inspanning uilAte oefenen. o"m té rijzen ol tc dalen. !Jt wilheiji fljan„/ijtf&getedeilVj
en het fiikke&döns, dat daaronder vèfMbrgen Re’hóédteB hem tegen' nat worden/
zoodat hij jia zijnekveel v uldige baden telkens weèr clroog te 'vooiVhijn komt:
Ofschoon zijfie vlengéfe;%etrekkelijk kort zijn (alfeen^fif||| de-grooie m^Wa^zijnef
lange veêren 'ic|fjnt hij^gnfoot ^an si dlf "en r o a i »ebóntiv j jjBftliettt ly ^ P r^ bijzonder
snel ferijmeestai rêgt ^cbiuit, e\en ïls ^ ^ IJ ^ b g r 1 UvifroB*» te duiken Sspindl
h ij; dé .vleugels halverwege! uit, < J a n^sjwïn i fi'.yA- o o rï ii t n f||l de-diépte.
Zijne kraéHfige, g>ovëjlp'ooten stellen h¥rfi-in staat, fèêer ;ddhje)ijk te’sh)(m%-.-'óf
grootcf ^prongën^te' 'maken »Zoolang Inj /irh-'op hu t' dl oosu ftfrwei gL, loofflahij *
met - den jpTart wippende, of 'diériV~ è\e'n 'aN&io.rSlinner-. naai ilJo.\* n: ndt
langs. den^de^eE^kruiptibèben’dig- hm .sptetenwarUsteenen of aardlif>l:èw^''ê>T;sliiipt
doppen 'onder wortelen’-van-gredtè-’bioomfèd o f mscbètSm’-w'.’
: ï'Ofletiaon ‘hij bijzondfeffbe wegelijk van ’’aard Iffevliegt bj^loópT4u| melden ovep
verre afetandeti; ï> integendeel', zd^ng'>hij%nje>^eltf&ord wofdt\o'hfij,ft hij' diefst
zijn leven lang in etezelfde'iocdliLdit; vzijb#;rie\fejii^pl|l|fg's:;izijn< dab o,ok- /eiT spoe*
dig te herkennen aan, de' grS¥te_«bijèv^K:eden witte, "dunne- itibwéppsclbn: Ho rus.'
echter wordt hy;d(É|Móverstroominge of-mit drV^bgdn"». der htkm uUdwongcn U Cs i-&
huizèn’i en’ dan "vestigt4, hij Zich inJè-eerste wa1eiri|kf streek die-hi| ontmeicl^
en blijft daar Zoolang' deze-'hem^eëdè^stii^e -verblijQila.al ^ adrilnedr Zoif»#fshlre|-
nerf er- aehige'“jaren g'etedérf twee ,Wafcergpreeuwen aan de b^or/nen’ van Huilend
BadenIfèh begonnen daar ommtRFèllijk., to^gpddtf^rvvnnfjejittg ^an hofpubliek,'
hunne, duikOperafiën, en plasten en baadden ^ J t ^ alsdf zij uaèn 'diep in het ‘>ge.%-
bergte ldngs“ dep eenzamen stroom' v^oondënv Het duutde rniet lang f^want
de bezoekers, "die^daar dfezonrers met hfetzelftfe-doebjfis öiizo• Waterspieèüwm^
kwamen, verdrevep door^hun~steeds toenemendaantaf' déAvMë’ls“van de «plaatsH
Men ziet'-'-trouwens déze vogefe^ZeWén? in bewoonde3trekén7'en zij fèöhuMfeÖ
alleerHJèn meriseh; maar ook alleSahdere bezoekers, B^pëvéfl.êrde* 'biet 'Uitge* ~
^ d dër|l|ÉHet isL' dln jook; zeermoeijelijb, heil lang waa-r-ke-neinen;- want naau-'
vfëlijlis hebben “zij het dreigend gevasS-dk ^tegenwoordigheid 'Vanvdën menseh -
ontdekt, 'ö f zij vliegen of duiken in allerijl naar hunne sèbuilhoeken. 'KleinA.
