takken aanleggen. Zij blij ven4, niet lang in dezelfde streek, t djjdhviz werven, bij kleine
troepen, voortdurend ronSzonder.eigenlijk trekvogelSte zÜjnT-iïiettemin ontbreken
zij in^lie*tl'6Qstdlijk gedeelte van Anstcpfij^'Ibms maanden achtereen, en zijn zij
daarentegen -op andere? eveip ongeregelde -.tijden ,-db he^fZdiden menigvijijhligè.it.''' -
De Fluiter-^M’Vplgenslöcwld, ‘in Nieuw-Zuid-Wa111^ /> < r ilg m n hi|. h'i u lt
zich datar. in de^&Maèn dér''open streken öp ,léïfloéi%in-'de vjajctèjop sprinkhanen,
^ die voorbeen groolk’gèdéeite'vvan het' jaar .zijn%|,dpfdvoedsel uitmaken en. vfaaiTaan
hij 'zich .danoök~„ruimsthodts lesgoed doet-^Daai er zoo meestal eemgp FIuiJpes
te^?amfm-op^d^sprinkhanenjagt.izijn1 vermelen 'zij <■< p v iln /iin l m> ingten
dezer zoó^lchadelijko Jnsectpn ,>Mp. wórden dan ook door 'den Jandböuwer 'alv
welkome -gasten aangemerkt en zqoVe'el mogelijk^beschermd.
«r* üDe fbroeTtijdr'dez,eri\vogel^begint^®n-^ngi!istus',en* eindigt m Januang; zij
broeijenigêwoonlijk^tweemaal ©nKin ^^perdenfEroeijende paien heiihetu echter
zeldjepiijV'óéSfavemhef hun^atesIT'gekee^-cin ’t-Zlnderi' daarentegen .Vlagen zi]- reeds
in Augus|pf| met hunne ^ogènVrond (pën'fherne hierbij iiï&anmerkiïig Jldat'-dAal'
het Zuiden veel kouder“'dan het boorden is ,, en-'dat djihïgroote * eilandpgedü-
rehde he tzelfdp^jnargetijde, in het Moorden ieenSferopisnh, <in hel Zuiden eomkoud
klimaat' bezit).- Dé 5néSten werden,^'even "als-' die varr onze Rntaije'llvi nit.'idoècfe
takkend vervaardigd, doch'-van:’ binnen mi t tzaoljtërp raSteualem, /oo* als, giQotp.
baombjaderen^en worlèlat*dJelégd,- De eijferen zijn ‘lLcH©.groenachtig blaauwyvmet
dunne, lange haaltjesilen gpkébde lijnem-van eeae licht- enidonkeibtpineJkleük. De
■jongen blijven lang in het’gezelschap hünjier oud|rs.. In hëjtvcefste l‘&s|As.faaii; zijn
zijreek'bruiner dan-de ouden <en- hebben .de.r£witte Weêren van nek en^stuiinmet
graauwe bandeh afgezet. .De séM<ïmï>Tëden échter igeen^Mferlijk?-onder scheid- aarit,
aHeen.igSdpfci.mannetje een weinig glanziger,
De Fluiter-wordt,-even lals de Organist, irLalle-'bes'chaafde landen derdfetfereld
als - Jceoivngel 'menigvuldig aangetroffen, en ijg cV<jerïrslvey een^jalgemeenipbekende
vogel. Zijn. gefluit is'.-zeer helder, " krachtig ^ n i buitengewóón buigzaam?’daarbij
leert,Tüjr-gemakkelijk korte aria’s' nabootsen-, en na eettige lessen Zingt hij- reeds!
eene gamma in verschillende • toonaarden env als men hem “dit Leert {jjfluit hij die
opklimmend bf :dalend in' majeur inr*<mineur. Hij leert echter g e enwóórden
naklappen; daarVodr isrzijti^natuurlijkegeluid ook te helder,, of liëvèr, pèt^ chor
genoeg.;alleen zacht klinkende syllaben'kan liij zangsgewijze ten gehq'ore brengen.
Hij heeft geen. bijzonder groote kooi hoodig,. om op zijn gemak te zijn ; eene
grobtej&twijdje lijsterkooi, onverschillig van welken vorm of welke tralieverdeeling,
^ | \ o d r den Fluiter voldoende.f Evenwel behoort hij, ter wille van zijne witte
Wóèreiv zindelijk gehouden; te 'worden; hij bezit' ook eene aangeboren neiging om
zijn*gqVedêrJe rein te.hondenfejldprjzïch veel te baden en j$Éh te pluizen; als hij
óeni èn- -ander,'nM'/dóéiii kan, „wordt hij ziek. Men bedekke daarom den bodem
der kooi met, eene dikke* laag zaagsel, -daar anders, ten gevolge van den aard
zijns voejjiels, zijne’pooten en., veder en spoedig bevuild worden.
' “Zijn Mèdseh-jnoet uit géh’a©t'-v-l‘e@s§ij (milt of lever is voldoende), met broodkruimels''
en geschrapte ,worl4dlen bestaan, en, daar hij zonder vruchten niet
.gezond blijft, geve „mén hem dagelijks épfn stukje appel- of peer of eenige rozijnen,
„raauwv^pf gekookt .IlfS.;gene .gekookte pruimt Beziën, druiven en allerlei sappige
.Jypuchten ,'\gecdus^i|ve?qrds>©ó456l,« als versch, zijn hem steeds aangenaam.
Ook;;dient men, &v('^oaralï'op,?bedacht, te .zijn, dat "de tot deze familie behoo-
rende „vogels. de duisternis, niet kunnen verdragenjfzij beginnen dan ook. gewoonlijk,
zoodra zij hebt en zonnëwhrmte^mjssen', hu nng'vederen te-verliezen of te treuren.
1 Daar zij 'valstK%©t<gèen’^zeldzame-vdgèjs zijn, isrhunkoopprijs, niettegenstaande
jftfe verre mï$~ uit hun geboorteland v^zeen- gering > zelden meer dan 10 a 15 shillings
;tór xstuk in Engeland;, of"’8 a 10 gulden in de Nederlandsche zeesteden;
ïZijëKzijnt echter meestal^dtmrder, als ze-door verschillende handelaren uit de tweede
lof';,derde hand verkocht worden.