar aantrof, waren twee voorwerpen*
p | | :'*-dé gë^|e'iohdeBdeelen^br;um ;gfev|eÈtvh^|§t%| dit mqeten-jonge mannetjes
' gpwefespzijn,^althans na den'ruitijd waren zjjdaan 3de*;qverigen gelijk , zoodat ik
ze #niet meer.vant;hunnp‘;.sptOFtgenooten ’Mn onderscheiden. '
De Gd udbtêate tj e's /;léfv e nföbij ftrqeppn 'wan •< hunne Neigen soort j of met andere
vogels%e|iêeoigdt; bij voorkeur jLjoVveta^,- zij} ?öp grasvelden j, bouwgronden en met
^heesters en daag Wout ■bëgEÖeidè/'vkiktênplïri 'jQlost^A.frika komen zij in de hdbgge-
degen_ valleijen.i;vbd|,' terwijl zij inf^n;eg^]^ee|,tal. nabij moerassen en vooral langs
d'e Weekjes • ofi.jwatërg,Tas|e|i^agezien worden. In de laatstgenoemde landstreek
.Worden Vqle 'dezer .yogelfejes^te, gelijk umet andqre Gras vinken, nabij de stad
St.^Ldps, door “Franseh& sddatén^g'evangen. Ook komt daar een vogelhandelaar
uit 'Bordeaux jaarlijks e,en bezoek Kpengpn, jdie- deoipeds voor hem door spahis
gevangen vogeltjes* opkoopt, en dikwijls met‘duizenden kleine en groote vogels;
apen, gazellen enz.rterugkeert.