vogels, die zich toevallig op-hun ^grondgebied bevinden,,Worden terstond dpori
heik, beetgepakt o l'in het>water geduwd. ïn het Engelsch weekblad the FielHi las
ik onlangs- dienaangaande het Volgende: Zekére'héér^ie géwddnlijk zijne ochtend-*
wandeling-; ver 'uitstrekte, zag,'' nabij een kiemen stroom in Pembrobeshire, een
Waterspreejw, „die‘Jpaet*-zijne gewone pijlsnelle vlugt voor hem uitschoot, doch,
o p fc e t\?gozigfrwjajm.eenj- fioédhprstjei, plotselings van rigting veranderde en onverwachts
ttgon djl onschuldige yogeitje aanvloog, en wel met zulk een vaart, dat
hek urmo'1 -dierl»]e> ■ii&h.et^water ’tuimelde. iDaarmeê nog .niet tevreden, vloog de
VVa]vf^i^j|\\ ) e l lW^ ^ ’^Liii»,'.-pakte-helsin den nek, en wilde er meê onder
waf i p duiken..iNaë’égKigev QbgenMikkeniWorstefens, verdwenen beiden in de diepte,
en hcrt{Roodfiór*t|t$g|ou verdronken .zijn, Zj©o niet de waarnemer van dit
riMok naar J e n aanvaller |$! -w&npeij,, -.dezen -op ele'-vlugt gejaagd
had. Het \RoodboiVt|<j slaagde-, er.f-J^ins^edèrNnaarM denjoever te spartelen en
zijn le|Ven§M redden.
i,- Andere «sdirij^p^vermeMeji ook, <dat de-jWaterspreeuwen op nagenoeg gelijke
'wijze eagpnk'jongen wan zich'.afweren, izoodra* zij meenen, dat dezen
oudc-*onr^j|pkisfge,n0eg -zijn./gb\\üi‘i‘lenV om in hun eigen onderhoud te -kunnen
vioonzienJ
„Watpregpé!êuw.H|)ej«Kt vart een dak of ovê^
P|kseUJ\jdn5jm\ en ntiopU'u oixÉyang vo‘^9^èu*i^^t*ptó|ts “voor dén nestbbuw, kiest
11ij£iiiëe,sjaf*qiidi^fghten \an muren,f^abijg^iejuw^iteji,! diepe holten in den grond of
.fcuSschcn'a\\oi jojs^tol ook \\( 1 dt^ar jinepen van pu,dè?/of stilstaande molenraderen.
Fit is ' iij.fr groen mos-, -(loOde hladere^^n rwo rte lt^ ivefva^digd, en het
hipnengedeelte,;S^®«uime, kogèlK^ptlc^ Jloltè, mfet dunne worteltjes en fijne gras-
'is^'g^i-zijde aangebt_agt en dikwijls', vooAl wanneer
hek» nest-diep ligfe, ffe^^errO'naar buiten-uitgewerkt.
De V^tejlpreeuw broOit ;twèèmaal : in April» en omstreeks het midden van Junij.
Elki-ly oVnsf1] bet at 4-, O f tamelijk afgeronde.. eSjj^eheel^yitte.--eijeren, welke door
jbeide ouden^»’ó'rd'cn* - uitgebuoeid. De ypngen. hebben in,'hun eerste vederkleed
de- jondérzijdej'ggheel yuilwitis^l^ï^tmdeelpn bruirigfaauw, de keel wit en bijna
'y^nerkbasp. fgcvlèkt, ,dQ<A>ds gelief k borstzijden, van den nek en V.an Het figchaam
zeer digfeünét- zwart afg%et^Ra; den rui zijn zij nagenoeg aan de ouden gelijk,
befiahe dal de voeren; hunner ondefedeélen. .dan! nog, even als de vleugelveêren,
licht - gerand .zijn.. De ou,den:"4ëfisehillen niet in fflëdrv dqchf. wel in grootte: het
wijfje i afname lijk iets kleiner.
Ii^‘Zwedën*, iNom wegen on not" Noorden: van Rusland leeft eene.- andere soort
of variëteit met .geheel» donkerbruine onderdeelen.
Het stemgeljuld:---varn den- Waterspreeuw^ is*- zeer gevarieerd: nu eens zeer schel