T W E E D E W A A R N E E M I N G
VAN EEN
Z A N D - P I S S E B E D ,
cO N I S C U S A R E N A ! l ü S .)
p i den jare 1768. op den 6. July , had ik de eer , van
Jl- op de zeer aangename Buitenplaats te zyn van den geleerden
Heere, en mynen byzonderen Vriend, L eendert
B omme , gelegen aan de Duinen der Zeekant van den Dor-
pe Oost - kappelk , op het Eiland van Walcheren. Deeze
Plaats zeer gelegen liggende om aan het Zeeftrand te komen
, alzo dezelve een weinig minder dan een kwartier
uurs daar van af legt ("*), vervoegde ik m y , zo dra ik
te weten was gekomen ,_ dat het water aan het vallen was .
naar het Stiand , voorzien van myn gewoon Vifchnetie ’
en een wit glaze flesje. Het water nog wat te hoog zym
de, toefde jk daar nog eenigen tyd, tot dat ik eene naauwe
uitlozing gewaar wierd , o f uitloop van eene zogenaamde
kreek : voor de naauwfte plaats van deze uitlozing plaatste
ik myn Netje , en moest door den fterken ftroom het wel
vast houden 5 welken ftroom ook veroorzaakte, dat ik ’er
veel zand in kreeg , alzo ik zo weinig water als my doen-
lyk was tuflchen de rand van myn Netje en het Strand liet
doorgaan , om dus myn oogmerk te beter te bereiken en
waar in ik zeer wel Haagde : want na een groot half uur
myn
(*) Men heeft my berigc, dat over een halve Eeuw omtrent een half uur van het Strand afgelegen heeft , err dine zed ieP latuaftTsc hwene t tyd de Duinen zo fterk zyn afgenomen. Het ware te wenfchen dat men zteagaemn , ddeozceh a fzneekmerin nga deeenre nodn fve.elrbdaaerr f,h uvlopomr idWdaell chkeorne nv ivnodoern t,e okmom eeenn !WS'
myn Netje zo geplaatst te hebben , fpoelde ik het zelve
in myn wit flesje ui t , met al het zand dat daar in was ;
by welke gelegenheid ik in het water en zand, dat in de
fles was , een Dier gewaar wierd in zyne natuurlyke grootte
, zo als men op Plaat XL fig. 3. ziet. Ik ze g , ik wierd
het gewaar, en ook niet meer, want zo als ik het zag, was
het door zyn vlugheid wederom in ’t zand , en liet my
dus niet toe , om het met een eenvoudig Vergrootglas te
befchouwen ; evenwel dagt m y , had ik zo veel gezien ,
dat het iets ongewoons was , en verkoos dus met dezen
vangst naar de Buitenplaats te keeren, daar ik dezelve met
den Heer B omme , fchoon niet zonder veel moeite , nader
onderzogt, en het vervolgens weder in de fles’ met
water en zand deed, nemende het des avonds mede naar
de Stad Den volgenden morgen , den 7. July, zogt ik
het met den eerften in het zand op , gevonden hebbende
plaatste ik het op een hol glaasje onder het Microscoop , err
bevond zyne wonderbaare gedaante , zo als men het inde
vierde fig. op Plaat XI. ziet.
Aan het hoofd van deze Waarneming ziet men de ge-
flachtnaam Oniscus , Pifiehed. Zeer lang heb ik gedraald
eer ik kon befluiten, tot welk geflacbt ik dit Diertje breii^
het z y tot de Squilla Lutaria, Modderman o f
Modderkreep, zoals R ump h iu s het noemt, welke, volgens
L innaius o fHo u T TUiN, eerder tot de Cancri
Krabbenen Kreeften behooren zoude, dan tot de Onisci o f
Pijjebedden. Ieder kundig Liefhebber, de gedaante van het
Dier befchouwende , zal daar uit kunnen zien , dat het
regtflxeeks onder geen van beiden behoort, evenwel bezit
iet meerder kenmerken van de Pifi'ebedden dan van de Mod~
derkreeften , waarom ik het onder dezelve geplaatst heb
waar van men in myn IX. Stukje, bladz. 72. de rang ge-
flacht en kenmerken kan nazien.
L- 4- Bte;