w Ê& m M fflm M ïïm M È
DB OETERZWALIJW.
HIRÜMp RIl'ARIA.
^ jQezef rZ’waluw f^eïDE^st^ferf^Éiirope.SQhe^öó^feö. en zeker de minst sier-
tev'géi^leurd<; d( gthcele shirnihc ■H.iar ^eënlbtrdigt'-kjeed komt dan ook bijzondér
ïoet ,de- d^o^p%^f^wofonde‘f4oea-l|teitetii oïëréeny'immers vindt men haar steeds
langs/'ro^ép^ïoftionbegroelde 'dijken. 'Zij -bezoekt ons geheel
ïW?efe!jddëé|rïj)eih5:lve . dedkoudera-j s t r e k e n e e n gedeelte -van West-Azié en
^ ^n ^Afpika, in .welk daatste,J||^npèï hepaald- overwinter-to d n ons land treft men
*dez,e !"\ogelti)ec>’ /ehlen on gpönten^èfële^aan^lleen in Sómmige -streken zijn zij
®at njpeiL t4jlbli%.ien;..-yliegèn\^'^dui»nde<‘;den Zomer gezellig^rond. In het
najaar LKekken-^zij bij giotote. troepeö|f|ngs rivjeren>^'éni‘:41apen dan niet in hunne
holen ,’<jin'S*a.j? in hét rde,t$ zij-, ‘zwervfh-.' dan\êênï{|4;*dagen van oord.tot oord, om
opeens®, onderhevig, gejoel, hSpg-lïfrl^de lueht, den aftogt naar'het-Zuiden te
ondernemen.:
Dè Öi-^ijziwalnw. koifi-h'onsp|hnige'.dageii na de andere 'soorten -bezoeken,
‘mppskaj vipr^t# vijf dagenfeyóór, de» Sierzwaluw^^oodat’deneerst aangekomenen
omstreeks,^) April '^prdpnhpgemerkt.Zij-^erteekken-iweder in Augustus,ren broei jen
sledhtsv^,eéiïmaal' 'gad.nrende den-jzomér f-daar echter--hunne nesten of eijeren wel
pens door1'- GvnpMraoönngen omgekeerd,^ dóór ^scheuringen in den grónd ten
gevoj'ge -yam droogte, ''‘yerniekk./worden•, gehédyt dtet menigmaal, dat zij nog laat
in Julij aan «hel Mèeijen^zijn JQezfeyhgels'waren /égdsl-eetfwen herwaarts- beroemd
wegeno|en ,kpristigen bouw^Kdönet'iipe'sten, terwijl hunne eigenschap, om in
holen’, té jhroeij^?» den* yroegèren natuurkundige tola de zonderlinge onderstelling
leidde, dat. zij den- ;winter^bnderj*,de Sarde -slapende -doorbragten. Zelfs velen onzer
buitenliédéngeloqyeir dit nog‘.héden,* omdat zij, in het voorjaar toevallig de 0evér-
zwaldwhit haar nest'ziende tè'1 vöori&hijn konSèn; daaruit afleiden, dat de vogel