Sw am n er d am s Mug worm voortkomt, welke ik , toenikmyn
Worm vistte, dagt, dat het geene andere dan de gemeene
was , alzo ik Sw am m er d am s Werken toen nog niet bezat.
— Ik zoude verder het ondeiTcheid tuschen de Wormen
van L e d e r m u l l e r , Sw am m e r d am en my, in het befchry-
ven hebben kunnen aantoonen; maar denke, dat het voor
het algemeen genoeg is , en kundige Lezers kunnen het in
de Werken zelve nazien , en zeer uitvoerig in de Natuur*
lyke Historie van den geleerden Heere H o u t t u i n .
T W E E D E W A A R N E E M I N G -
VAN EEN
S T E U R - G A R N A A t r
MET TROMPETSWYZE OOGEN.
In den Zevenden Rang van L innieus behoord deze
Steur-Garnaal, en volgens zyn io. Ed. in het 239. en
volgens zyn 12. Ed. in het 270. Geflacht, onder den naam
van Cancer , Kreeft, waar van de kenmerken zyn : Oculi
duo, Pedes decem , Cauda inetmis : Twee Gogen , tien Pooien,
de Staart weerloos. Onder deze algemeene kenmerken
worden in dit geflacht geplaatst Krabben Kreeften , Gar-
naalen , Steur.Krabben , enz. waarom ik ook deze Steur-
Garnaal onder de tweede verdeeling van den Heer H o u t t
u in , zynde de Kreeften , gebragt heb.
Deze Garnaal i s , zo veel my bekend i s , nog door niemand
waargenomen ; het is een aartig en fraai fchepfeltje :
Plaat XV. fig. 3. is zyn natuurlyke grootte, nagenoeg een
halven duim lang ; fig. 4. is hy fterk vergroot; het geheele
fe lichaam is rolrond , en verdeelt zig over het geheel in
tien afdeelingen , waar van de eerfte afdeeling de Kop a.
is: dezelve komt my voor zeer fchoon en verwonderlyk
in zyn deelen te zyn ; zy verdeelt zig aan dezyden in twee
onbeweeglyke hoeken of punten , by bh te zien, die met
fyne hairtjes verfierd zyn ; tuflchen deze verdeelingen van
den kop ziet men twee Voelhoornen by c c ., die uit drie
deelen en twee leden beftaan, waar tuflchen men twee leden
gewaar word , die van voren by d. de gedaante van
zeer lange fchaaren hebben ; agter de fchaaren zyn drie leden
, waar op de Nypers volgen , die als die der Kreeften
ongelid zyn. Maar dat het allerverwonderlykfle is , waar
van ik tot heden geen weergd gezien heb , en niet geloof,
dat aan eenig Dier bekend is- Qgf , zyn de twee Oogen by
ee. , ftaande op twee lange kokers o f buizenr die ieder de
gedaante nagenoeg van een trompet hebben. In deze kokers
ziet men de Oogen geplaatst , niet op den buitenrand
van het opene der kokers-, waardoor ze daar een halve bal
o f klootsronde gedaante zouden hebben ; neen : daar zouden
de oogen te vlak geftaan hebben , en niet beveiligt geweest
zyn voor alle toevallen , die op die plaatfen gemak-
kelyk de oogen zouden hebben kunnen overkomen , waar
door dus het Diertje , op de minfte aanraking , van zyn
gezigt zou heben kunnen berooft worden. Men ziet darde
alleen wyze Voorzienigheid ook zorgde voor dit Schepfel-
tje , en plaatfte de oogen binnen de kokers, zo dat de randen
of buitenfte kokers, daar de oogen in (tonden, boven
de vlakte van de oogen waren, en zy dus beveiligt voor de
eerfte
( g ) Ik heb in'myn Verzameling verfcheiden Krabben uit de West-Indien,
die, gelyk bekend is , de Oogen aan de toppen van de Kokers dragen . die al
vry laDg zyn , dog ze komen by die Diertje in geen vergelyking.
qY