159 NATUURKUNDI GE
dun lid : Verder beftaan dezelven uit eenentwintig kleine
leedjes, en eindigen met een fcherpe punt; alle de leeden
en ieder klein lid , is verfiert met fyne borftel ■ hairtjes ;
de twee kleindere voelhoorntjes ftaan op de zelfde plaats
in geplant gelyk de groote; zy beftaan, ieder, in het geheel,
in vier leden , waar van de twee eerfte mede dik knotsag-
tig zyn , en even als het lichaam , geteekent ; de twee
volgende zyn langer, en de vier overige k o r t, en aan het
üiteinde zyn zy fcherp: Deeze Voel - hoornen hebben veel
overeenkomft met die der Boktorren ; ja ik zou durven
zeggen, dat z y ’er meede gelyk ftaan. Doch mogelyk zal
men my tegenwerpen , dat de Voel hoornen der Boktorren
, niet voorzien zyn met borftel-hairtjes ; dit is over
het algemeen waar : maar dit is ook waar, dat ik , in myne
verzameling, een Oranje en Zwart bonte Boktor b e z it,
die de Sprieten o f hoornen zeer fterk met borftel-hairen
voorzien heeft, die meede een Oranje en Zwarte kleur
hebben , even als de bok. Ook heb ik eenige Jaren ge-
leeden , in het uitmuntend Kabinet van zyn Doorlugtige
Hoogheid , in ’sHaage , zulk een Boktor gezien Zo zeldzaam
evenwel, als dit onder de Boktorren te vinden i s ,
fchynt het ook onder de Pisjebedden te weezen, naardien
dit de eerfte is , die ik daar meede voorzien vinde. __
De kop a. ziet men in de Plaat by d. d. dat zig een fchei-
ding van het lichaam maakt, in de midden met een inkee-
ping , en verder ziet men dat fchoone gedeelte van het
lichaam , dat zig zo fierlyk met zyne teekening vertoont,
zonder afdeelingen. Verder verdeelt zig nog het lichaam
in 6. Afdeelingen , die als zo veele ringen zig vertoonen :
ieder ring is naar de zyden met fyne ftreepjes , en in het
midden geftippeldof als gepointeerd , het agterfte o f laatfte
lid e heeft de gedaante als een half E i , plat en verdeelt ;
doorzigtig ; van boven naar de ringen eenigzins geftippelt;
aan zyn uiteinden met ftyve borftel - hairen voorzien.
Door
Door en onder dit laatfte lid , ziet men vier als platte
blaadjes gelyk men aan de Garnaalen, Kreeften enz. gewaar
word. Z y fchuiven plat over den anderen , en vertoonen
zig veeltyds als met het laatfte lid maar één lid
uitmaakende , vooral als het Diertje in rust is. Bit aartig
Schepfelje heeft zes loop en twee zwem Pootjes ; de zes
loop Pootjes zyn alle genageld , en beftaan ieder uit drie
leden, éénzwaare Koker, die van onder aan het lichaam is
ingeplant, en nog twee mindere leden , dan de twee agterfte
Pootjes , die uit geen leden beftaan , en nergens beweegbaar
zyn , dan aan hunne inplanting. De vier afdeelingen
die men aan ieder Poot gewaar word , zyn geen
leeden, maar eenvouwigeverdeelingen o f inkeepingen. ——
De kleur van dit Diertje was , naar de zyden , graauwag-
tig , en in het midden meer naar het melkwit; hier op
ziet men in het zwart, die aartige geteekende kleine takjes
, die een zeer fraai aanzien aan het Diertje geven. —
Het was zeer vlug in zyn beweeging opde oppervlakte van
het water, even als dat zwarte zoetwater Torretje ; ik
vistte hem den 4. van Oogstmaand 1768 , en door hem
dagelyks versch zeewater te geven , had ik het genoegen ,
van hem nog negen dagen, in het leeven te behouden , in
welken tyd hy geene de minfte gedaanteverandering onderging
, maar ftierf zoo als hy hier geteekent is. Uit de
naara van Pisfebed zien myne Leezers , dat ik dit Diertje
wederom onder dat gedacht geplaatst heb , dat men op
pag. 72 en nader op gag. 123 kan nazien. —
Hier meede heb ik dan myn zesde Pisfebed befchreeven ,
welke allen tot nu toe (zo veel my bekend isj) door niemand
z y n waargenomen; endewylhetRykder gefchaapen wezens
onuitputbaar is voor het onderzoek, zo is het met de
meeste waarfchynlykheid te vermoeden , dat ’er voor een
naauwkeurig onderzoeker , nog oneindig meer foortgelyk^
Diertjes waar te neemen zyn , het geen ik hoop , ( alzo
'S 2 myn