Waöfvoör deze vo'gèl nu zulke voorwerpen noodig heoftj^ïs-'mfet gemakkelijfc
të fadfeii1; troüwënV-merken’ we" onder/'de dieren, even als onder- d^raensebenj»
zeeV feel, ’^^érldaarfeaFë1' }ia!Ödelingen öp, dier ölïsftÖ' dë! gevolgtrekking -leiden»,
dkt* alle' levëndïr schepselen’, zoödra hun' verstand-’ tót* zékere hoogde i sontwïkkól/d
;i$y.d?®k maar al1 te dikwijls atto^zondeflMge^grfiileft* ondedherodg fcuntnen zijm - >
De Ra a fn tó ït'; undèi e |p ondanks hare onhegpijpelijkódïetózwhf, inderddadi eei>
•,'zëër.'vyër^mdige V8gëf. Zij is' optéfctend eff veorzigtlgtegenover' zwakkere, dieren
is zij éuvëlrnöedigV sterkere We'el ztjrlse vlèijeh,*r#0W ö!ft_met schijnbaren eerbied
heb- te naderébr, ó f «net VtSrgewendë onderdanighiéd gebrek ®p een afstand van
hen të ÜlijvënJ inaar 'töclj v'ë'rkr^fT'zij z’oeêo’óWife vare dede sterkere® .dow lisi,
wat- zij dên’ zwaklïërefr door ovePmagt oTÉSfeëhib,* enMok -hutts’b'estëëlit<"^pi2©odca
w kans zich daartoe -^óórdoet. Dezfe* k^aktertrekke^>#tórl|Lf<ïnen;wóliëal bij tamme
Raven „op, eT de -ve'fkchillende, alom feekefiÉe'aaSectfetfe®,-,'wedke-1 op; staaltjes va®
haar verstand" .Betrekking’ hebben, bewijzen1' r^édsb^etooëg',1 dat. zij inderdaad
'slïirtmer dan.jandéhe vogels zdjn moet.' Eene eeltridal verjaagde "Raaf herinnert! zich
266 góed al de OH&stianct%hèdefn, W®areöder 'ztj lterdn*vhi*werd, kiaV liet Sterft
ihoeijefijk isv haar weder ïe> nadêrën - of-neêr^te- s’ctofètesn. Jaagphp™ tniliieri-of
jègtopziener~haar van het lafldgöed-, dan zal zij’dtezen ’steeds in fp$ oog houden,
doch vóór tuidere pérsonen géén dareétr toonen,«zoolang dezen haar nipt verontrusten.
Wordt haar door allen dó plaats" ontzegd, dE®"%aehè/zij geduldig hare
kans af, en beloert den jagt- of tuingrond van'alle zijden, ■.‘totd<.alite. daare^
wonende personen zich verwijderd 'hebben.' Zoodoende worde® vsfe Hoepdens en
Benden óp schijnbaar miraculeu&e wijze weggevoerd. Toornden jachthond is zij
«éer bevreesd; döch zfij stgelt niettemin in zijne tegenwoordigheid, zoolang hij. aan
den ketting ligt. c. ■. . '
Hét volgende verhaal zal overigens voldoende zijn, om -de hier' bedtelde karaktertrekken
van dezen vogel te doen uitkomen.
Zekere Raaf, die op eeö landgoed in Hongarije haar intrèk genomen had,
'werd om hare dievenstreken op allerlei wijzen verjaagd en: met geweerschoten
nagez'él; men Slaagde er echter niet in, haar geheel te weren, en telkens, zoodra
het werkvolk fcieh maar even verwijderd had, kwam zij naar den vftver terug, om
jonge Benden te stelen. De hond verjoeg haar van dé eene zijde van den vijver naar
de andere, maar had daarbij telkens halve oirkels te doorloopen, terwijl de Raaf
slechts regtuit over het water behoefde te vliegen en dus niet moede werd.
Eindelijk j t l i t lfte lh endl’hgog, en sprong in het water. Doch naauwelijks was het
arrar droi^mrdiplyiniddrn \nn^dcn$\ij\et, gekomen,, of de sluwe Raaf, wél begrij-
b.m H tbr po^ttpf^y mig tegenweer kon bieden, viel nu op
}i ircB p l ^ pif ayiikl^diiun" een oog uit R .h,et geblaf en getier kwamen
do. tumM.g^.iii allr. Jiau-tCn ^b ^ èo n . jpeiCid^eerscbot; werd gelosjt, doch miste,
Heffe a^ynling^-'uit de, voelen. Na zich penige dagen
j i ^ s T f ü i ' ] l g i y i j J i U r , ^ p d v l a ps.^vci^r te voorschijn, en
^j?tje'. 1 y l •.tijver ’re -p rlb n n sw@fer was. fer een netwerk over'
Kr^panjlemj / n M^en-kletn < om' ü gf1 ia ka^s, té beptaan. Maar
'namelijk, in„het hek, dat den
1 t'jll>l('1lr^oul haar /door te laten. Op
^k o ro iï i ^ ■ u m t o r ' C j f f l ^ ^ dT.nluw lattenJt’^slapen, schiet de
Raaf f e S i . h o l men had haar echter,
Lm" pi 11II, i * ^ jii|^ ^ i mbol^ganzenhaghl een
I ga* had,^kill|n^ióslüipen.
Ilriri!,;;, I...fi.' ■htiififcmf fli1 n Z 1-;" 1’a ai^ re^ ;
Au 11 in li h di-n^rihUi\i.L ifCi n y oidit zij ,èen uitval
E»Fi O ^N ' int bi]7o]u]éih( di‘ji,,}c‘ii weel.
IBfrrr lB F <!:uMttk^iaa* ru.oStfjmlitubl1..n t'l'J .R -F J]'' Q, |
01I-' (hr id^ in elk
<, \ d&n ij\\-i «idi-i n .\o^i l np^ 11 n fltfaink f omtmiU/i|n k\ tn ïg^den natuurbouut
f 'c j^ ^ p E n'i''t oftuaschep
'~p'|ï‘tèu,iop n in ï'pt'pn L( ^"/'nd o(j\udcj stt inken ;
J)* 4puo.aj hi^ip.'S^^ljfGi^J.fm^twe^i hodg, ^an,binnen taïpelijk
>gras -.u»l,^y< ejijn^n. |d ^ v k(.J' t.d Hi t VCi^«!^lijVhh1' . eiihren;^vordt
(b^^jjpul^.ftifdtdi bebroeidj^ix-'(i|r mi^ üux nadilig mijs, met kleine, donkere
(]hv ubfdj^ slb a al I l%kM ^ ;® oen'
^Slerpiji;i;env^ .,
longen /i|h;}ah t en groa.uw d o r ^ ’ (hj l> °ógelijk (^["jn verwarde
& t t e h ./ ) f klilt' n i y n £ ^ t r;tionkmf lu< haam als ware^lt v.astgeplakt
7Jt , Tuit- zijn- ieg £ gjoiyke. dieren^ d i ^ c ^ ^ n h d i jk . y nimmer ,ve^
zadjgd srjiiju^rê j g .duurt het Jai|jelijk la n g ^ ó rd a t zij,kunn|n.yliegen; eerst
nlfe-y.jp.r wêningv in>Se^)sÉ}|j) ,der.t guderk, .en keeren er