Mama , waar onder deze ook behoord , belchreven heb ,
en op Plaat VIL fig. i. afgebeeld.
Het is de zelfde , waar aan ik toen voornaamlyk aan-
merkte, een zonderlinge plaatfing van een zagt lichaam ,
Welke met de letter d. op Plaat VIL fig. i. word afgebeeld.
Dit zagt lichaam ftelde ik op bladz. 53. te zyn het Eijernest
van het Dier , welke ik beloofde by nader gelegenheid te
zullen bewyzen , welke gelegenheid zig thans zal opdoen,
in dezen Scolopendra, welke ik my nu voor een taak heb
voorgefteld , om mynen Lezeren voor te houden.
Den 22. Juny 1768. had ik het genoegen, om deze Zee-
Duizendbeen , welke men op Plaat X. fig. 5. in zyne na-
tuurlyke grootte ziet , te vilfen. Fig. 4. ziet men ze
fterk vergrootend afgebeeld : het geheele lichaam vertoont
z ig , als een doorgaande Buis, aan den anderen gehegt te
zyn , zonder dat men eenige afdeelingen kon gewaar worden
; de Kop alleen fcheid zig fterker, dan in myn vorige,
van het lichaam af; aan deze Kop ziet men twee Voelhoornen
by a. a. welke eenvoudig rond zyn dog puntig uit-
loopen : b. is een Koker o f Bu is, door welke zy zekerlyk
haar voedfel trekt, en die meest altyd in beweeging was ;
de Oogen c. c. zyn pekzwart , welke op den geel-witten
Kop fterk afftooten ; het geheele Lichaam is van onderen
plat, en van boven plat-rond ; langs den rug ziet men een
groenagrige geele ftre.ep , van welke ik geloof dat dezelve
veranderd , naar de kleur van het voedfel , die het Dier
gebruikt. Dit Lichaam breid ‘zig aan wederzyden uit in 17
platte Lobben , (die ik zo noemen z a l ,) dus 34 in ’t geheel
, welke van voren het grootst zyn , en haaksgewyze
voorwaards gekeerd ftaan , doch naar het midden regter
loopen , en naar agteren agterwaards gekeerd ftaan; ieder
Lobbe is voorzien van eenige fyne hairtjes , die zeer lang
zyn; onder ieder van deze Lobben vertoondezig een Poot,
wesweshalven’er
ook 54 Pooten waren, die zig dan maar even,
dan geheel, (gelyk men ze hier ziet , ) van onder deeze
Lobben vertoonde.
Dus verre , zoo naauwkeurig my doenlyk was , dezen-
Scolopendra afgemaaid hebbende, blyft nu alleen overig het
bewys van het Eijernest, tot welken ik nu overgaa. Ik
vond van agter de derde Lobbe by d. d. tot voor de twaalfde
by e. e. een langwerpig vierkant lichaam , welker zyden
niet regelmatig waren , gelyk die van den vorigen Scolopendra
op Plaat VIL Dit Lichaam was een vliesagtige Zak
welke , naar den wasdom der Diertjes , daar in befloten ,
zig naar de zyden onregelmatig uitrekte : deze uitrekking
kon men dag voor dag merkelyk gewaar worden. Ik geloof'
dat daar aan veel toebragt, dat ik den Zee-Duizendbeen
in een zeer klein wit glaaze flesje in Zeewater gedaan had,
en toen in den voor- en nademiddag haar aan de Zon bloot
ftelde. Op deze wyze agtervolgde i k , met ververfching
van water, vier dagen , op welken dag men des avonds de
Diertjes zeer onderfcheiden zien kon, zo als men ze by
fig. 4. ziet. Den vyfden dag, o f 26. Juny , deed myne
nieuwsgierigheid my ten eerften den Zee- duizendbeen onderzoeken
, waar aan ik binnen in dfem zak eenige beweeging
ontdekte ; ik plaatfte het flesje wederom in de Zon •
ten 11 uuren voor de middag vermeerderde de beweeging
in den zak zo fterk, dat ik geraden werd, om haar in een
hol glaasje met Zeewater onder het Microscoop inde Zon te
plaatfen , echter z o , dat ik de vergaderde Zonneftraalen,
door middel van den Spiegel, daar niet op liet afkaatfen ;
ten twee uuren na de middag , bevond ik eindelyk eenige
Diertjes rondom haar zwemmen ; ik bleef haar befchou-
wen, en kon ze binnen een uur t}rds door de veelheid niet
meer tellen : doch hoe veel ’er ook waren, bleven ’er echter
noch veele Eitjes in den zak , waar aan men geene*
be