H H WEM 2 2 * 2
GAGATUA EOS:
Deze fraaije r>ööi t-* beliooiJfe'ft?f5fcdÖ^at\ieoliing' dèr Rondkuif-Rakatoe’s ,b ij welke
'‘de^eplèngdr kuif- -of' b’övtenkpp^dp'ifên niet op waaPtk1 krullende, maar naar den
kóp?w(^^Bn|dfént\aarts;Tgcb(i>gen’>,#ijiri'ïl)te jogfelliandeferen noemen -de -tót« de eerste
-iMeeling behnpliewle’ socfrlen Spité- of’KrülkiM-/ de Ijverige, ‘waaronder de Roode,
iffier?‘‘a^Méeld§?'”siödrt'7‘-“R'ond- ’q^Hangk’üif-KakatoeiS.!'5' 4
S P r t A's'»i\‘dMe Éerifiêl]fkM'e|^ffi ¥e^^b ^dnVder fraaiste onder deze
S§crk\\ aardige v g ^ ^ Zij 'be^.tï4b;l0 Vubtj^li^ ispzfeér-'raenigvuldig in de binnenbanden,
ddten zeldzamer ^naffij<|.é-' kuststfekétó|Deg||seft'zijn gelijkkleurig, doch de
jongen iet;* graaiïwer Tfn^op^igte hunnerrlj^enswijzg komen zij, in allen deele
'fnet de andere»k.ikatoe-,ooften !p u feen Inderdaad wijkeniqé verschillende waarnemingen,
in, taM ^S |n ^ s|rek én 'tnet betrekking t o M ^ o o k «l kleur en grootte
zèer atWi^elé'ndc vogelsoorten gedaan, ^ o p ^ e f in g van elkander af, dat de
beschrijving van eene * enkele soort, \eiligfr\^vor'ffl de ïpverige zou kunnen gelden.
Difefeêmf’echter,niet weg, dat ,ër,’ al' naar ,'gelang. ip f4 e ' soorten, en zo,o'als zij
èzièh i-h* dèn. natuurstaat Wel {fel^t^k’énnplijk versdiil' bestaat in de
|# i jZ(Vkan nëstejg4 , dèn’aard -d^w,landstreken, die'zij beivofiefr, en in hun stemgeluid.
Ook dp. .^vog||:ld f e y in onze wonfrigeh gehouden, soms allerlei vreemde
-gewoonten aannemen,; vefto'p|i^\,mettenii^b|pa4 de, aan sdprt eigen, hoedanigheden.
#-40fsbhoon men onder de tot febbé dn Jjp'zelfde soort;b$hoorende individuen
;zeer vefschillendenriéïgingèn,r.deugden en--ondeugden opmerkt, zoo bevindt men
"doch, dat*'pyte^Bijzoiïjler^ soort jookfhare,,eigenaardigheden heeft. De Kleine Geel-
kuif-Kakatoefmf; triton), b. v . | j | | levendiger., grappiger en irfèer speelziek, dan
-<k.Vverwaande,!,.wilde,Groote.ylGteelkuif (G, .^akritus)' De Kleinste ’Geelkuif- of