naam ontleend, niet behoord ; maar wel, wanneer ik my
voege naar den Heer Houttui n , in het IX. Stuk van
zyn Natuurlyke Hiftorie, pag. 122,123. Monoculus: Ocuti
duo: Pedes branchiales: Water - Vloo , twee-oogig , Poo-
ten als kieuwen.
Dus behoord dan dit D ie r , dat ik hier onder het oog
breng tot den vyfden Rang van Linn^eus , en is in zyn
10. Edit. het 2 4 0 ^ doch in zyn 12. het 271 fta gedacht:
waar van deze Vloo , voor zoo ver my bewust is , een
nieuw foort is ; van welk hy dus de kenmerken opgeeft:
Pedes natatorii , Corpus crufia te&urn , Oculi approximata ,
tejia innati. Pooten tot zwemmen gefchikt, het L y f met
een korstachtig fchild bedekt , de Oogen niet ver van el-
kanderen , maar als gedoken in het fchild.
Van dit gedacht zal ik nu het Diertje zelve befchouwen.
------ Den 24. Juny van den jaare 1768. vifchte ik in ’t
zoute water deezen Water-Vloo, welke men by Plaat V.
Tig. 1. in zyn natuurlyke grootte , en Fig. 2. vergroo-
tend afgebeeld ziet. Zyn natuurlyke grootte was nagenoeg
een agtfte van een duim ; zynde deze wel de grootfte,
die ik gevangen heb. Van zyn eerde gedaante kan men in
de vergrootende afbeeldinge, by Fig. 3. oordeelen, welke
een ieder met my zal moeten zeggen zeer wonderbaar-
lyk te zyn. De algemeene regel, om een lichaam te be-
lchryven , is gewoonlyk, dat men van het Hoofd o f Kop
begind ; doch daar toe word ik in dezen Water - Vloo buiten
daat gedeld , dewyl de verbazende groote Oogen, by
Fig. 2. a. zoo naauw met den anderen vereenigd zyn , dat
men geen kop kan gewaar worden ; men ziet dezelve als
twee Bollen buiten het lichaam geplaatst, ’t welk zeer zonderling
is; en byna de halve cirkel van de Bollen ruden op
de fchaalachtige Schulp by h. welke het lichaam omvat: deze
Schulp heeft een zonderlinge gedaante: By c. kan men
hem
hem even tudchen de twee Oogen zien doorkomen , daar
hy in een verbazenden Hoorn d. uitgaat: deze Hoorn is
aan zyn gronddeun van boven , en onder by e. e. eenig-
zins platachtig, doch daar van daan loopt h y , van ter zy-
den t’ zaam gedrukt, eenigzins opwaarts zeer fcherp toe.
Onder deze Hoorn en Oogen komt de Schulp tot by f .
daar hy zich affnyd, en van waar ook de plaats is , dat de
Schulp zich opend, rondom het geheele lichaam tot agter
tegen den tweden Hoorn by g , welke alleen maar aan
de bovenzyde by h platagtig is , en van daar loopt, even
als de Voorhoorn , van ter zyden t’ zaam gedrukt, naar
onder, eenigzins omgebogen, zeer fcherp ui t ; van welke
Hoorn de Schulp zich een weinig verheft, en tusfehen
de Oogen zich verbergd. De gedaante van déze Schulp
is zeer aanmerkelyk ; en naar de Hoornen is het , dat
ik deze Water - Vloo den naam van Taurus of Stier heb
gegeven , ’t welk my niet oneigentlyk voorkwam. Van
agter op dezen befchreven Schulp en Hoorn by i. i. ziet
men twee Takjes van de foort van Sertularia Polypina,
Tros of Belpolypus, welke ik hier voorby gaa te befchry-
ven , om dat dezelve by verfcheidene Schryveren , als
B a s t e r , B a k e r , E lli s en L i n n ^eus befchreven
zyn. Dit Diertje vermenigvuldigd , zoo als de Heer
B a s t e r wel zegt , bovenmaten. Ik heb van deze myne
Stieren gevonden , waar van de Schulp zo bedekt was
-met deze Belpolypen, dat men naauwlyks een Dier konde
■ ontdekken. Doch om met onze Stier voort te gaan : het
Lichaam , ’t welk men door de doorluchtige Schulp ziet ,
beftaat uit vyf Afdeelingen , en is onder de Schulp k. in
■ twee Lobben verdeeld : tufichen dezelve komen agt Pooten
of Zwemvoeten vo o rt; de twee bovenfte zyn zeer kort,
aan de punten met drie Staarten voorzien ; de twee volgende
beftaaan uit zeer veele Leden: ik heb ’er tot zes buiten
•de Schulp kunnen tellen ; echter befluit ik , dat ’er noch
E 3 meer