Eerst in 1869 iV'de';Amherst-Fazant meer algemeen bekend geworden,'
en wel doof de tusschenkomst van'een* in Engéland-zeer bekenden fazantenkwèekér^ v
mr; 'J; J. Stone. Er'waren er vrbegër levend^ gezien, d o ï^ ^ e ^ stie rv en %>o|dig nê
hunne aankomsten lieten geene" nakomelingen^b’hter. De in 1869^g ev o erd e -
voorwerpen- echter zijn' « d a n k zj.i j e ^ V ' zorg^uWige> yjc'u'ndige ^weeking,
wel aangelegde broeiplaatsen~%n een-goeden, belemmerden grond i|r^ ’t leveö
gebleven f en hebben' 'llgaan-dezC ^onderneming - tèn; 'oifer geferagle moeilS en
kostem:me^di:mee«t. onverwachte, ivi’Slaterbél-oond. Al spoedig verkreeg-meö
jongen, welke m é t nieuw irigevoèrdéT-fgePwerpen~werden'gepaard, en’ zcrodoende
zijn deze,-tot op>edènv-®ö'or%eteeld,' zogdat nagenpeg^ab^lhans Ej kf^fkers-
J bestaande ümheFst-Fazanten ,afstammelingen der tloor mr. J. J. ^torfe-ingevoerde
voorwerpen 1zijn,^eiB .zeei\ldpJ4ëfken^agifdige' bflzg^dgÊhe^,'- ja,v.^e|^*feit *ya<n(
genoegzame-belangrijkheid- om > t^gM w n o rd ig e^ em è fe1 i aan|enomen systeem
van soortbepaling geheet «n- a t omver te werpen, is,, dat4 de-Amh^RstÉ^^t
gereedélijk' met den Goudlafren-Fazant p a a r t , d a t ^ dejjuit
voértspruïtené^ w è ^ fï^d e rlteg ot metf < ery- dei hudf-oüTler Poorten vooit-
'tól®. Door^de' laatstgenoemde cbiïdii’n a jn W-krijgb men d n s ^ p o ^A Amhms|Aon;
’" i ^j|&aialCen r oTTömgelfeerd. evenveel GoudIakèn-% Amheps|? HefeSgtódpijliégste
verschijnsel is nu, dat bij-alle individuen--de 'kleun n M-and\.iMm zijn eywint,
zoo als gewöenlijk met k u n stp rê d ^ tië x i^ t gèWl
I to t generatie, weden W d e j r ^ ^ ^ n k e ^ i ^ ^ B - , ol muedeHypêJ n ugkteren:
Eene -even- belangrijke bijzonderheid dat a f d e ;jongen wa^^ilfde';qualitèik
- volkomen gelijk gekleed- zijn. Men te z it thatts; ’ in ^ifefl-ïen
teekening zeer verschillende rassen, namelijk: K . d < ?U u s ^ e n k l^ ri 'Vant beide
ouders^ y oÈ ^ /^ d e fleuren yam den^Araher-st Goudlaken\ 3«. hetmir^oi
keerde van:;<%»_ verhouding.- Binüep^eenige jzömers zullen- wV ,nog ^ d e r-tw e g
’verschillende rassen verkregen hebben, namelijk,. die ^ t dè 3/r;,vé'riëteiten• -met
een van beide hoofdlypen of volbloed-vogels-^geteeld.
Natuurlijk trekt een„ zoo belangrijk verschijnsel de Bijzondere aandacht van
alle natuurkundigen, terwijl dejpraohtige kleqren, der v o e g e n , rassen’ eeii/éven
sterken indruk op ie'déttoêschauwer- moetem maken. Het is 'dan ook njet te ver*
wonderen, dat zulke -nieuwe scheppingen algemeene aandacht-en beyvopderipg
hebben‘.opgewekt, en dat-men in zoölogische tuinen, waar dezfövogels .zjjmjtep*
•toongesteld, steeds een aantaLAbèwondera,ars rondom^huijne ‘Volières geschaard
ziet. • Enibinderdaad,- hoe fraai deze vogels er uitzien, kan men zich gemakkelijk
voorstellen: nemen we, b. v ., den Goudlaken, die reeds een allerprachtigste vogel
is, eji brengen-;we 'daarin den witten kraag en de lichtere kleuren van den
Amherst, dan volgt er natuurlijk iets betooverends; want de kleuren der beide
ouders zijn; in de -s bastaards '(niet onregelmatig door elkaêr, maar afzonderlijk en
geheekvolgeïis de* regelen van smaak en koloriet': geschikt.
De vi'er jongen, welke in den zoölogischen tuin te Londen uit een Amherst-
Haan metv>GeudIaken-Hen geJeCld' zijn, zien* er als volgt uit:, de kuif glanzig
rood, en nog langer dan die van beide ouders; halskraag als- van den Amherst,
doen <def, donkere, séh;keK.eitdi»brQnBgrpene'vederranden liggen als schubben over
elkaêr en zijn breeder dan die van den Amherst;-de oogrand en de naakte wangen
zacht”^6tóogéel^i hel oyerigo^gpdoelte.van den kop. en de keel metaalblaauw met
groenen weerschijn; borst en verdere onderdeêlen, even. als van den Goudlaken,
Belden* sch'arlajieViiiood-imfli^nn'y^éted^^ndijangs den donkeren nek; voorrug of
manteV’heMef- ibronsgrêe®,jmetr bruin pufpereii - glans"; de rug tot aan de stuit
oranjegeel; 'sluit oranje; de bovendekveêren van den staart zeer lang, .hel Ier
eranjeo.ëja.1-<zWajrt gemarmerdt en» dönkefi^gddr aan «des,punt; de twee, langste middelste
staartpennen gelijk die van den Arnhersl,. doch een weinig donkerder
geklemd enoietw ldjigii dan die ^.ef>A@u^rk>\wléiïg’éls pn'Schouderveêren staal-
blaa-uw, en ;de groote slagpennen bruinzwart. Dergelijke bastaarden werden echter
re^s*-"^TO^èjédd|)'oif;.\db^||Ö®®3iVekeinans’,;'dipeet(eur'wendden zoëlögischea tuin te
Antwerpen, geteeld, en hij den jaarlijkschen verkoop, die in deze inrigting
gehouden*-woédt,,-bragt in 1872 eenomanuelflk voorwerp de.sdmwan 875 francs op-,
De 3/4 Amherst-bastaards hebben lichtgrijze wangen met zwart en blaauw
geschubde rug en stuitveêren en gedeeltelijk witte bovensLaarldekveêren; het
rood aan de onderdeélen met wit geschakeerd, en de geheele kleurverdeeling
gelijkt overigens dermate op ;den vader type, dat zij alleen aan de roode buikveêren
als bastaar dflbte ^herkennen zijn. Deflbasta^d~JHali|m~ tosschen Beide ouders met de
Goudlaken-Hen gepaard, -brengen echter meer de kleur van den oorspronkelijken
iV’adertypèTVoort, 'dan dié. vary den-Goudlaken; want tot nog toe ?jjn;de meeste
bastaarden oorspronkelijk uit Goudlaken-Hennen geteeld. Men heeft echter dezen
zomer (omstandigheden beletten .jfiaij', naam en woonplaats .van den kweeker op te
geven) jiéngen geteeld uit den Goudlaken-Haan en de bastaard-Hen, en ook van
den eerstgenoemde met de ”/4 Ainherst-Hen. Natuurlijk zullen deze jongen voor