De verdere Schryvers , die over dezen Worm en Mug
gefchreven hebben, zyn G o e d a a r t , die in zyn II. Deeltje
over de Infe&en, pag. 84. van gedachten was, dat ’er een
foort van Muggen was, die haren oorfprong uit den dauw
hadden. (Wat denkbeelden worden ’er niet gevormd door
onkunde ! ) De eerfte, die deze dwaling heeft weggenomen
, en met gronden van zekerheid gefteld heeft, dat de
oorfprong van de Wormen der Muggen is, dat zyuitEitjes
voortkomen , die door de wyfjes Muggen in het water gelegd
, en dus als uit het water geboren worden, was eenen
doorgeleerden Heer D u is s e n u s , Leeraar in de Gerefjrmeerde
Godsdienst te Saumur in Vrankeyk , die het zelve in zyn
Lusthof, in fteene bakken met water , had waargenomen ,
en aan den Heer S w a m m e r d a m heeft medegedeeld. De
Engelfche H o o k e fchynt de eerfte afbeelding van de Mug-
worm gemaakt te hebben , welke door S w a m m e r d a m verbeterd
is. B o n a n i heeft zig mede in het doen dezer waarneming
bevlytigt. Ook meld de Heer H o u t t u in , dat ’er
nu dertig jaaren geleden , te Regensburg , eene byzondere
Verhandeling in het licht kwam , over de Muggen , door
B a r t h , die zyne waarnemingen by die van S w a m m e r d a m
en B l a n k e r t gevoegd heeft. Dan, alle deze Schryvers,
zegt H o u t i u i n , hadden deze waarneming zoniet uitgeput,
o f den Franfchen R e a u m u r vond’er nog veele byzonderhe-
den by te voegen , in zyn byzonder Vertoog over de Historie
der Muggen ( c j ; dan alzo ik dit werk thans niet by
de hand heb om het natezien, twyffei ik niet (ten minften
ik hoop het ) of deze waarneming zal beter fteek houden,
dan ik het wel in anderen by dien Heer gevonden heb ('dj.
In
( c) Hflaire des Coujîns , dernier Mem. du Tome IV. Cd) Vooral in myne Bcfchryving der Hernerabius, G aas vl. eg, of deinp rooonrgïn
het Hoogduitfch vind men over dezen Worm en Mug
uitmunten de Werken van S c t l e f f e r , L e d e r m u l l e r , en
den Baron G l e i c h e n , gezegd Rusworm. Ik zal inzonderheid
het werk van L e d e r m u l l e r , ’t welk ik -thans voor
my heb , inzien ( e ) . Hy noemt hem Schnackenwurm , op
pag. 154 , daar hy de Worm befchryft, en hem zeer fraai
afbeeld op Tab. 79. De Mug befchryft hy op pag. 167. en
noemt hem Schnackenmucke, en op Tab. 85. ishy zeerfchoon
vergrootend afgebeeld.
Dus ver heb ik de geleerde Schryvers uver myneti Worm
op Plaat XV. fig. i en 2. afgebeeld, nagegaan ; indien ik
dit Werkje alleen voor Geleerden in de Natuurlyke Historie
fchreef , dunkt my , dat ik gevoeglyk de beichryving
van dezen Worm zou kunnen voorbygaan , met maar aan-
wyzing te doen , in welke Werken , hier voor genoemd ,
men in den eenen beter dan in den anderen de befchryving
kon vinden , en ik dus alleen zou kunnen voldoen , met
aan te toonen , waarom ik hier een meerder befchreven
Diertje te berde breng. Dan , alzo ik voor het algemeen
moet fchryven, die de voornoemde Werken niet bezitten,
o f dezen Mugworm niet kennen, zalikhembefchryvenmet
alle kortheid die my doenlyk is; vooral, om dat ik van de
Mug te voren reeds voorname dingen heb aangemerkt.
Infmpernon
gm ydnere Pvearrteala-lWdeo rNmo,t enm evta nd eR deaaaurmuuitrk onmazeinedne ,g oaulsd omogeidgee mStyinn lvVlieergt a,l iknagn. nine mminyngeen b teef czhiernyv iinc gh oevt erX d. eD ezeesle,n di.e rfttigu k- .t enpgaegl ig3e8 t7^o^g evl •e rLva. ivsa\ nb deied eH oWllaaaadr-
jfecb ,e pMaag.a tf2c0b.a pdpaya rd eikr ,W oemete ndfecnb aHppeeenr. Ook in myn derde ftukje van dit werkgen
niet te onteeren, myne Lezeren nRaeaaru zmyunr esi gaefnb eWelderinkg ewny zeen. befchryvin-
Ce) Ledermullers Mikroskopifcbe Gemütbs und Augen • Ergöbung.
Q