wejnig meer ovaal en-heeft de- opening steeds op. zijde. In vele .gevallen echter is
het nest zoo'luchtig gebo.uwd,iydat de ouden door het harde gra^Meén infjfltej
rigtingen naar binnen kunnen sluipen, zonder daar door 1 het n e s tig t elkaar te
. schuiven. Dit is vooral het geval als het nest tussehen, 'perpendiculaire Jakken is
geplaatst,-want dan hhjft de giaote hoeveelheid lo« gias.'* die .er'bovenop aan-
gébragt wordt, tusschen" de takken • liggeiï. -De eijereir-— het..aantal daarvan in
één. brpeisel wisselt van 5; tot 9 af*.— zijn nïeësfal ongevlekt en wit, soms ’mek
eenige lichtroode' stiftjes aah de stompealzijdf; Bpidé^iSüden br-oeijen, en. -hei-
mannetje kruipt ’s nachts -mede naar binnen.
Het uiterlijk verschil tüsschen de.beidejeksenjsA ze^jgpripg: hel wijfje onderscheidt
zich van “het mannetje*, alleen door-de iets liehtefrp nuanpé ^©Jherappod-,'
en ’Mojpfc hét- meer blanke van hare honderdeelen^ Devjpngem-ziji}. -hagelnoèg^aah^,d|'
ouden gelijk, doch aijnjte hprkenüebkëSn^hun'bruinen snavel,* aan5 ondui*
delijke- sjreap boven' de.' oogen, en-aan de 'lichte. •ra»6len*j',hurmel! stuitvpêren;*
welke bij telp* oaflen?$èfedl bruinzwart "zijn. ^
Even als het Fazantje, broeijeri ^deze# vyd’fëj'sjjtoöfegin. '4e^ynMr%?. in houten
bakjes, in teenen korfjes "öf in hunne-., eigen-; iies|eft; .welke Vzij^md^^lèrlei planten#""*
vezeïsTëp; zachte stoffen tusgbhën de takken deB/héftste'rd'bouwiü^KbTiie'- zaden>
muur- en kruiskruid, iaeetwormen en kleine- keVefs zijn \oor.>|Hcri“5h('f m e » |
geschikte voedsel.
i Behalve de Fazantjes,' komen er .noglverschillende''vo.geisHuit‘ -Afrika tofc^ons
over, welke, ofschoon op zeei ongeiegelde tijden^ toch nu e‘n dan--verkrijgbaar■
zijn en:, ^en- als''béide hier genoemdesQprten', jqael den-naam van Fa4antj.es bestempeld
-worden. Onder dezen vinden*we het KaapjSche Fazantje, -soms pok., om
zijn half zwarten, half rooden snavels » Am s ter d a rft scnj.weeskihd^jrégjgn&etó'd$(êven
als wij zekeren nachtvlinder, de Nodua_mipta, wegens dezelfde kleuren aan de
ondëfvleugelé, »weeskinderen” noemen)"." Dit vogejtje bewoont , Kaffer land
en . Mosambique, komt - ook in Benguela, Mossamedes .’.en het* binnenland van
Afrika vooP/ en is~in de wetenschap als. EstreldaMelCMpta, Est%\ DufresHeïif'Ediïli
melmogmys i en ; Amadina' neisna besfcbreven. Het kémt in vele opzitten .Hfefr-'hefj
Goudborstje' (.Pythelia sub [lava) overeen en is, welbeschouwd, medri aan dit
vogeltje werwant,* dan aa'n"de Fazantjes. .Het mannetje heeft den bdfenbek zwart,
déi.onderkaak .helderrood, • bovenkop en achternek graauw, wangen en: kin zwart»
rug en schotïderveêren olljibruin of groenbruin.,:#aehterrüg, stuit en bovenstaarfe*
ëekveêren gloéijè|if scharlakenrood, kin en de zijden van den nek vuil geelachtig
wit, krop graauw, verdere onderdeden citroengeel, staart bruinzwart, iris don-
keiiood, en> poolen'donlmigfa&Üw Het wijfje heeft dezelfde kleuren, doch fletser.
. Eene -andere soort is het Roode Fazantje, ook Duizendschoon en Amarant
•genpemd. -Dit' vogdLp'-bevvoont Benguela, Mossamedps en Angola löt zeer diep in
het binnenland Zijne kleur is zoo als zijn naam aanduidt, donker purperrood
(karmozijnrood), nagenoeg de kleui eener welbekende plant, der zoogenaamde
ïoode dinzend-chodjmi'Dmnthu.^ lieeft hij de zijden van het ligchaam
zeer duidelijk met eenige kleine wilte vlekjes- versierd, vleugels en staart roodbruin,
uri^^bjuin en* mumÈu,donlvé®iod 'Hit wij-fji heeft diezelfde kleuren fletser,
buik roodachtig okergeel, onderste staartdekveêren vuilwit. Dit is de Amadina,
Esirella of Pythelia minima der ornithologen. Zij is vrij zeldzaam en wordt door
^ e ' 'haiidelafen mt EngelalP§Mré^’5 Scppith, en Blotyd> Astnld, door de Duitschers
Elutfimk ’genoemde
Het tjfögYna-amde Guïhea-Fa,zantj'è‘l^ j niet, ||l |r ,d s de naam schijnt aan te
duiden, van de Kust van Guinea afkomsLig, maar uit Benguela, Mossamedes,
Angola enffclianda; in de 'welehï-ofltpj is het als Estreldcc granatina bekend. De
Portugezen noemen dil vogeltje Gwnalwo en Flore di campo. Het is een zeldzaam
en prachtig vogeltje Zijne hoofdkleur is roodachtig aschgraauw, nagenoeg
P | kleur' van melk^W^U’flfL voorts j k d t liet 'ilè* w rngen* licht violet met lila
weerschijn, de onderste staartdéliiièêren helder ultramarijnblaauw, staart en
vleugelpennen - donker chocolaadbruin. Het is. .iéts gropter dan het St. Helena-
Fazan^je. -
i' Het meer algemeene Goude Fazantje, Estrelda melpoda, zal in eene volgende
'aflevering afgebeeld en beschreven worden.