
zeer veelen waren : zo lang men deze droppelen in dróp*
pelen liet , waren zy rood ; doch op papier gebracht, en
uitgedreven zynde , was het niet anders} dan hoog geel .
doch , dit was aanmerkelyk , dat de Spin voor het oog
niets van zyn kleur verloor. Wie weet, wanneer men
eens een meenigte van deze Spinnen had , o f men door
geduurige proefnemingen , ten laatften , daar niet eene
fchoone Verw van zoude konnen trekken.
Maar my dunkt, ik zie de verwondering der Liefheb-
beren, dat ik niets van hun Gezicht heb aangemerkt.
Ik heb alle moeite aangewend , die iemand zoude konnen
doen, om de Oogen te ontdekken. Ik heb het Dier
door fterke Vergrootglazen befchouwd , doch ik zag my
te leur gefield. Toen nam ik alle de voorfte deelen
van het zelve we g , en onderzocht alles doch ik vond
niets. Eindelyk nam ik een brandende kaars , en brandde
ze al het pluisagtige af, waarna ik ze met een groot penceel
fchoon maakte ; echter in dit alles was myn zoeken
te vergeefs aangewend. Dus beter niets daar van gefchre-
ven , dan veel gegift.
Na dat ik de zo even gemelde Proeven genomen had ,
fcheen my de naam van V e r w d r a a g e n d e - S pin niet
oneigen aan deze Spin te zyn : weshalven het my goed
dacht hem dien naam te geven } hy is mede tot myne
Verzameling behoorende.